De ophef over de vestiging van een enorm datacenter bij Zeewolde laat zien dat het tijd is voor een fundamentele discussie over de inrichting van de digitale infrastructuur in Nederland. Rinie van Est en Gido van Rooijen geven alvast een voorzet.
De plannen voor de bouw van een groot datacentrum door techgigant Meta, het moederbedrijf van Facebook, in Zeewolde hebben de politieke en maatschappelijke discussie in een stroomversnelling gebracht. Inmiddels wil minister Hugo de Jonge (Ruimtelijke Ordening) de vestiging van zulke zogenoemde hyperscales tegengaan. Meta heeft intussen laten weten de plannen voor haar hyperscale voorlopig in de ijskast te leggen.
Ambities
In het recente ontwerpbesluit van De Jonge wordt het gemeenten vrijwel onmogelijk gemaakt hyperscales te vestigen. Hierop zijn twee uitzonderingsgemeenten aangewezen: Hollands Kroon in Noord-Holland en Het Hogeland in Groningen, waar al hyperscales staan. Toch zou het jammer zijn als daarmee de discussie over datacentra ten einde is.
Er ligt namelijk nog een aantal onopgeloste kwesties. De eerste heeft te maken met de in het ontwerpbesluit van De Jonge aangewezen uitzonderingsgebieden. De tweede met de digitaliseringambities van het kabinet.
Zoals gezegd geldt voor de gemeente Hollands Kroon een uitzondering, terwijl daar in 2020 al ophef ontstond rond de vestiging van een hyperscale van Microsoft. Volgens minister De Jonge is deze gemeente nog altijd een geschikt gebied voor de vestiging van datacentra, vanwege de ruime beschikbaarheid van ruimte en groene stroom.
Onderzoek van het Rathenau Instituut toont aan dat daarmee onvoldoende recht wordt gedaan aan lokale belangen. Juist in landelijke gebieden kan de plaatsing van grote datacentra en windmolens veel invloed hebben op het landschap en daarmee op het woongenot van de inwoners van het gebied. Ook in de uitzonderingsgemeenten zullen daarom aanvullende voorwaarden nodig zijn.
Zorgen
Het kabinet heeft intussen ook de ambitie Nederland digitaal koploper van Europa te maken. Een dergelijke ambitie vraagt om een daarbij passende digitale infrastructuur. Datacentra zijn daar onderdeel van. Maar behalve hyperscales hebben ook kleinere datacentra al geleid tot zorgen omtrent ruimtelijke inpassing en energieverbruik. En naast datacentra behoren ook componenten als kabels, routers, schakelaars en zendmasten tot de benodigde digitale infrastructuur. Deze componenten leggen beslag op materialen, energie en ruimte. Samen met de vraag of de kosten ervan wel opwegen tegen de baten moeten zij worden meegewogen in de besluitvorming.
De achilleshiel van het huidige beleid is dat er geen heldere visie is op wat een digitaal koploper eigenlijk is. In welke maatschappelijke en economische behoeften moet de Nederlandse digitale infrastructuur bijvoorbeeld voorzien?
Meer digitale toepassingen kunnen meer gemak bieden, bijvoorbeeld bij het zogeheten hybride werken. Maar uitbreiding van de toepassingen betekent ook dat er meer rekenkracht nodig is en ook meer datacentra, zendmasten en andere elementen en er dus een groter beslag wordt gelegd op energie, water en ruimte.
Visie
Nu energie, water en ruimte steeds schaarser worden, moeten we ons afvragen welke toepassingen we nog gerechtvaardigd vinden en welke niet. Ook het streven om geopolitiek zo onafhankelijk mogelijk te zijn van energiebronnen en techgiganten buiten Europa, kan een overweging zijn.
Aan de vraag over onze digitale behoefte ligt een meer fundamentele kwestie ten grondslag: hoe willen we de samenleving van de toekomst gaan vormgeven en hoe ziet een duurzame, eerlijke (digitale) toekomst voor Nederland eruit? Pas als het gesprek daarover afdoende is gevoerd, is het zinvol een dialoog te houden over welke digitale infrastructuur, waaronder datacentra, we daarvoor nodig hebben, waar die gevestigd kan worden en welke aanvullende voorwaarden daarvoor moeten gelden.
Dit opinieartikel verscheen eerder in Het Parool.