Afwegingskader nationale teeltbevoegdheid genetisch gemodificeerde gewassen

Verslag van een stakeholderdialoog.

Gezondheid

Rapport

Downloads

Aardappelveld 1300x6000 creative commons.jpg

Het rapport laat zien hoe de standpunten van geconsulteerde deskundigen, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven rondom genetisch gemodificeerde teelt uiteenlopen. De voorstanders wijzen vooral op de mogelijke voordelen van nieuwe rassen en willen die voordelen laten meewegen. De tegenstanders wijzen onder andere op het risico dat de kennis van gg-gewassen slechts bij enkele commerciële spelers ligt die monopolies kunnen vormen. Tevens wijzen ze op de mogelijke bedreiging die gg-teelt vormt voor het imago en exportpositie van de biologische landbouw.

Zowel voorstanders als tegenstanders van genetisch gemodificeerde gewassen waarschuwen dat de argumenten deels kwalitatief zijn en dat je ze niet tegen elkaar kan wegstrepen. Het gaat uiteindelijk om een politieke weging. Daarbij is het volgens de deelnemers noodzakelijk om deskundigen en stakeholders te blijven betrekken.

Daarnaast pleit een aantal deelnemers aan de stakeholderconsultatie voor een breder debat over de uitgangspunten van de Nederlandse landbouw. Welke rol is weggelegd voor biologische teelt, gg-teelt en het gebruik van nieuwe veredelingstechnieken als CRISPR binnen een pluriforme en ecologisch houdbare landbouw?

 

Bij voorkeur citeren als:
Geert Munnichs, Huib de Vriend en Dirk Stemerding, Afwegingskader nationale teeltbevoegdheid gggewassen - Verslag van een stakeholderdialoog. Den Haag, Rathenau Instituut 2016

Op basis van de interviews en de bijeenkomst met deskundigen en stakeholders komen we tot de volgende bevindingen ten aanzien van de inhoud en vormgeving van een nationaal afwegingskader voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van gg- teelt in Nederland.

Beoordelingscriteria

Voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van de teelt van gg-gewassen in Nederland zijn de volgende criteria van belang:

  • duurzaamheid;
  • pluriformiteit (het naast elkaar bestaan van verschillende teeltwijzen);
  • keuzevrijheid van de teler (het tegengaan van monopolievorming);
  • co-existentie;
  • landschappelijke kwaliteit;
  • sociaal-economische positie van telers;
  • exportpositie van de Nederlandse landbouw;
  • behoud van de Nederlandse positie op het gebied van kennisontwikkeling en innovatie;
  • maatschappelijke onrust.