Honkvast, uit of homerun
Internationale mobiliteit van wetenschappers
Downloads

In deze Feiten & Cijfers-publicatie brengen we de internationale mobiliteit van wetenschappers in kaart. De analyses tonen aan dat de instroom en uitstroom van wetenschappers voor Nederland in balans zijn, met een lichte netto instroom in de hele periode 2008-2023. Verschillende indicatoren op jaarbasis wijzen samen op een toename van de internationale mobiliteit naar Nederland tussen 2018 en 2023.
In deze Feiten & Cijfers-publicatie brengen we de internationale mobiliteit van wetenschappers in kaart. De Nederlandse wetenschap is sterk internationaal ingebed. Zo werken wetenschappers in Nederland veel samen met wetenschappers in andere landen en verkrijgen Nederlandse wetenschappers een aanzienlijk deel van hun onderzoeksfinanciering uit Europa. Internationale mobiliteit van wetenschappers is een belangrijke manier om wetenschappelijk talent aan te trekken en toegang te krijgen tot in het buitenland ontwikkelde kennis.
De toenemende geopolitieke onrust en ontwikkelingen zoals het breder erkennen en waarderen, kunnen mogelijk van invloed zijn op de internationale mobiliteit van wetenschappers. Daarom geven we in deze nulmeting een actuele en gefundeerde basis om het gesprek en de beleidsvorming op dit terrein te informeren.
We brengen internationale mobiliteit in kaart aan de hand van de institutionele affiliaties die wetenschappers hebben opgegeven bij hun publicaties in Web of Science. Op basis hiervan zijn mobiliteitsprofielen opgesteld voor de periode 2008-2023. Dat gebeurde voor alle wetenschappers die in 2023 ten minste één publicatie hadden en daarbij tussen 2008 en 2023 ten minste één volledig jaar publiceerden vanuit een Nederlandse instelling. Daarmee richten we ons op internationaal mobiele wetenschappers die minimaal één jaar van land zijn gewisseld.
Om de resultaten in perspectief te zetten, is hetzelfde gedaan voor vijf vergelijkingslanden: Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. Ook analyseerden we de verschillen tussen de brede wetenschapsgebieden: natuur, techniek, landbouw, gezondheid, sociale wetenschappen en geesteswetenschappen. Daarnaast hebben we gekeken waarvandaan wetenschappers komen en waar ze naartoe vertrekken.
Met de mobiliteitsprofielen hebben we voor elk land bepaald welk aandeel van de in 2023 publicerende wetenschappers tussen 2008 en 2023 permanent aan het land verbonden was (niet-mobiele wetenschappers), naar het land toe kwam (instroom) of uit het land vertrok (uitstroom). Bij de in- en uitstroom hebben we onderscheid gemaakt naar zij die permanent kwamen of vertrokken, en zij die na een aantal jaar weer vertrokken naar het buitenland (tijdelijke instroom) of terugkwamen naar het land van herkomst (tijdelijke uitstroom).
Naast de omvang van de mobiliteit, hebben we ook gekeken naar de gemiddelde citatie-impactscores van de verschillende mobiliteitsgroepen. Dat vormt een indicatie van de wetenschappelijke impact van internationaal mobiele wetenschappers. Tot slot zetten we de resultaten van deze analyse ook af tegen inzichten uit eerder onderzoek.
Omvang internationale mobiliteit van en naar Nederland is in balans
De analyses tonen aan dat de instroom en uitstroom van wetenschappers voor Nederland in balans zijn, met een lichte netto instroom in de hele periode 2008-2023. Verschillende indicatoren op jaarbasis wijzen samen op een toename van de internationale mobiliteit naar Nederland tussen 2018 en 2023.
We zien in de huidige uitkomsten geen indicatie dat de bewegingen richting open science en het breder erkennen en waarderen van wetenschappers tot 2023 invloed hebben gehad op de internationale mobiliteit van en naar Nederland. Het is nog te vroeg om iets te zeggen over de impact van recentere ontwikkelingen zoals de bezuinigingen, de Wet internationalisering in balans en de geopolitieke onrust.
Bovenstaande conclusies trekken we op basis van de volgende resultaten:
- Het aandeel internationaal mobiele wetenschappers voor Nederland is in vergelijking met de andere landen in deze analyse gemiddeld. Van de groep onderzochte wetenschappers kwam 17% tussen 2008 en 2023 naar Nederland toe en vertrok 14% uit Nederland. Het aandeel van de instroom was met 12% het laagste in Frankrijk en met 32% het hoogste in Zwitserland. Het aandeel van de uitstroom was het kleinste in Zweden (11%) en het grootste in het VK (18%). De omvang van de in- en uitstroom en de verhouding tussen Nederland en de andere vijf landen zijn vergelijkbaar met de resultaten uit eerdere studies gebaseerd op bibliometrische data.
- Er kwamen in de periode 2008 en 2023 11% meer wetenschappers permanent naar Nederland dan er permanent vertrokken (ratio: 1,11). Een vergelijkbare verhouding zien we in Duitsland. De landen Zweden en Zwitserland hebben een relatief hoge netto instroom, met ratio's van 2,08 en 1,87. Eerdere studies op basis van bibliometrische data lieten voor Nederland ook een balans tussen de in- en uitstroom zien, maar neigden meer naar een volledige balans of een lichte netto uitstroom.
- Van de wetenschappers die naar Nederland kwamen, vertrok 29% na een aantal jaar weer naar het buitenland. Van zij die uit Nederland vertrokken, keerde een kwart na een aantal jaar weer terug. De omvang van en verhouding tussen de tijdelijke in- en uitstroom was in de vergelijkingslanden vergelijkbaar met Nederland.
Als we kijken naar het aantal individuele mobiliteitsbewegingen van en naar Nederland per jaar, voor de jaren 2018-2023, komt naar voren dat de instroom in deze periode is gegroeid terwijl de uitstroom gelijk is gebleven. Daardoor is de verhouding tussen de het aantal wetenschappers dat Nederland binnenkwam en het aantal wetenschappers dat naar het buitenland vertrok, toegenomen van 1,01 naar 1,23. Gedurende dezelfde periode nam het aandeel buitenlands wetenschappelijk personeel aan de universiteiten ook toe (van 40% naar 48%).
Sterke netto instroom binnen de technische wetenschappen
Als we kijken naar internationale mobiliteit per wetenschapsgebied, springen de technische wetenschappen eruit met een sterke netto instroom. Het aantal in 2023 actief publicerende wetenschappers dat na 2008 permanent naar Nederland kwam, lag voor de technische wetenschappen 40% hoger dan het aantal dat permanent uit Nederland vertrok (ratio: 1,40). Voor de natuurwetenschappen is deze ratio 1,08. De overige wetenschapsgebieden hebben een ratio van ongeveer 1.
Het wetenschapsgebied gezondheid heeft relatief weinig internationale mobiliteit. Dat geldt zowel voor Nederland als voor de vergelijkingslanden. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat medische wetenschappers vaak ook in de zorg werken, wat ze een sterkere lokale binding geeft. Ook onder studenten zien we dat studies op het gebied van gezondheid relatief weinig internationale studenten trekken. Natuurwetenschappers zijn in alle landen juist relatief vaak internationaal mobiel.
VS, Duitsland, VK en België zijn belangrijke uitwisselingslanden
De Verenigde Staten, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zijn voor alle landen in deze analyse belangrijke uitwisselingslanden. De top 5 van landen waar wetenschappers heen vertrekken wordt voor Nederland verder aangevuld door België en China. 48% van de wetenschappers die tussen 2008 en 2023 uit Nederland vertrokken, ging naar deze vijf landen. De top 5 van herkomstlanden bevat naast de VS, het VK en Duitsland ook België en Zwitserland. 54% van de wetenschappers die tussen 2008 en 2023 naar Nederland kwamen, kwam uit deze vijf landen.
Voor bijna alle landen in deze studie zien we naast de VS, Duitsland en het VK vaak buurlanden terugkomen in de vijf belangrijkste uitwisselingslanden. De enige uitzondering hierop is het VK.
Nederland kende, net als Frankrijk en Duitsland, een lichte netto uitstroom richting de VS tussen 2008 en 2023. Voor Zweden, Zwitserland en het VK waren de stromen wetenschappers van en naar de VS met elkaar in balans.
Wetenschappelijke impact internationaal mobiele wetenschappers is ook in balans
Voor Nederland was de gemiddelde citatie-impactscore van de wetenschappers die tussen 2008 en 2023 voor een kortere of langere periode naar Nederland kwamen in balans met die van wetenschappers die voor een kortere of langere periode uit Nederland vertrokken.
In de internationale vergelijking valt op dat landen met een relatief lage gemiddelde citatie-impactscore onder hun eigen (niet-mobiele) wetenschappers, meer voordeel behalen in wetenschappelijke impact door internationale mobiliteit. Omgedraaid geldt dat een hogere gemiddelde citatie-impactscore onder de eigen wetenschappers samenhangt met een hogere gemiddelde citatie-impactscore onder de internationaal mobiele wetenschappers die worden aangetrokken (en die zijn vertrokken).
In deze studie hebben we de oorzaak hiervan niet onderzocht, maar uit eerder onderzoek bleek dat de keuze voor een internationale carrièrestap vaak vooral wordt bepaald door de professionele mogelijkheden, zoals de carrièrevoortgang en de kans om met topwetenschappers te werken.
Conclusie bij hoofdstuk 2: Internationale mobiliteit in de wetenschap
De analyses in dit hoofdstuk laten zien dat de instroom en uitstroom van wetenschappers voor Nederland in balans is, met een lichte netto instroom in de periode 2008-2023. Tussen 2018 en 2023 is de omvang van de instroom gegroeid. We zien in de huidige uitkomsten geen indicatie dat de bewegingen richting open science en het breder erkennen en waarderen van wetenschappers tot 2023 invloed hebben gehad op de internationale mobiliteit van en naar Nederland. Voor de andere in de inleiding genoemde ontwikkelingen is het nog te vroeg om een effect te kunnen waarnemen.
Ook in Duitsland en Frankrijk zien we een balans tussen de instroom en uitstroom. Zweden en Zwitserland kennen een grote netto instroom. De omvang van de instroom en uitstroom in verhouding tot het totaal aantal aan Nederland verbonden wetenschappers is, vergeleken met de andere landen in deze analyse, gemiddeld.
De citatie-impactscore van de twee stromen is ook in balans, zowel voor Nederland als voor de meeste vergelijkingslanden. Voor vrijwel alle landen geldt dat de gemiddelde citatie-impactscore van wetenschappers die tussen 2008 en 2023 zijn vertrokken licht hoger was dan die van wetenschappers die het land zijn binnengekomen.
Het VK laat een afwijkend patroon zien. Het is het enige land in de analyse waar de zittenblijvers een hogere wetenschappelijke impact hadden dan de mobiele wetenschappers. Daarbij is het ook het enige land waarbij de binnenkomende wetenschappers een hogere wetenschappelijke impact hadden dan de vertrekkers.
Conclusie bij hoofdstuk 3: Internationale mobiliteit naar wetenschapsgebied
In Nederland is er voor alle wetenschapsgebieden behalve bij gezondheid sprake van een netto instroom. Binnen de technische wetenschappen is er sprake van een relatief sterke netto instroom. Het aantal in 2023 actief publicerende wetenschappers uit dit wetenschapsgebied dat na 2008 permanent naar Nederland kwam, lag 40% hoger dan het aantal dat permanent uit Nederland vertrok (ratio: 1,40).
Vergeleken met de andere landen is de omvang van de internationale mobiliteit voor de meeste wetenschapsgebieden in Nederland gemiddeld. Daarbij zien we dat de mate van internationale mobiliteit binnen het wetenschapsgebied gezondheid voor alle landen relatief laag is. Binnen de natuurwetenschappen is dit in alle landen relatief hoog.
De gemiddelde citatie-impactscore van de uit Nederland vertrokken wetenschappers is voor de wetenschapsgebieden gezondheid, natuur, sociale wetenschappen en techniek min of meer gelijk aan die van de wetenschappers die gedurende deze periode Nederland binnenkwamen.
De landbouwwetenschappen vertonen een afwijkend patroon. Hier ligt de gemiddelde citatie-impact van de instroom onder die van de uitstroom, en is deze gelijk aan die van niet-mobiele wetenschappers.
Een vergelijkbaar afwijkend patroon zien we in andere landen op wetenschapsgebieden waarvoor de gemiddelde citatie-impactscore van de niet-mobiele wetenschappers, net als voor de niet-mobiele landbouwwetenschappers in Nederland, erg hoog is. We concluderen daaruit dat hoewel over het algemeen geldt dat wanneer de gemiddelde citatie-impactscore van niet-mobiele wetenschappers hoger ligt, die van internationaal mobiele wetenschappers ook hoger ligt, hier wel een maximum aan zit. Een land dat op een wetenschapsgebied al sterk is, lijkt vooral een opleidingsfunctie te hebben.
Conclusie bij hoofdstuk 4: Herkomst- en vertreklanden
Vanuit Nederland vertrokken tussen 2008 en 2023 de meeste wetenschappers naar de VS, Duitsland, het VK, China en België. De meeste wetenschappers die deze periode in Nederland arriveerden, kwamen uit de VS, Duitsland, het VK, België en Zwitserland.
Nederland lijkt op verschillende manieren op de vergelijkingslanden wat betreft de top 5 van herkomst- en vertreklanden, specifiek als het gaat om landen waarmee veel uitwisseling plaatsvindt, het aantal buurlanden en de afhankelijkheid van deze landen voor internationale mobiliteit. Met betrekking tot dat laatste aspect valt wel op dat Zwitserland relatief sterk afhankelijk is van de top 5-landen. Kijken we naar de nettostromen vanuit individuele landen van en naar Nederland, dan balanceert het aantal landen waarvandaan Nederland een netto-instroom kent en het aantal landen waarheen Nederland een netto-uitstroom kent elkaar uit.
Richting de VS kent Nederland een lichte netto uitstroom, net zoals Duitsland en Frankrijk dat kennen. Vanuit China komen er twee keer zoveel wetenschappers naar Nederland dan erheen vertrekken. Ook naar Zwitserland, Zweden en Duitsland komen ongeveer twee keer zoveel wetenschappers uit China dan erheen vertrekken.