calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Excellentie in de wetenschap

factsheet
15 december 2023
Academische loopbanen Wetenschappelijke excellentie

Foto: Corné Sparidaens/Hollandse Hoogte

Image
De wetenschap is van nature competitief georganiseerd. Wetenschappers willen graag als eerste nieuwe ontdekkingen publiceren en de behoefte om een goede reputatie op te bouwen bij collega’s is een belangrijke drijfveer voor veel wetenschappers. Daarnaast concurreren wetenschappers onderling om beurzen en subsidies, om ruimte in wetenschappelijke tijdschriften en om een beperkt aantal vaste aanstellingen bij universiteiten en onderzoeksinstellingen. In deze factsheet kijken we naar deze competitie voor hogere functies en vaste aanstellingen in de wetenschap en persoonsgerichte financiering.

In het kort

  • De druk om je te onderscheiden als excellente wetenschapper is in de afgelopen jaren groter geworden.
  • Ten eerste is de competitie voor de hogere posities en vaste aanstellingen toegenomen.
  • Ten tweede heeft de persoonsgebonden financiering zich verder ontwikkeld, maar is de slaagkans op NWO-subsidies afgenomen.

Concurrentie tussen wetenschappers vindt plaats op verschillende manieren. Individuele wetenschappers onderscheiden zich bijvoorbeeld door hun eigen publicaties en door de citaties van derden naar hun werk. Daarnaast gelden wetenschappelijke prijzen en prestigieuze beurzen als indicator van excellentie. Een subsidie van de European Research Council (ERC) biedt een onderzoeker middelen om nieuw onderzoek uit te voeren, maar biedt daarnaast ook een vorm van erkenning als topwetenschapper. 

Hoewel de overheid invloed heeft op de intensiteit van de competitie, bepalen wetenschappers zelf de criteria en meetinstrumenten voor excellentie. De competitie tussen individuele onderzoekers wordt immers voornamelijk door onderzoekers zelf vormgegeven in beoordelingscommissies van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), tijdens de werving en selectie van onderzoekspersoneel of bij beslissingen over tenure tracks (loopbaantrajecten naar een vaste positie in de wetenschap). Het beleid van de overheid bepaalt de randvoorwaarden, zoals het totale budget voor persoonsgerichte beurzen. Maar de precieze criteria waarmee prestaties worden gemeten en vergeleken kiezen de wetenschappers zelf met de citatie-impactscores en de daarop gebaseerde parameters.

Aan twee ontwikkelingen is af te lezen dat de competitie de afgelopen decennia verder is geïntensiveerd. Ten eerste is de competitie voor de hogere positie en vaste aanstellingen toegenomen. Ten tweede heeft de persoonsgebonden financiering zich verder ontwikkeld, maar is de slaagkans op NWO-subsidies afgenomen.

Dit impliceert dat de druk om zich te onderscheiden als excellente wetenschapper groter wordt.

Competitie voor hogere posities en vaste aanstellingen

De competitie voor de hogere posities met overwegend vaste aanstellingen is versterkt doordat aan de ene kant het aantal promovendi en postdocs is gegroeid en aan de andere kant het aantal UD’s, UHD’s en hoogleraren vrijwel stabiel is gebleven. Dit impliceert dat de druk om zich te onderscheiden als excellente wetenschapper groter wordt. 

De noodzaak om je als wetenschapper te onderscheiden, komt ook tot uitdrukking in de ontwikkeling van het aantal vaste en tijdelijke aanstellingen van wetenschappers op de universiteiten. De toename van het aandeel tijdelijke aanstellingen, zorgt voor meer druk op jonge onderzoekers om een vaste aanstelling in het wetenschapsveld te verkrijgen (zie ook onze datapublicatie over tijdelijke- en vaste contracten). 
 

Persoonsgerichte financiering

Een tweede trend is de opkomst van het excellentiebeleid, beleid van de overheid dat erop gericht is om selectief de beste wetenschappers extra te ondersteunen. De belangrijkste instrumenten hiervoor zijn de persoonsgerichte subsidies van NWO (NWO-Talentprogramma, voorheen Vernieuwingsimpuls) en van de European Research Council (ERC), de Spinozapremies, de Zwaartekrachtsubsidies en de Toponderzoekscholen. Het verkrijgen van persoonsgerichte beurzen is een invloedrijke factor geworden om een vaste aanstelling als onderzoeker aan een Nederlandse universiteit te krijgen.

De afgelopen jaren is het beschikbare aanbod aan onderzoeksubsidies niet meegegroeid met de vraag. De competitie is daarom steeds intenser geworden. Dit is af te lezen aan de toekenningspercentages van NWO. In de periode 2004-2007 lag het honoreringspercentage boven de 30%. Daarna daalt het naar 22% in 2011. Vervolgens stabiliseert het percentage rond een kwart van de aanvragen. De afgelopen jaren varieert het honoreringspercentage tussen 25% en 31%. In 2022 is het percentage 28%.