Een bordspel waarmee je kunt speculeren over de uitkomst van rampen, toekomstscenario’s voor een fysiek-virtuele wereld of een smartphone game die je laat ervaren hoe de wereld van augmented reality (ar) en de fysieke wereld met elkaar in de knoop kunnen komen. Het zijn enkele voorbeelden van het werk dat multimediakunstenaar Roos Groothuizen gedurende haar periode als artist in residence bij het Rathenau Instituut maakte. Wat kan wetenschap leren van kunst en andersom? Onderzoeker Dhoya Snijders en Roos Groothuizen gaan in op deze vraag en blikken terug.
In het kort:
- De artist-in-residence-periode bij het Rathenau Instituut startte vanuit de wens van beide partijen om te onderzoeken hoe de twee disciplines elkaar zouden kunnen versterken.
- Een uitgangspunt daarbij was om het onderzoek en de kunstuiting gezamenlijk vorm te geven, en niet slechts de resultaten kunstzinnig te vertalen.
- De samenwerking met een kunstenaar leverde het Rathenau Instituut meer manieren op om de dialoog op te starten; precies datgene wat het Rathenau Instituut doet.
Roos Groothuizen is een veelzijdige kunstenaar met bijzondere interesse in massamedia, en de wijze waarop deze kunnen manipuleren, digitale techniek en urgente, maatschappelijke vragen. De artist in residence is tot stand gekomen uit een samenwerking tussen medialab SETUP in Utrecht en het Rathenau Instituut, en deels gefinancierd met een bijdrage van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Groothuizen werkte de afgelopen twee jaar een dag per week aan het instituut.
Waarom wilde het Rathenau Instituut met een kunstenaar samenwerken?
Dhoya Snijders: ‘Onderzoek wordt vaak gezien als heel exact werk, wat saai en systematisch is, maar bij onze studies is de rol van verbeelding erg belangrijk. Het Rathenau Instituut bevindt zich op het snijvlak van wetenschap en beleid, en juist daar is het belangrijk om na te denken over zowel huidige als de toekomstige ontwikkelingen. Zo kijken we naar de manier waarop technologische ontwikkelingen ons beïnvloeden, maar ook hoe we ongewenste effecten kunnen tegengaan voordat het te laat is. Die blik vooruit geldt ook voor beleid; de regels die we met elkaar maken hebben jarenlang effect. Omdat ons soort werk niet alleen terug, maar ook vooruitkijkt, is creativiteit een onmisbare troef. Het spreekt haast voor zich om dan samen te werken met een kunstenaar zoals Roos, die deze troef al jarenlang aanscherpt, en vanuit een meer creatief perspectief met hetzelfde thema bezig is.
We zien in de samenwerking dat kunstenaars en onderzoekers veel gemeen hebben en complementair zijn. Samenwerken aan onderzoeken maakt het werk rijker.’
Hoe was het om als eerste artist in residence aan het instituut verbonden te zijn, Roos?
Roos Groothuizen: ‘De gehele periode is een bijzondere tijd geweest waar ik veel van heb geleerd. Omgekeerd denk ik dat dit ook het geval is geweest. In de beginperiode moesten we elkaars taal leren spreken. Want: hoe communiceer je met elkaar als je uit twee verschillende werelden komt? Er bleken gelijk overeenkomsten in de werkwijze en het proces. Als kunstenaar probeer ik, net als wetenschappelijke onderzoekers, zo veel mogelijk over een onderwerp te weten komen en theoretische kennis vergaren. En ik ontdekte dat een onderzoekstraject, net als het maken van een kunstwerk, niet lineair maar veelal organisch verloopt. Tegelijkertijd waren er ook verschillen, die we moesten aftasten en overbruggen. Ik ben bijvoorbeeld van nature heel enthousiast en praat al gauw in superlatieven. Terwijl de Rathenau onderzoekers in hun taalgebruik naar nuance zoeken en voorzichtiger zijn met grote uitspraken. Het was af en toe een zoektocht om elkaar te vinden.’
Dhoya Snijders: ‘Dat klopt wel, en voor mij was het een inspirerende zoektocht waarbij we elkaar steeds weer vonden. Kunstenaars zoals Roos zijn minder gebonden aan strikte methodes, publicatierichtlijnen of referenties, en dat schept vrijheid om nieuwe denkrichtingen in te slaan en over grenzen heen te kijken. Nu ons onderzoek steeds meer interdisciplinair wordt, is het heel prettig om samen te werken en ook te leren van zo’n grensverlegger.’
Met je werk werd je in een interview met Nesta eerder in verband gebracht met Shoshana Zuboff, een bekende professor uit Amerika die o.a. het boek ‘The Age of Surveilance Capitalism’ schreef. Kun je daar meer over vertellen?
Roos Groothuizen: ‘Dat klopt, het interview ging over de toekomst van het internet. In 2018 speelden er veel vragen rondom de AVG en intieme technologie. Het Rathenau Instituut bracht in dat jaar het rapport Doelgericht digitaliseren uit dat ging over de noodzaak om de mens en waarden centraal te stellen bij digitalisering. Daarnaast was er de discussie rondom Cambridge Analytica (een Brits bedrijf dat een schandaal veroorzaakte door misbruik van Facebook-data in relatie tot de Amerikaanse verkiezingen, red.). Door een tijdlijn te maken van misstanden die betrekking hadden op privacyvraagstukken, werd het me duidelijk dat er sprake was van een patroon in het verloop van dergelijke schandalen. Deze cyclus heb ik in een visuele cirkel vormgegeven (De Cirkel van Innovatie, red.), waarbij ik het Cambridge Analytica-schandaal, de financiële crisis uit 2008 en de Deepwater Horizon olieramp uit 2010 als casussen heb gebruikt.
Die volgen een patroon: eerst is er sprake van vernieuwing. Denk aan de opkomst van een nieuwe markt, de uitvinding van een nieuwe technologie of de ontdekking van een nieuwe (olie)bron. Vervolgens leidt dit tot maatschappelijke kritiek. Dan is er een ramp of incident, waarna politieke sancties volgen. Die komen vrijwel altijd net iets te laat. De industrie biedt excuses aan en belooft beterschap. De cirkel is rond; de cyclus herhaalt zich hierna onvermijdelijk weer. Shoshana Zuboff schreef ‘The Age of Surveillance Capitalism’ en uitte daarin kritiek op wetten zoals de AVG, omdat ze vooral gaan over het opslaan en beheren van data. En niet reguleren hoe data verder gebruikt of toegepast mogen worden. Zo geven we beiden kritiek op dit soort zaken.
De cirkels die ik heb ontworpen, heb ik vervolgens in een bordspel verwerkt. Dat daagt je uit om te speculeren op de toekomst aan de hand van de verschillende fases van de cyclus in het verloop van een ramp. Het leidt tot een interactieve brainstormsessie, waarbij het gesprek op een speelse manier op gang komt.’
Binnenkort publiceert het Rathenau Instituut een rapport over augmented reality. Wat was de reden om hierbij samen te werken met een artist in residence?
Dhoya Snijders: ‘Een van de vragen in het onderzoek is: welke impact heeft augmented reality - nu en in de nabije toekomst - op onze samenleving? In onze studie hebben we, om dit te onderzoeken, artistieke verbeelding een expliciete plek gegeven. Roos maakte onderdeel uit van het projectteam, en woonde de projectbijeenkomsten als mede-onderzoeker bij. Wat bij AR speelt, is dat digitale lagen over onze fysieke omgeving worden gelegd. Dit biedt tal van mogelijkheden; virtuele pijlen kunnen navigatie door een stad makkelijker maken, een park kan worden omgetoverd tot klaslokaal, en een neurochirurg kan aan de hand van een virtuele versie van de hersenen het gesprek aangaan met zijn of haar patiënten.
Het kan echter ook frictie opleveren. Denk bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van talloze virtuele Pokémon-beestjes en levensechte Pokémon jagers in onze beschermde duingebieden. Miljoenen spelers over de hele wereld maken al gebruik van dit soort spellen en applicaties.
Welke rol deze technologie de komende jaren zal hebben, is nog ongewis. Roos hielp door samen met het team toekomstscenario’s te ontwikkelen en deze voor het rapport te visualiseren. Ook werkte ze aan de smartphone game Mirror Worlds, die we hebben ingezet om interviews te houden over AR in de publieke ruimte.’
Wat is dit voor game Roos?
Roos Groothuizen: ‘Ik wilde de sociale en ethische kwesties uit de studie tastbaar maken door een smartphone game te ontwerpen. Het spel legt de frictie tussen de twee werelden bloot. Een speler krijgt de opdracht om een foto te maken, en de andere spelers moeten raden op welke locatie de foto is gemaakt. Vervolgens moeten ze zelf razendsnel een soortgelijke foto maken. Het gevolg kan zijn dat iemand een foto maakt van een persoon in de fysieke ruimte, die zich daar niet prettig bij voelt. Of een foto neemt op een gevaarlijke plek of een plek die om respect van de bezoeker vraagt, zoals dichtbij het spoor of museum. Tijdens het onderzoek hebben we het spel getest.’
Dhoya Snijders: ‘En we hebben het gebruikt als onderzoeksinstrument. We vroegen een groep studenten om het spel te spelen, en aan de hand hiervan via een vragenlijst en een groepsdiscussie na te gaan welke vraagstukken er voor hen speelden. We ontdekten als team dat het waardevol was voor het verdere onderzoek om die momenten van frictie die ontstaan uitgebreider te bestuderen. Daarmee gaf het spel het onderzoek, als onderdeel van de onderzoeksmethode, een bepaalde draai. Het spel maakt deel uit van het rapport en kan door iedereen gespeeld worden via een webpagina.’
Welke plannen heb je voor de toekomst nu de periode van artist in resident ten einde is?
Roos Groothuizen: ‘Ik begin nu met de voorbereiding van een grote tentoonstelling in Tetem (Enschede) die van maart - september 2021 te zien zal zijn. Daarnaast ben ik buddy van de nieuwe artist in residence; Nicky Liebregts die binnenkort start, in een nieuwe samenwerking met SETUP.’