calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Studenten in het hoger onderwijs naar wetenschapsgebied

datapublicatie
25 oktober 2023
Voor welke studierichtingen kiezen Nederlandse studenten in het hoger onderwijs? En hoe verhoudt dat zich tot de studiekeuzes in andere landen? Met deze datapublicatie draagt het Rathenau Instituut bij aan de beantwoording van de motie van Tweede Kamerleden Van der Woude en Van der Graaf, ingediend op 24 november 2022. Daarin vragen zij onder andere om een nadere analyse van de verdeling van onderzoeks- en onderwijsmiddelen over alfa, bèta, gamma en (technisch-) medische wetenschap in Nederland en andere landen. In een andere factsheet gaan we in op de verdeling van onderzoeksmiddelen over deze gebieden. Er zijn geen internationaal vergelijkbare data beschikbaar over de verdeling van hoger onderwijsfinanciering over wetenschapsgebieden (zie: Over de data). In deze datapublicatie beperken we ons daarom tot een presentatie van gegevens over de verdeling van studenten in het hoger onderwijs over alfa, bèta, gamma en medische wetenschappen.

In het kort

  • De meeste studenten aan de universiteiten en hogescholen in Nederland volgen een opleiding in de gammawetenschappen: 56% van de bachelorstudenten en 47% van de masterstudenten in het studiejaar 2022/2023.
  • Het aandeel bèta en techniekstudenten in Nederland ligt in de bachelorfase onder het Europees gemiddelde, maar in de masterfase iets daarboven.
  • Het aandeel masterstudenten dat kiest voor bèta en techniekwetenschappen is sinds 2013 sterk toegenomen.

Toelichting

In het studiejaar 2022/2023 waren er bijna 680.000 ingeschrevenen voor een bacheloropleiding aan publiek gefinancierde instellingen voor hoger onderwijs in Nederland, waarvan ruim twee derde aan de hogescholen en bijna een derde aan een universiteit of umc. De meeste ingeschrevenen (56%) volgden een bacheloropleiding in de gammawetenschappen. 20% volgde een opleiding in de bèta en techniek en 17% volgde een medische opleiding. Het aantal inschrijvingen voor een bacheloropleiding in de alfawetenschappen was met 8% het laagste.

Toelichting

In het studiejaar 2022/2023 waren er bijna 140.000 ingeschrevenen voor een masteropleiding aan een publiek gefinancierde universiteit, umc of hogeschool. Zij volgden iets vaker een masteropleiding in de bèta- en techniekwetenschappen (33%) dan bachelorstudenten. De gammawetenschappen zijn ook hier, met 47%, het grootste. 13% was ingeschreven bij een medische masteropleiding en 8% bij een opleiding binnen de alfawetenschappen.

Dat het aandeel bèta- en techniekinschrijvingen in de masterfase groter is dan in de bachelorfase, wordt deels verklaard doordat het aandeel bèta- en techniekinschrijvingen hoger is aan de universiteiten dan aan de hbo-instellingen. Van de masterstudenten studeert 89% aan een universiteit. Onder bachelorstudenten is dit 32%. Maar ook wanneer we alleen naar het wetenschappelijk onderwijs kijken, zien we dat het aandeel bèta en techniek in de masterfase 9 procentpunten hoger ligt dan in de bachelorfase. Het aandeel van de gammawetenschappen ligt juist 11 procentpunten lager in de masterfase dan in de bachelorfase. Mogelijk speelt de doorgaans langere duur van een bètamaster dan een alfa- of gammamaster ook een rol in deze verdeling: een bèta- of techniekmaster duurt twee jaar terwijl een ‘reguliere’ alfa- of gammamaster 1 jaar duurt, tenzij het om een onderzoekmaster gaat. Een geneeskunde master duurt 3 jaar. Onder de nieuwe inschrijvingen is het verschil in het aandeel bèta- en techniekstudenten tussen de bachelor- en de masterfase kleiner: ongeveer 6 procentpunten (in 2021, op basis van data Eurostat). De invloed van deze en andere factoren op de verdeling is op basis van de beschikbare data niet precies te bepalen.

Toelichting

In Nederland kiezen, zowel tijdens de bachelorfase als tijdens de masterfase, relatief veel studenten voor een opleiding in de gammawetenschappen. In de bachelorfase ligt alleen voor Nederland, Spanje en Noorwegen het aandeel van dit studiegebied boven de 50%. Bij de masterstudenten ligt het aandeel van de studenten in Nederland dat deze studierichting kiest met 47% rond het internationale gemiddelde in studiejaar 2020/2021.

Het aandeel bèta- en techniekstudenten ligt in de bachelorfase relatief laag in Nederland. Met 19% ligt dit ruim onder het Europees gemiddelde van 30%. Alleen in Noorwegen ligt dit met 15% nog lager. In Duitsland is het aandeel bèta- en techniekstudenten bij de bachelors met 40% het hoogste. In de masterfase is het beeld heel anders. Hier kiest 31% van de studenten aan Nederlandse instellingen een opleiding in de bèta en techniek. Dit is in slechts vijf landen hoger: Finland (31%), Duitsland (32%), Japan (32%), Zweden (35%) en Portugal (42%).

Tussen 2013 en 2021 is het aandeel studenten dat een masteropleiding doet in bèta en techniek sterk gestegen: van 21% naar 31%. Het aandeel masterstudenten in de gammawetenschappen en medische wetenschappen daalde beide met 5 procentpunten. Bij de bachelorstudenten bleef de verdeling over de studierichtingen meer stabiel. Het aandeel bèta- en techniekstudenten steeg in deze periode met 3 procentpunten, waar het aandeel studenten dat voor een medische opleiding koos met 2 procentpunten daalde en het aandeel dat voor de gammawetenschappen koos met 1 procentpunt. Deze ontwikkelingen moeten met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, omdat veranderingen in de clustering van de opleidingen hebben plaatsgevonden die op de verdeling van invloed kunnen zijn. Vanaf 2017 gebruikt het CBS een andere ISCED-indeling om beter aan te sluiten bij de internationale standaarden. Een belangrijke wijziging is dat waar voorheen alle studies van een technische universiteit onder Techniek vielen, nu wordt gekeken naar de discipline om de studierichting te bepalen.