calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

De opname van het HPV-vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma

case
24 maart 2014
Voor de studie 'Wetenschap als strijdtoneel' hebben we zes voorbeelden van evidence based policy geselecteerd waarover maatschappelijke ophef is ontstaan. In deze case: de vaccinatie tegen het Humaan papillomavirus (HPV).

Lees de analyse van de cases in het rapport Wetenschap als strijdtoneel. In onderstaande case ligt het accent op een feitelijke beschrijving van het verloop van de gebeurtenissen tot 2012. 

​​​​​​​Rijksvaccinatieprogramma

Op verzoek van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) brengt de Gezondheidsraad in 2008 een advies uit over opname in het Rijksvaccinatieprogramma van een vaccin tegen het humaan papillomavirus (HPV). Bepaalde typen van dit virus veroorzaken baarmoederhalskanker. Jaarlijks krijgen ongeveer 600 vrouwen in Nederland dit type kanker, van wie ongeveer een derde eraan overlijdt. De Gezondheidsraad spreekt zich positief uit over opname van het HPV-vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma. De minister neemt het advies over. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is zoals gebruikelijk verantwoordelijk voor uitvoering van het vaccinatiebeleid. Begin 2009 roept het RIVM in een brief de doelgroep, 12-jarige meisjes, op zich te laten vaccineren. In de brief worden de tienermeisjes en hun ouders gewezen op het belang van het terugdringen van het aantal doden als gevolg van baarmoederhalskanker.

Maatschappelijke ophef

Tegen de verwachting van het Ministerie en het RIVM in, roept de vaccinatiecampagne heftige maatschappelijke reacties op. Ouders hebben het gevoel het vaccin opgedrongen te krijgen en een ‘slechte ouder’ te zijn als ze hun dochter het vaccin ontraden. Ze krijgen het idee dat ze een keuze moeten maken zonder voldoende zicht te hebben op de noodzaak, werkzaamheid en veiligheid van het vaccin.

De publieke onrust wordt mede gevoed door kritische uitlatingen van deskundigen. In een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde en tijdens een uitzending van het televisieprogramma Zembla uiten diverse deskundigen kritiek op het advies van de Gezondheidsraad. De Raad zou onvoldoende rekening hebben gehouden met diverse onzekerheden, waaronder mogelijke bijwerkingen van het vaccin. Ook zouden de kosten van de vaccinatie te hoog zijn en zou de werkzaamheid van het vaccin onvoldoende zijn aangetoond. Ze concluderen dat de Raad tot een negatief advies had moeten komen. De programmamakers van Zembla beweren daarnaast dat wetenschappers die betrokken zijn bij de totstandkoming van het advies van de Gezondheidsraad, banden hebben met de farmaceutische industrie.

De rol van internet

De kritische geluiden worden wijd verspreid op internet. Websites als verontrustemoeders.nl en filmpjes op YouTube wijzen op (vermeend) gevaarlijke bijwerkingen van het vaccin. Zo doen berichten de ronde dat je van het HPV-vaccin verlamd kunt raken en worden foto’s op internet rondgestuurd van jonge meiden met bijschriften als ‘meiden please, denk heel goed na’ en ‘wees geen proefkonijn’.

Een bijzondere rol is weggelegd voor Anneke Bleeker, van beroep bloemiste en zonder wetenschappelijke medische achtergrond, die op de website van de verontruste moeders stelling neemt tegen de gevestigde experts. Ze verwijst daarbij naar – volgens de case-auteurs – ‘wetenschappelijk aandoende’ artikelen. Bezorgdheid over mogelijke bijwerkingen speelt hierbij een grote rol. In Zembla refereert Bleeker aan de Softenon- en DES-affaires in de jaren zestig, waarvan indertijd de bijwerkingen niet goed bekend waren. Bleeker ontwikkelt zich gaandeweg tot een spreekbuis van de publieke onrust.

Versterking controverse

Het Ministerie van VWS en het RIVM reageren aanvankelijk niet of nauwelijks op de kritische geluiden die op internet verschijnen. Maar in een later stadium doet Roel Coutinho, directeur Infectieziektebestrijding bij het RIVM en boegbeeld van de vaccinatiecampagne, dat wel. Hij verdedigt in interviews op televisie en in de krant de door het ministerie ingezette koers. Hij doet de kritische geluiden op internet over bijwerkingen en onzekerheden van het vaccin af als ‘indianenverhalen’ en betitelt de uitlatingen van kritische deskundigen als ‘schadelijk’ voor de campagne.

De reactie van Coutinho leidt alleen maar tot een verdere versterking van de controverse. De critici voelen zich niet serieus genomen en ervaren de informatie van het RIVM als ‘propaganda’. De maatschappelijke ophef rond de vaccinatie leidt er uiteindelijk toe dat in 2010 slechts 45 procent van de meisjes de serie van drie prikken afmaakt, terwijl een opkomst van boven de 80 procent werd verwacht. Het RIVM beschouwt de vaccinatiecampagne dan ook als ‘mislukt’.

Onbegrepen

Uit voor de casestudie gehouden interviews komt naar voren dat het Ministerie van VWS en het RIVM de invloed van de kritische geluiden op internet op de bereidheid tot deelname aan vaccinatie schromelijk hebben onderschat. Terugkijkend op de vele kritiek op de vaccinatiecampagne en de teleurstellende opkomst, voelen de verantwoordelijke deskundigen en beleidsmakers zich onbegrepen: ze hadden zich toch optimaal ingezet om de volksgezondheid te verbeteren? RIVM-directeur Coutinho verbaast zich bij Pauw en Witteman over de ontstane ophef en over het feit dat zijn eerder opgebouwde gezag niet langer lijkt te tellen.

Onvoorspelbaarheid controversen

Dat de maatschappelijke ophef over nieuwe vaccinaties moeilijk te voorspellen is, wordt duidelijk als in 2009 de Gezondheidsraad een advies uitbrengt over opname van een vaccin tegen hepatitis B in het Rijksvaccinatieprogramma. In een interview merkt Coutinho daarover op: “We verwachtten destijds dat het advies van de Raad en het besluit van de minister om dit vaccin op te nemen in het Rijksvaccinatieprogramma veel zou losmaken, omdat we het ook als een controversiële kwestie hadden ingeschat. Maar er gebeurde niets.”

 

Auteurs: Albert Meijer, Paulus Lips en Huub Dijstelbloem.