calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Nieuwe mogelijkheden voor Bosch en UvA

case
25 oktober 2018
Kunstmatige intelligentie onderzoek
Image
Het Deep Learning Technologies Amsterdam (DELTA) Lab ontwikkelt modellen en algoritmen waarmee machines kunnen leren van data en ervaring. Bosch en de Universiteit van Amsterdam (UvA) richtten het in april 2017 op. De eerste ervaringen zijn positief.

Voor het rapport Bedrijf zoekt universiteit onderzochten we drie strategische partnerships tussen universiteiten en bedrijven in Nederland. De ervaringen van DELTA Lab beschrijven we kort hieronder. Lees meer in het rapport.

De casestudie laat zien dat deze vorm van publiek-private samenwerking voor beide partners nieuwe mogelijkheden biedt om hun academische en industriële onderzoeksagenda’s te realiseren. Een voorwaarde voor een effectief partnership is dat het bedrijf investeert in voldoende mogelijkheden om snel en effectief kennis van wetenschappers en (tussentijdse) onderzoeksresultaten te verwerken. 

Eerste ervaringen: positief

Het DELTA Lab is eind 2017 nog in de opstartfase. De eerste ervaringen van zowel UvA als Bosch met het partnership zijn positief. Het Bosch Centre for Artificial Intelligence (BCAI) is tevreden over de kwaliteit van het onderzoek en de expertise die er in Amsterdam te vinden is.

Vanuit de labdirectie van de UvA klinkt er waardering voor de betrokkenheid van BCAI-directie en medewerkers, en de vrijheid die wordt gegeven in de onderzoeksprogrammering en de selectie van projecten.[1] BCAI-medewerkers zijn wel betrokken bij de uitvoering van de onderzoeksprojecten, maar bemoeien zich niet met de aansturing ervan. Volgens de labdirectie zijn ze inhoudelijk zeer kundig, en omdat ze zich beperken tot interessante vragen stellen en suggesties geven, ervaart de labdirectie dat ze de academische vrijheid respecteren.

Het past in de bedrijfscultuur om vanuit een langetermijnperspectief in medewerkers en kennis te investeren.

Ruimte voor fundamenteel onderzoek

De goede samenwerking tussen universiteit en bedrijf is mede te danken aan het feit dat Bosch zijn wetenschappelijke medewerkers van het BCAI de nodige ruimte biedt voor fundamenteel onderzoek. Het past in de bedrijfscultuur om vanuit een langetermijnperspectief in medewerkers en kennis te investeren. 

Het helpt daarbij dat Bosch niet aan de beurs is genoteerd en daarom geen last heeft van schommelingen in de beurskoers en aandeelhouders die op korte termijn rendement willen zien.

Niettemin verwacht Bosch wel op korte termijn resultaten van investeringen in het onderzoek naar kunstmatige intelligentie. Het doel van BCAI is, dat er in 2021 een bepaald percentage van de inkomsten en besparingen van Bosch uit toepassingen komt die zijn gerelateerd aan kunstmatige intelligentie. BCAI heeft toepassingsgerichte groepen om aan die doelstelling te werken. De wetenschappelijke BCAI-groep is daarbij een brug tussen wetenschap en toepassing.

Bijdragen aan onderwijs

Voor de labdirectie is een belangrijk aspect van de goede samenwerking met Bosch dat de promovendi kunnen bijdragen aan het onderwijs, als onderdeel van hun academische opleiding. Daarmee verlichten ze de onderwijstaken van de staf. Dat is nodig, want door de populariteit van kunstmatige intelligentie is er een grote toestroom aan studenten: 160 bachelorstudenten en 100 masterstudenten per jaar.

Tien onderzoeksplaatsen, 450 kandidaten

Verder heeft de labdirectie ervaren dat de aantrekkingskracht van de onderzoeksplaatsen in het DELTA Lab groot is. Het lab ontving voor tien posities ruim 450 sollicitaties uit de gehele wereld.De kwaliteit van de kandidaten, zowel van die uit Nederland als degenen uit het buitenland, is hoog. 

Velen hebben hun opleiding aan prestigieuze universiteiten gevolgd of werken inmiddels bij toonaangevende techbedrijven. Kandidaten blijken dit type laboratorium aantrekkelijk te vinden, vanwege de samenwerking met een gerenommeerd bedrijf als Bosch en de mogelijkheid om met vooraanstaande wetenschappers te werken.

De kwaliteit van de kandidaten, zowel van die uit Nederland als degenen uit het buitenland, is hoog.

Deep Learning
DELTA Lab verricht wetenschappelijk onderzoek in deep learning. Daarin worden ruwe data (bv. teksten, medische scans) gebruikt om een ‘digitaal doel’ (bv. diagnose voor een bepaalde therapie) te bereiken. Aan de hand van grote hoeveelheden ruwe data weet een deep learning model zelf de beste schatting van het digitale doel te herleiden. Deze is niet gebaseerd op van te voren vastgestelde hypotheses of feiten (bv. bepaalde lichaamskenmerken), maar op patroonherkenning door het model. Onderzoekers richten zich op de ontwikkeling van goede, snelle en betrouwbare modellen. Labeling van data door de computer, eventueel met hulp van buitenaf, speelt daarin een belangrijke rol. Niet alle modellen zijn even succesvol bij alle toepassingen: bij medische toepassingen doet onderscheid tussen details ertoe, in het verkeer is beeldcontrast van belang. Toepassingen van deep learning zijn o.a. spraakherkenning in smartphones en herkenning van verkeersborden door auto’s.

Talent aantrekken en vasthouden

Hoogleraren Welling en Smeulders positioneren het DELTA Lab ook als onderdeel van het Amsterdam AI Ecosystem. Daar hebben ze twee redenen voor.

Ten eerste willen ze daarmee talent aantrekken en vasthouden, want er is een mondiale concurrentiestrijd om talent en onderzoeksinvesteringen in kunstmatige intelligentie. Techbedrijven als Google (dat in 2014 Deepmind overnam) rekruteren veel kunstmatige intelligentie-onderzoekers door hoge salarissen aan te bieden. De onderzoekers kunnen er hun wetenschappelijke onderzoekswerk voortzetten.

Het is een uitdaging voor de UvA om onderzoeksstaf in kunstmatige intelligentie te behouden. Welling en Smeulders stimuleren daarom samen met andere AI-hoogleraren in Amsterdam de toepassing van AI-kennis in nabijgelegen (nieuwe) bedrijven, waaronder start-ups. Soms is de UvA is betrokken bij de oprichting van spin-offs, als medefinancier (UvA Holding) of doordat universitaire staf eraan meewerkt.[2] Voor onderzoeksstaf in kunstmatige intelligentie is het aantrekkelijk om in een omgeving te werken waarin naast wetenschappelijk onderzoek ook bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden.

Het is een uitdaging voor de UvA om onderzoeksstaf in kunstmatige intelligentie te behouden.

Lokale bedrijvigheid behoudt, naast onderzoeksstaf, ook afgestudeerden voor de regio. De meerderheid van de promovendi is afkomstig uit het buitenland. Ongeveer de helft daarvan blijft na hun promotie in Nederland, omdat ze gaan werken in spin-offs rond beeldherkenning. Zo ontstaat er een lokaal netwerk van specialisten in de bedrijven. Het idee van de hoogleraren is dat deze kennisconcentratie vervolgens nog meer talent aantrekt, waardoor het Amsterdam AI Ecosystem verder kan groeien.

Verankering kennis in de economie

Een tweede reden voor de ontwikkeling van een Amsterdam AI Ecosystem is dat de hoogleraren hiermee willen bijdragen aan verankering van hoogwaardige kennis van kunstmatige intelligentie in de Nederlandse economie. Ze nodigden daarom samen met andere UvA- en VU-collega’s CEO’s van Nederlandse bedrijven uit om hen te overtuigen van het belang van samenwerkingsverbanden zoals die met Qualcomm en met Bosch. Hun boodschap is dat het Nederlandse bedrijfsleven om concurrerend te blijven AI-kennis nodig heeft die in Nederland is ontwikkeld op basis van Nederlandse data.

Een recente ontwikkeling daarin is de lancering van het International Center for Artificial Intelligence (ICAI) door UvA en VU in april 2018. Het ICAI is een samenwerking gericht op innovatie in kunstmatige intelligentie door middel van publiek-private samenwerking. Na de labs met Qualcomm en Bosch is het derde lab een partnership met Ahold-Delhaize (AIRLAB). De onderzoekers richten zich daar op kunstmatige intelligentie onderzoek voor retailtoepassingen. UvA en de gemeente Amsterdam hebben plannen voor een nieuw Artificial Intelligence-gebouw op het Science Park dat kan worden gebruikt voor (nieuwe) ICAI-labs en onderwijs en waarin samenwerking met andere faculteiten, het mkb en maatschappelijke partners kan plaatsvinden.

Academische vrijheid

De onderzoekers in DELTA Lab ervaren geen beperkingen van hun academische vrijheid. Binnen het Instituut voor Informatica (IvI), waar ze formeel onder vallen, kunnen de onderzoekers onderling al hun inzichten en ideeën uitwisselen. Ook de interactie met de bredere academische gemeenschap is zoals gebruikelijk. De voorwaarde is wel dat onderzoekers indiening van een patent niet belemmeren en daarom voorafgaand aan publicatie van hun resultaten geheimhouding beoefenen.

DELTA Lab in cijfers
In het DELTA Lab werken negen promovendi en één postdoc. Bosch betaalt € 3 miljoen gedurende de looptijd van vier jaar. Het lab ontvangt PPS-projecttoeslag (€ 0,75 miljoen) van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Verder draagt het IvI in kind bij met begeleiding van promovendi.

Het onderzoekslaboratorium is ingebed in het Instituut voor Informatica (IvI) op het Science Park in Amsterdam. Overigens huisvest het IvI ook het QUVA Lab (14 fte), een strategisch partnership met chipfabrikant Qualcomm.

[1]      Met labdirectie wordt verwezen naar de twee directors (hoogleraren Welling en Smeulders) en scientific manager Zeynep Akata.

[2]     UvA-onderzoekers hebben ook de mogelijkheid om aan een (eigen) start-up of spin-off te werken. Dit is aan regels gebonden. Zo moet het om passende bedrijfswerkzaamheden gaan, die niet concurrerend zijn met de overige activiteiten van de UvA. Als de onderzoeker toestemming krijgt, wordt vastgelegd hoeveel tijd aan het bedrijf besteed mag worden, hoeveel tijd er buiten werktijd aan besteed mag worden en welke faciliteiten of kennis de medewerker hierbij mag gebruiken.