Het Rathenau Instituut is al 35 jaar uniek in Nederland. Wereldwijd bestaan er nog minstens 22 andere instituten die volksvertegenwoordigers en burgers adviseren over de mogelijke gevolgen van technologische ontwikkelingen voor de samenleving. In het European Parliamentary Technology Assessment-netwerk (EPTA) werken ze samen en proberen ze van elkaar te leren. Nu het Rathenau Instituut een jaar lang EPTA-voorzitter is, willen we met een aantal van hen nader kennismaken via deze serie. In deze eerste aflevering: Tore Tennøe van de Technologieraad van Noorwegen. ‘Mijn slogan is: wees niet saai!’
In het kort:
- Tore Tennøe is sinds 2001 directeur van de Technologieraad van Noorwegen.
- Teknologirådet wil zo specifiek mogelijk adviseren: wie doet wat, wie neemt het voortouw en wat moeten de gevolgen zijn?
- Teknologirådet en Rathenau Instituut werken samen aan een project over slimme huizen.
Meneer Tennøe, waarover maakt u zich in 2021 het meeste zorgen als het gaat over wetenschap en techniek?
Het afgelopen jaar zijn we intensief bezig geweest met coronagerelateerde kwesties: tracing apps, vaccinpaspoorten en belangrijke morele vraagstukken die hiermee samenhangen, zoals: privacy, rechtvaardigheid en gegevensbescherming. Aan het begin van elk jaar maken we een rapport voor het parlement over belangrijke technologische trends. Dat gaat dit jaar over de overgang van de coronatijd naar een nieuw normaal. We zien dat het thuiskantoor niet meer weg te denken is en dat dit gevolgen heeft voor de manier waarop we ons vervoer, onze infrastructuur en onze economie organiseren. Ook zien we dat de steeds snellere automatisering ervoor zorgt dat big tech nog groter wordt, en dat sectoren als de gezondheidszorg en het onderwijs een buitengewone digitale sprong voorwaarts maken. Ook richten we ons op het vooruitzicht van een groen herstel.
Hoe draagt u bij aan dergelijke kwesties en hoe zorgt u dat uw stem wordt gehoord?
Twee dingen zijn voor ons essentieel: de kwaliteit van ons werk en de timing. Er is veel vertrouwen in onze organisatie en wij volgen de beleidsmakers op de voet. Zij nodigen ons uit om bij te dragen aan de onderwerpen die op hun agenda staan. Tegelijkertijd doen we aan actieonderzoek waarbij we niet alleen verslag uitbrengen aan de overheid, maar ook via de media aan het bredere publiek. Zo zijn we nagegaan hoe websites van de overheid commerciële tracking door Google en Facebook mogelijk maken. Daarmee hebben we veel aandacht gekregen in de grootste krant van Noorwegen.
”Onze landen zijn redelijk vergelijkbaar wat betreft de houding ten opzichte van de overheid en de toepassing van technologie.
Wat kunnen wij leren van de Noren?
Hier in Noorwegen zijn wij bescheiden. We volgen het werk van het Rathenau Instituut op de voet om inspiratie op te doen. Waar wij volgens mij goed in zijn, is het formuleren van bruikbare adviezen. Er is veel algemeen advies dat op zowat iedere studie over technologie van toepassing kan zijn. Wij houden ons daar verre van en zijn graag specifiek: wie moet wat doen, wie moet het voortouw nemen, wat zal de impact zijn? Onze rol is om hardop te denken en mijn slogan is: ‘wees niet saai!’ Wij zijn geen casemanagers; wij hebben het voorrecht om zelfstandig met nieuwe ideeën te komen. In die zin presenteren wij een geschenk waarvan de ontvanger niet wist dat hij het wilde hebben. Het is onze taak om dit geschenk niet alleen te maken, maar ook in te pakken, te presenteren, en de relevantie en urgentie ervan uit te leggen aan een breed publiek. We mogen dan subtiel en academisch zijn in ons werk, maar in de presentatie daarvan kunnen we het ons veroorloven om gedurfd, origineel en uitgesproken te zijn.
Nu zijn we nieuwsgierig, wat leren jullie van het Rathenau Instituut?
In feite heel veel. Toen wij werden opgericht, hebben we gekeken naar de Nederlanders en de Denen. De Deense Technologieraad deed inspirerende dingen zoals het betrekken van burgers bij onderzoek en publiek debat. Het Rathenau Instituut doet dat ook, en heeft een echte voorsprong in technology assessment. Jullie blijven verfijnde analyses uitvoeren en geweldig conceptueel werk verrichten. Ik denk dat onze landen redelijk vergelijkbaar zijn wat betreft hun houding ten opzichte van de overheid en de toepassing van technologie. Daarom is het voor ons zeer relevant om de Nederlandse inzichten over wetenschap en technologie te blijven lezen en waar mogelijk samen te werken.
De Noorse tegenhanger van het Rathenau Instituut
De Noorse Technologirådet is de tegenhanger van het Rathenau Instituut in Noorwegen en bestaat uit een projectorganisatie en een raad van multidisciplinaire deskundigen, die voor vier jaar door de regering worden benoemd. De raad heeft als doel het publieke debat te stimuleren en de politieke besluitvorming over actuele technologieën, innovatie en maatschappelijke vraagstukken te ondersteunen. De raad, die in 1999 door het Noorse parlement werd opgericht, telt vijftien leden. Er zijn acht medewerkers die projecten uitvoeren. Tore Tennøe is er sinds 2001 directeur. Net als het Rathenau Instituut maakt Technologirådet deel uit van het European Parliamentary Technology Assessment-netwerk (EPTA). Momenteel werken de beide organisaties samen aan een project over slimme woningen The RELINK Consortium – Relink (oslomet.no)].