calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Voorbij lokaal enthousiasme

Rapport
05 februari 2020
Lessen voor de opschaling van living labs
Innovatie Slimme stad R&D

Foto: HH

Image
Foto Voorbij lokaal enthousiasme
Lokale living labs en proeftuinen kunnen het experiment ontstijgen door vanaf het begin rekening te houden met verdienmodellen, wetten en de voorkeuren en de belangen van burgers. Dat blijkt uit onderzoek van het Rathenau Instituut.

Downloads

Downloads

Samenvatting

In dit rapport richten we onze aandacht op een van de belangrijkste uitdagingen voor living labs: de opschaling. Het rapport bouwt voort op ons eerdere onderzoek over de opkomst van living labs (Maas, Van den Broek & Deuten, 2017). Veel living labs blijven steken in ‘lokaal enthousiasme’. Dat is jammer, want daardoor worden kansen op een wijdverbreide toepassing van kennis en oplossingen gemist. Ook de bijdrage aan oplossingen voor grote maatschappelijke uitdagingen blijft daardoor beperkt.
 
Het Rathenau Instituut wil met dit rapport partijen in en rondom living labs helpen om experimentele oplossingen te ontwikkelen tot duurzame innovaties voor meer locaties en grotere groepen gebruikers. Het rapport is bedoeld voor een breed scala aan betrokken partijen: van initiatiefnemers, projectdeelnemers, facilitators en financiers tot overheden op lokaal, provinciaal en nationaal niveau. We laten zien wat er nodig is om living labs uit de experimentele fase te krijgen en we geven vier lessen voor opschaling van lokale initiatieven.
 
We voerden drie deelstudies uit. In de eerste deelstudie interviewden we ruim twintig mensen die deelnemen aan living labs of die nauw betrokken zijn bij de opschaling ervan.Deze interviewronde gebruikten we als een voorstudie om het probleem en de mogelijke oplossingen te verkennen. In de tweede deelstudie bestudeerden we de wetenschappelijke en professionele literatuur. Zo brachten we in kaart hoe wetenschappers en experts opschaling benaderen en conceptualiseren. In de derde deelstudie keken we hoe de domeinen landbouw, waterbeheer en ontwikkelingssamenwerking hun innovaties en interventies opschalen. Dat is een net iets andere vorm van opschaling dan bij living labs, maar er is veel van te leren.
 
Probleemschets

We laten zien dat het opschalen van living labs uitdagend is. In living labs gaat technologische innovatie namelijk hand in hand met sociale innovatie. Het gevolg hiervan is dat de oplossingen uit living labs sterk bepaald worden door de context waarin en waarvoor ze ontwikkeld zijn. Het ontwikkelen tot duurzame innovaties voor andere contexten en voor andere gebruikersgroepen komt lang niet altijd goed van de grond. Dat komt onder andere doordat deelnemers in living labs vaak niet beschikken over de juiste capaciteiten voor die doorontwikkeling. En als de tijdelijke financiering afloopt, gaan veel betrokkenen met andere activiteiten verder. Er is kortom, behoefte aan een meer systematische of strategische benadering van de opschaling in living labs.  
 
Opschalingsstrategie

Het rapport beschrijft een perspectief voor het ontwikkelen van een opschalingsstrategie voor living labs. We onderscheiden vier dimensies waarin innovaties ingebed moeten worden: technologie, economie, regulering, en sociaalcultureel. Naast de vier dimensies noemen we vier basisroutes waarlangs de innovaties steeds beter en steeds wijdverbreider ingebed (kunnen) raken: groei, replicatie, circulatie en institutionalisering. De vier dimensies en de vier routes samen kunnen initiatiefnemers van living labs helpen bij het ontwikkelen van een opschalingsstrategie.
 
Een belangrijk onderdeel van de strategie is de vraag welke partijen, vooraf, tijdens en na afloop van de experimenten kunnen ondersteunen bij de opschaling. Er zijn bijvoorbeeld partijen die helpen bij het ontwikkelen en consolideren van kennis en bij het leggen van verbindingen met andere partijen. Ook zijn er intermediaire organisaties die transitiegerichte living labs kunnen helpen.
 
Leren van landbouw, water en ontwikkelingssamenwerking

De afgelopen decennia zijn er inzichten ontwikkeld over opschaling in de Nederlandse landbouwsector, het Nederlandse waterbeheer en de internationale ontwikkelingssamenwerking. Deze drie domeinen maken de maatschappelijke inbedding van innovaties en interventies steeds nadrukkelijker tot integraal onderdeel van het innovatieproces. Ze hebben aandacht voor maatwerk en voor gebiedsgerichte aanpakken. Daardoor kunnen ze innovaties en interventies beter opschalen.
 
Landbouw, water en ontwikkelingssamenwerking leren ons dat er speciale aandacht nodig is voor de fase tussen een kleinschalige pilot en het grootschalig implementeren van een oplossing of interventie. Daarbij kunnen intermediaire organisaties een cruciale rol spelen.
 
De opschaling moet overigens vanaf het begin ingebakken worden in het ontwerp van kleinschalige experimenten. Daarvoor moet het leren over hoe en waarom een interventie wel of niet werkt, centraal staan. Hiervoor is een goed systeem voor monitoring en evaluatie nodig. Bovendien is er een programmatische aanpak nodig die verdergaat dan het individuele experiment. De programmatische aanpak zorgt voor samenhang tussen lokale experimenten en geeft structuur aan de opschaling.

Vier lessen voor opschaling

Welke lessen zijn er te leren? We presenteren vier lessen die we hebben gedestilleerd uit de drie deelstudies. De lessen zijn te zien als bouwstenen voor een opschalingsstrategie voor living labs. De lessen zijn in het kort:

  1. Leer met living labs over innovatie én haar maatschappelijke inbedding.
  2. Anticipeer vroeg op een mogelijke uitbreiding.
  3. Verweef living labs met grotere onderzoeks- en innovatietrajecten.
  4. Betrek intermediaire organisaties.

4 lessen

Les 1 - Leer met living labs over innovatie én haar maatschappelijke inbedding.

Les 1 is dat living labs gebruikt moeten worden om te leren over een innovatie én haar maatschappelijke inbedding. Inhoudelijk betekent het dat deelnemers niet alleen moeten focussen op technologische aspecten van een innovatie, maar vooral ook op de economische, juridische en sociaal-culturele aspecten. Het doel van living labs is om te leren. Dus ook een mislukking is een waardevolle uitkomst. Natuurlijk zijn goede monitoring en evaluatie vereist.
 
Les 2 - Anticipeer vroeg op een mogelijke uitbreiding.

Les 2 is dat living labs vroegtijdig moeten anticiperen op het vervolgtraject om een innovatie op grotere schaal in te bedden. Daarbij helpen de vier basisroutes voor opschaling bij het nadenken over de benodigde partijen en aanpakken.
 
Les 3 - Verweef living labs met grotere onderzoeks- en innovatietrajecten.

Les 3 is dat living labs onderdeel moeten worden gemaakt van een groter geheel van onderzoeks- en innovatietrajecten. Juist voor inbeddingsgericht innoveren is een programmatische aanpak nodig. Dat zorgt ervoor dat lokale innovaties ook op grotere schaal effect hebben. Daarnaast is het belangrijk dat living labs van elkaar kunnen leren, op elkaar kunnen voortbouwen en een gedeelde kennisbasis kunnen leggen.
 
Les 4 - Betrek intermediaire organisaties.

Les 4 is om intermediaire organisaties te betrekken bij living labs. Ze kunnen met hun specifieke kennis en expertise helpen bij het leren over een innovatie en haar maatschappelijke inbedding. Daarnaast zijn zij goed in het leggen van verbindingen tussen partijen, locaties en initiatieven. Het kader met de vier inbeddingsdimensies en de vier opschalingsroutes helpt bij het nadenken over welke intermediaire organisaties voor welke taken en op welke momenten moeten worden ingeschakeld.