Welke invloed hebben media en technologie op de manier waarop mensen de wereld om zich heen ervaren? Die vraag staat centraal in het werk van filosoof en kunstenaar Koert van Mensvoort. We vroegen hem onder meer naar zijn stichting Next Nature, die onderzoekt wat vergaande samensmelting tussen natuur en technologie kan betekenen.
In het kort:
- Koert van Mensvoort studeerde aan onder meer de Rietveld Academie, en promoveerde aan de TU Eindhoven. Hij is oprichter en creatief directeur van de stichting Next Nature.
- Deze stichting werkt vanuit het filosofische concept dat onze technologische omgeving zo complex en alomtegenwoordig is, dat je deze kunt beschouwen als een natuur op zich. Mensen, natuur en technologie kun je niet los zien van elkaar.
- De stichting organiseert projecten en evenementen om een breed publiek te betrekken bij het denken over en vormgeven van natuur en technologie van de toekomst.
Dit artikel is gebaseerd op onze podcastserie Ondergedompeld in een nieuwe werkelijkheid. Daarin gaat het Rathenau Instituut in gesprek met onder meer filosofen, kunstenaars en psychologen over zogeheten immersieve technologie. Dat is technologie die je helemaal onderdompelt in een digitale wereld. Het gaat bijvoorbeeld om virtual reality (VR), waarbij je via een VR-bril in een digitale wereld stapt. Of augmented reality (AR), waarbij je via een bril of je telefoon een digitale laag legt over de fysieke werkelijkheid. De technologie kan resulteren in een zogeheten metaverse: het ‘nieuwe internet’, waar je niet op, maar ín gaat.
Het wordt steeds urgenter om als samenleving na te denken over de mogelijke impact van immersieve technologie. Grote techbedrijven investeren er miljarden euro's in. Hoe zorgen we dat publieke waarden, zoals privacy, rechtvaardigheid en autonomie, worden gewaarborgd? En hoe voorkomen we dat vooral private belangen de overhand krijgen?
Liever luisteren? Het gesprek met Koert van Mensvoort zit in aflevering 3 van onze podcast Ondergedompeld in een nieuwe werkelijkheid vanaf de 14e minuut.
Hoe is je fascinatie voor technologie en media begonnen?
Die begon al toen ik net was afgestudeerd, in 2001. Ik heb toen een documentaire gemaakt voor de VPRO, met de titel ‘Papa, het bos ruikt naar shampoo’. Het uitgangspunt was een meisje dat haar haar wast met dennenshampoo. Als ze met haar vader door het bos loopt, zegt ze dat het bos naar shampoo ruikt.
Waarom vond je dit zo’n inspirerende anekdote?
Je ziet hierin heel goed dat niet langer de geur van de dennenbomen dominant is in de ervaring: de dennenshampoo kwam eerst, dus dat is de norm. Ik raakte enorm gefascineerd door de vraag hoe innovaties de ervaringen van mensen veranderen. Media-ervaringen zijn vaak indringender, belangrijker, soms ook bevredigender dan de echte ervaring, voor zover je dat onderscheid kunt maken.
Er is geen onderscheid tussen echte en onechte ervaringen?
Nee, eigenlijk niet. Mensen zijn de hele dag bezig om een coherent wereldbeeld te construeren van alle percepties die we opdoen. En dat beeld ben je de hele tijd aan het aanpassen. Dat was altijd al zo. Wij zijn als mensen geëvolueerd om ons in een bepaalde omgeving te handhaven.
Media en technologie hebben invloed op dat proces. Dat was al zo met de boekdrukkunst, en recenter natuurlijk met de opkomst van internet en digitalisering.
Bedoel je dat we de huidige digitalisering ook wat moeten relativeren?
Ja, het helpt mij wel om te beseffen dat het niet helemaal nieuw is. De oude Grieken waarschuwden voor boeken, omdat die slecht zouden zijn voor je geheugen. Toen ik zelf jong was, waren boeken juist goed. Tv-kijken was slecht, want daarin zou je jezelf te veel verliezen. Nu heb je mensen die waarschuwen voor gamen.
Ik vind dat generaties niet te veel naar elkaar moeten wijzen over ‘de jeugd van tegenwoordig’. In plaats daarvan moeten we veel meer kijken naar de principiële ontwikkeling daaronder.
Zo’n 15 jaar geleden realiseerde ik me dat mensen natuur vaak plaatsen tegenover technologie. Maar dat klopt niet.
Wordt daar voldoende naar gekeken?
Met de opkomst van de smartphone en het internet is een generatie jongeren wel echt in het diepe gegooid. Voor de oudere generaties was het ook nieuw. Er was nog weinig nagedacht over ethische vragen, over hoe je hierin moet handelen. Dat heeft ertoe geleid dat sommige tieners dagenlang zitten te gamen, of in hun smartphone zitten.
Je zegt: ze zitten ‘in’ hun smartphone?
Ja, want daar gaat het over. Je verlegt je identiteit of je zelfs je lichaam naar dat medium.
Wat is het gevolg daarvan?
Het kan dat je op een gegeven moment niet meer zonder wilt of kunt. Dat roept allerlei vragen op. Hoe zorgen we dat we dit soort technologieën de goede kant op sturen? Dat de technologie onze zintuigen verrijkt, in plaats van afstompt?
Daarbij kan het helpen om op een andere manier naar technologie te kijken?
Ja. Zo’n 15 jaar geleden realiseerde ik me dat mensen natuur vaak plaatsen tegenover technologie. Maar dat klopt niet. Natuur is niet statisch, maar dynamisch. Natuur en technologie vallen steeds meer samen.
Hoe geven we daar op een goede manier vorm aan? Niet alleen voor de mens, maar ook voor andere soorten, en de planeet als geheel. Daarover ging ik doordenken. En ik ging er met andere mensen over praten. Dit resulteerde in de stichting Next Nature. Met inmiddels zo’n 50 mensen organiseren we allerlei bijeenkomsten en projecten over dit soort vragen.
Wat willen jullie bereiken met Next Nature?
We willen mensen betrekken bij het vormgeven van de toekomst van technologie en natuur. Te vaak heb ik het gevoel dat we slaapwandelend de toekomst inlopen. We hobbelen een beetje van gadget naar gadget. Maar het is belangrijk om te verkennen met elkaar: wat betekenen al die nieuwe technologieën? Willen we dit? Voor wie is dit? Wat zijn de voor- en nadelen? Eigenlijk verkennen we de dromen en nachtmerries van nieuwe technologie.
Kun je een voorbeeld geven van zo’n droombeeld?
Neem bijvoorbeeld augmented reality, de digitale laag die je met een telefoon of bril over de werkelijkheid projecteert. Deze zou veel meer kunnen aansluiten bij onze zintuigen. Bijvoorbeeld bij ons vermogen om onze omgeving te lezen, zoals mensen vroeger op de savanne al deden. Nu is digitale technologie vaak nog gericht op een heel klein schermpje. Maar het ophalen van informatie uit je omgeving past biologisch gezien veel beter bij ons. Van een dag op schermen kijken worden we heel moe. In een bos ontspannen we, terwijl daar toch ook veel informatie op ons afkomt, maar op een andere manier.
Ik denk dat bepaalde vragen belangrijk zijn om te stellen. Wie bepaalt? Wat is het doel?
En wat is je nachtmerrie?
Mijn nachtmerrie ligt in het verlengde van mijn droombeeld. Dat is dat verschillende mensen heel verschillende informatielagen over hun zintuigen krijgen. En dat dit een aantal mensen heel veel mogelijkheden en macht geeft, maar veel meer mensen enorm beperkt. Als op een gegeven moment continu een visuele laag over mijn zintuigen ligt, die wordt bepaald door Mark Zuckerberg, dan weet ik niet of dat onze wereld menselijker en beter maakt.
Hoe voorkomen we dat we in die nachtmerrie belanden?
Ik denk dat bepaalde vragen belangrijk zijn om te stellen. Wie bepaalt? Wat is het doel? Dat hebben we niet gedaan met sociale media. Mensen zijn hier gewoon ingesprongen, zonder enig besef van wat dat betekende. Wat de dynamiek was die daaronder zat. Dat die bedrijven die dat allemaal aanboden, eigenlijk advertentiebedrijven zijn die jou als een product verkopen door al jouw data op te zuigen. Inmiddels weten we dit. Maar 15 jaar geleden was dat niet duidelijk. Dus hoe gaan we dat nu beter doen met die metaverse, met die augmented reality?
Waar moeten we dan nu vooral alert op zijn?
Dat de media die we ontwikkelen meer aansluiten bij onze menselijkheid.
Wat bedoel je daarmee?
De huidige technologie is heel erg gericht op het visuele, op kijken. Maar mensen hebben veel meer zintuigen, behoeftes en intuïties. Hoe zorgen we dat technologie dit allemaal verruimt, in plaats van inkapselt? Bij iedere gadget zou je eigenlijk de vraag moeten stellen: ondersteunt en vergroot dit mijn menselijkheid? Dat is een filosofische vraag, waarop je meestal geen zwart-wit antwoord hebt, maar wel een gevoel, een richting.
In hoeverre sluiten de huidige social media aan bij die brede behoeftes en intuïties?
Ze sluiten nauw aan bij onze behoefte om bij een groep te horen. Die behoefte was een beetje vergeten, en werd door social media enorm aangewakkerd. Daar sprongen mensen enthousiast op in.
Inmiddels weten we cognitief wel dat je op social media eigenlijk je leven leidt in een shopping mall van een Amerikaans advertentiebedrijf. Daar zit dus ook een spanning: tussen wat onze intuïtie wil en wat we cognitief kunnen bedenken.
Uit onderzoek blijkt dat het ook kan omslaan: wat begint met het gevoel ergens bij te horen, eindigt bij negatieve gevoelens, zoals angst.
Ja, inderdaad. We moeten daarom nu echt ethiek ontwikkelen voor augmented reality en virtual reality. Wat wil en mag je kunnen zien in VR? We moeten niet naïef onze kinderen en jongeren daarin ‘gooien’. Het is toch een kwetsbare tijd in je leven.
Waar zie je kansen om dit goed te doen?
Het enige dat we weten over de toekomst is dat dingen zullen veranderen. Hoe? Dat hangt af van ons allemaal. De beste manier om de toekomst te voorspellen, is die te maken, zei Abraham Lincoln al. En de beste manier om dat te doen, is door te zorgen dat het voor iedereen een droom wordt. Want er zijn in deze wereld te veel private dromen die een publieke nachtmerrie tot gevolg hebben. We moeten ons juist voor die publieke droom inzetten.