calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

De gezondheid van vrouwen moet voorrang krijgen

Artikel
01 augustus 2023

Meer technologie speciaal voor vrouwen is nodig – ook als dit niet automatisch past bij efficiëntere gezondheidszorg (Foto: ANP)

Image
Een bloeddrukonderzoek bij een vrouw

Ondanks de opkomst van gezondheids-apps speciaal voor vrouwen is er nog een wereld te winnen in de medische wereld waar het mannenlijf altijd de norm was.

Goed nieuws voor vrouwen in Nederland. Bij onderzoek naar baarmoederhalskanker wordt het uitstrijkje vervangen door een zelfafnametest. Een uitstrijkje is een vervelend onderzoek en het percentage van vrouwen dat deelnam aan het bevolkingsonderzoek daalde al jaren. Zo’n zelftest is een manier waarop technologie drempels om zorg te ontvangen, kan wegnemen.

Maar er zijn meer aspecten van de zorg voor vrouwen aan verbetering toe. Dat laat recent onderzoek van het Rathenau Instituut zien. Vrouwen ondervinden vaker dan mannen bijwerkingen van medicijnen en behandelingen, diagnoses worden bij hen laat of niet gesteld. Over vrouwspecifieke aandoeningen en ziektes die bij vrouwen tot andere symptomen leiden dan bij mannen, zoals hart- en vaatziekten, is nog veel onbekend. Dit komt onder andere doordat artsen historisch gezien mannen waren en het mannenlijf tot vrij recent de norm was in onderzoek.

Genderongelijkheid zit in de haarvaten van de zorg: in behandelprotocollen, medische data en in technologie. Ook de bij het uitstrijkje gebruikte eendenbek, al eeuwenlang nauwelijks vernieuwd, is een voorbeeld van technologie die weinig rekening houdt met vrouwen.

Vooral vrouwelijke technologieontwikkelaars en investeerders

Aanleiding van het Rathenau-onderzoek is de exponentiële groei van de markt voor ‘FemTech’: apps, producten en diensten gericht op de gezondheid en het welzijn van vrouwen. Bijvoorbeeld apps waarmee vrouwen hun menstruatie kunnen bijhouden, of bloedtestapparaatjes die inzicht geven in de vruchtbaarheid. Naast een markt direct gericht op de consument, is er ook FemTech voor gebruik binnen de zorg. Denk aan nieuwe scantechnieken (MRI) voor onderzoek naar specifiek de kleine vaatjes rondom het hart, waar de hartproblemen bij vrouwen vaak optreden.

Onderzoekers, ontwikkelaars en investeerders hebben meer oog voor de gezondheid van vrouwen, blijkt hieruit. Het is ook een teken van emancipatie: het zijn met name vrouwelijke technologieontwikkelaars en investeerders die met FemTech aan de weg timmeren.

Tegelijkertijd laat het Rathenau-onderzoek zien dat ontwikkeling van technologie gericht op de gezondheidsbehoeften van vrouwen onvoldoende is om de gezondheidskloof met mannen te dichten. Daarvoor moeten ook de wortels van genderongelijkheid binnen de zorg worden aangepakt, en dat vraagt om actieve sturing van de overheid.

Minder data beschikbaar over vrouwengezondheid

Een paar voorbeelden. Technologie die al gebruikt wordt voor mammografie of hartonderzoek wordt niet zomaar vervangen voor nieuwe technologie die minder pijnlijk of beter geschikt is voor het vrouwenlichaam. Dat is duur en ingewikkeld. Een tweede voorbeeld: er zijn veel minder data beschikbaar over vrouwengezondheid dan over die van mannen. Ook al zegt Europese regelgeving sinds 2022 dat klinisch onderzoek zicht moet richten op een afspiegeling van alle patiënten, de data-achterstand over het vrouwenlichaam wordt niet ingehaald.

Ten derde: onderzoek naar betere medicijnen voor vrouwen is niet aantrekkelijk voor de farmaceutische industrie, omdat deze medicijnen concurreren met medicijnen die al door vrouwen worden gebruikt. Vanuit dat oogpunt is het niet te begrijpen dat het onderzoeksprogramma van ZonMw naar gezondheid en gender na 2020 gestopt is.

Het dichten van de gezondheidskloof is geen gemakkelijke opgave. Meer technologie speciaal voor vrouwen is nodig – ook als dit niet automatisch past bij efficiëntere gezondheidszorg. Het inhalen van de achterstand van vrouwen binnen het huidige zorgsysteem vraagt om voorrang geven aan vrouwengezondheid in beleid, gezondheidsdiensten en onderzoek.

Jaswina Elahi en Rosanne Edelenbosch.

Dit opiniestuk verscheen eerder in Trouw en Dagblad van het Noorden

Gerelateerde publicaties: