calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Excellent geld

Rapport
01 juni 2016
De rol van excellentiesubsidies bij vier toponderzoeksgroepen in Nederland
Wetenschappelijke excellentie Geldstromen
Image
De afgelopen 25 jaar groeide het aantal beleidsinstrumenten dat wetenschappelijke excellentie moet stimuleren sterk. Ook het budget nam toe. In dit rapport beschrijven we wat de gevolgen zijn van de competitie om de excellentiegelden voor de onderzoekspraktijk.

Downloads

Downloads

Samenvatting

De afgelopen 25 jaar is het aantal beleidsinstrumenten dat wetenschappelijke excellentie moet stimuleren, zowel in hoeveelheid als in budget toegenomen. Veel onderzoekers profiteren van deze - vaak persoonsgebonden - beurzen en prijzen. Maar er is er onder wetenschappers, politici en beleidsmakers inmiddels ook een kritisch debat ontstaan over het nut, de noodzaak en de effecten van dit excellentiebeleid. Welke gevolgen voor de onderzoekspraktijk heeft de sterke competitie om de excellentiegelden?

Dit was aanleiding voor het Rathenau Instituut om onderzoek te doen naar de effecten van het excellentiebeleid op de praktijk van het onderzoek. Het is een voorbeeld van de onderwerpen die het instituut uitvoert in het thema ‘Verantwoorde wetenschap’ uit het werkprogramma 2015-2016.

Wat in het huidige debat over excellentie namelijk onderbelicht blijft, is dat de onderwerpen waarover kritische vragen gesteld worden precies de doelen en uitgangspunten van het excellentiebeleid vormen. Deze doelen zijn: kwaliteitsselectie door competitie en concentratie van middelen.

Voor deze achtergrondstudie volgen we vier toponderzoeksgroepen in hun dagelijks werk. Wij voerden deze studie uit met collega’s van het Centrum voor Wetenschap en Technologie Studies (CWTS) van de Universiteit Leiden. We maken kennis met een groepsleider die meerdere, grote beurzen en prijzen wint. En met een jonge onderzoeker die de harde competitie om het excellentiegeld met andere onderzoekers aan moet gaan.

Uit dit rapport blijkt dat de excellentiegelden een groepsdynamiek creëren waarmee een excellente status in stand wordt gehouden én wordt verstevigd. We zien ook dat groepsleiders absoluut niet voldoen aan het cliché van wereldvreemde uitvinders. Excellente groepsleiders beschikken namelijk over sterke strategische en sociale vaardigheden, waarmee zij voortvarend opereren binnen hun wetenschappelijke gemeenschap, hun institutionele omgeving én het systeem van financieringsinstrumenten. Toch is het verwerven van excellentiegelden niet een individuele aangelegenheid. Deze studie laat namelijk ook zien dat onderzoeksgroepen zich als collectief richten op het verwerven van deze persoonsgebonden financiering.

Dit rapport biedt inzicht in de vraag hoe excellente groepen hun onderzoek organiseren. Wat kunnen we daarvan leren? Vragen die overblijven zijn: hoe verhouden onderzoeksgroepen die minder succesvol zijn in het verkrijgen van excellentiegelden zich tot het excellentiebeleid? Waar komt het geld uit het excellentiebeleid eigenlijk terecht? Hoe sterk is de concentratie van middelen? Deze vragen zullen in latere publicaties aan de orde komen.

 

Bij voorkeur citeren als:
Laurens Hessels, Wout Scholten, Thomas Franssen, Sarah de Rijcke: Excellent geld - De rol van excellentiesubsidies bij vier toponderzoeksgroepen in Nederland. Den Haag, Rathenau Instituut 2016