Waarden wegen in wetenschap

Rechtvaardigheid en sturing in onderzoek naar hernieuwbare waterstof

Kennis en innovatie voor transities

Rapport

Downloads

  • Rapport

    bestand type pdf - bestand formaat 1.37 MB

    Download
Waarden-wegen-ANP-463199076-web.jpg Persoon loopt over terrein bij chemische fabriek
Fabriek bij Shell in Moerdijk waar chemische producten worden gemaakt op basis van aardolie. ANP/Jeffrey Groeneweg

Bij samenwerkingsprojecten tussen wetenschap en industrie rond duurzame waterstof is weinig aandacht voor een rechtvaardige verdeling van (verborgen) kosten en opbrengsten. Het helpt als buitenstaanders betrokken worden bij de programmering van het onderzoek. Dat blijkt uit het rapport 'Waarden wegen in wetenschap – Rechtvaardigheid en sturing in onderzoek naar hernieuwbare waterstof'.

Wetenschap en technologie zijn niet neutraal. Het onderzoek van nu heeft verregaande gevolgen voor de samenleving van de toekomst. Daarom is het van maatschappelijk belang dat er in de agendering, programmering en uitvoering van onderzoek op een verantwoorde manier rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen. Dat noemen we maatschappelijk verantwoord onderzoek.

Rechtvaardigheid bij onderzoek rond duurzaamheidstransities

In dit project onderzochten we hoe industrie, wetenschap en beleid maatschappelijke behoeften meeweegt in wetenschappelijk onderzoek rond duurzaamheidstransities. We concentreerden ons op de waarde rechtvaardigheid. Ten eerste omdat een eerlijke verdeling van kosten en opbrengsten zorgt voor publieke steun bij transities. Ten tweede omdat bijna elk mens op de een of andere manier streeft naar een rechtvaardige wereld.

Casus: hernieuwbare waterstof

Als casus richtten we ons op onderzoek naar hernieuwbare waterstof. Velen in de industrie, in de wetenschap en in het beleid zien hernieuwbare waterstof als onmisbaar onderdeel van de duurzaamheidstransitie. De technologie is echter ook omstreden. De kosten voor verdere ontwikkeling en implementatie zijn namelijk hoog en de maatschappelijke effecten onzeker. Een belangrijk vraagstuk gaat over rechtvaardigheid: wie heeft baat bij het onderzoek en wie draagt de kosten?

Uitgebreid ecosysteem met veel invloed van fossiele industrie

Eerst onderzochten we welke organisaties onderzoek doen of invloed uitoefenen op het waterstofonderzoek. We constateren dat rondom hernieuwbare waterstof een uitgebreid ecosysteem is gegroeid. Er zijn veel verschillende bedrijven en onderzoekers betrokken. Veel dominante organisaties zijn actief in de fossiele industrie. In mindere mate spelen overheden, ngo's, belangenbehartigers en netwerkorganisaties een rol.

We zien dat de nadruk van het waterstofonderzoek ligt op het ontwikkelen van bèta-technische kennis ter bevordering van efficiëntie en prestaties. Er is weinig aandacht voor het afbouwen van de fossiele industrie en voor het afleren van schadelijke praktijken.

Rechtvaardigheid speelt een beperkte rol

De organisaties die zich bezighouden met onderzoek naar hernieuwbare waterstof hebben vooral oog voor de rechtvaardigheidskwesties veiligheid en kosten. Er is geen aandacht voor de verdeling van de opbrengsten van het onderzoek. Verder wordt over draagvlak onder de brede bevolking slechts op een instrumentele wijze nagedacht. Het gaat dan vooral over het wegnemen van de weerstand van burgers. Tot slot is er nauwelijks aandacht voor negatieve gevolgen voor kwetsbare groepen.

Transdisciplinaire workshops over calls en over richtlijnen

We organiseerden twee transdisciplinaire workshops om te kijken of we rechtvaardigheid een nadrukkelijkere plek kunnen geven in waterstofonderzoek. De focus van de workshops lag op onderzoeksfinanciering en samenwerking. Deelnemers waren bèta-wetenschappers, sociale wetenschappers en professionals van maatschappelijke stakeholders. We zorgden voor een evenwichtige samenstelling en doordachte werkvormen. Op die manier konden we de deelnemers aanspreken op hun kennis, expertise en persoonlijke drijfveren, en ze productief laten samenwerken.

In de eerste workshop schreven de deelnemers fictieve onderzoeksuitvragen (callsvoor maatschappelijk verantwoord waterstofonderzoek. In de tweede workshop werkten ze aan (fictieve) richtlijnen voor samenwerking tussen wetenschap en industrie. Wij waren niet alleen geïnteresseerd in de calls en de richtlijnen, maar ook in hoe rechtvaardigheid en andere publieke waarden doorklonken in de gesprekken.

Eerste workshop: veelbelovende calls met oog voor rechtvaardigheid

De eerste workshop resulteerde in drie aansprekende calls voor multidisciplinair onderzoek naar hernieuwbare waterstof. De calls besteedden opvallend veel aandacht aan het betrekken van maatschappelijke organisaties in het onderzoek. De voorstellen vormen een veelbelovende aanzet voor echte calls die meer oog hebben voor rechtvaardigheid. De workshop werd zeer gewaardeerd door de deelnemers.

Tweede workshop: globale consensus, verdeeldheid over details

De tweede workshop resulteerde in drie schetsen voor richtlijnen. Er was globale consensus over het doel van die richtlijnen. Ze moesten bijdragen aan transparantie, aan wetenschappelijke integriteit en aan een evenwichtigere invloed van verschillende belangen.

De vertaling van de globale consensus naar concrete afspraken verliep moeizaam. Dat kwam doordat daarbij de effecten voor specifieke groepen ineens duidelijk zichtbaar werden. Deze onverwachte uitkomst was zeer leerzaam, ook voor de deelnemers die de workshop waardeerden.

Beide workshops: rechtvaardigheid verdient meer aandacht

De deelnemers van beide workshops herkenden veelal dat rechtvaardigheid in de huidige onderzoekspraktijk onvolledig is geborgd. Verschillende deelnemers pleitten voor een explicieter debat over waarom en voor wie hernieuwbare waterstof daadwerkelijk wordt ontwikkeld. Ook bevestigden veel deelnemers dat een select aantal onderzoekers en industriële spelers de agendering van onderzoek naar hernieuwbare waterstof bepalen. Tijdens de workshops ontstond brede overeenstemming dat de waarde rechtvaardigheid meer aandacht verdient.

Waterstofonderzoek heeft baat bij transdisciplinaire aanpak in vroeg stadium

Ons project laat zien dat maatschappelijk verantwoord waterstofonderzoek al in een vroeg stadium, namelijk bij de agendering en programmering ervan, baat heeft bij een transdisciplinaire aanpak met zorgvuldig samengestelde groepen participanten én een secuur proces. Dit is nodig omdat onderzoek dat gepositioneerd is binnen duurzaamheidstransities vaak sterk verweven is met kennisontwikkeling die bestaande, niet-duurzame (en niet-rechtvaardige) praktijken ondersteunt. 

Het expliciet meewegen van een complexe publieke waarde, zoals rechtvaardigheid, is uitdagend. Maar ons project liet zien dat dit met gelijkwaardige groepen deelnemers en een zorgvuldig proces mogelijk is en meerwaarde heeft.

Tweede Kamer: benoem publieke waarden en hou ze in de gaten

Uitzoomend zouden de Tweede Kamer en ministeries kritischer kunnen beoordelen wie richting geeft aan het onderzoek naar hernieuwbare waterstof. Een belangrijke afweging is of de samenstelling van de groep beslissers voldoende zorg draagt voor de publieke waarden die de Kamer belangrijk acht. Daarbij kunnen beleidsmakers rekening houden met het feit dat de lange termijn van duurzaamheidstransities vaak keuzes vergt die strijdig zijn met de belangen van gevestigde partijen in het heden.

Financiers, intermediairs en onderzoekers: werk vaker transdisciplinair

Financiers en intermediaire organisaties kunnen vaker gebruikmaken van transdisciplinaire workshops. Daarvoor kan onze aanpak inspiratie bieden. We sporen de individuele onderzoekers die zich bezig houden met hernieuwbare waterstof aan om andersdenkenden te ontmoeten.

Transdisciplinaire aanpak ook voor andere duurzaamheidstransities

We pleiten ervoor om deze gebalanceerde transdisciplinaire aanpak vaker toe te passen bij onderzoek voor andere duurzaamheidstransities. Dat kan bijvoorbeeld bij commissies die nieuwe onderzoeksprogramma's opzetten en die projecten binnen deze programma's selecteren.

Aanbevelingen ook voor andere maatschappelijke opgaven

De aanbevelingen in dit rapport gelden ook voor andere maatschappelijke opgaven. Denk aan gezondheid, voedselvoorziening of milieuproblematiek. Ook daarin zijn publieke waarden in (fundamenteel) onderzoek belangrijk, maar niet eenvoudig mee te nemen.

De ambitie van dit project was om beter te begrijpen hoe publieke waarden nadrukkelijker kunnen worden meegenomen in wetenschappelijk onderzoek voor duurzaamheidstransities. Het onderzoek rondom hernieuwbare waterstof vormde daarvoor een geschikte casus. Op basis van de principes van maatschappelijk verantwoord onderzoek en innovatie bestudeerden we het kennisecosysteem rondom hernieuwbare waterstof en organiseerden we twee interactieve workshops.

De analyse laat zien dat veel organisaties onderzoek doen naar hernieuwbare waterstof of bij dat onderzoek betrokken zijn via financiering, samenwerking, beleid of toepassing. Opvallend is dat veel van deze organisaties tegelijkertijd zich ook bezighouden, of zelfs afhankelijk zijn van niet-duurzame activiteiten. Omdat deze niet-duurzame praktijken mogelijk door hernieuwbare waterstof kunnen worden vervangen, hebben deze organisaties tegenstrijdige belangen. Immers, wanneer het waterstofonderzoek tot haalbare toepassingen leidt, zou dit, op termijn, hun inkomsten uit niet-duurzame praktijken in gevaar kunnen brengen. Voor de basisindustrie en de energiesector is het zeer onzeker of productie (op basis) van hernieuwbare waterstof net zo rendabel kan zijn als productie (gebruikmakend) van fossiele energie en grondstoffen. Het meeste onderzoek gaat over de technische aspecten van hernieuwbare waterstof. Maar de ontwikkeling van hernieuwbare waterstof heeft ook belangrijke sociale, economische en ecologische gevolgen.

De organisaties in het kennisecosysteem hebben echter maar beperkt oog voor rechtvaardigheidskwesties. De actoren besteden aandacht aan veiligheid en het voorkomen van schade als gevolg van onderzoek en innovatie. Veel partijen zien ook in dat de duurzaamheidstransitie winnaars en verliezers zal kennen. Maar er is weinig discussie over een eerlijke verdeling van kosten en baten van het onderzoek: over de verhouding tussen publieke en private investeringen, de verhouding tussen verschillende onderwerpen binnen het domein van hernieuwbare waterstof, en de verhouding tussen investeringen in waterstofonderzoek en onderzoek naar alternatieve transitiepaden. Voor organisaties die volledig inzetten op waterstof ligt die laatste discussie natuurlijk gevoelig, maar de meeste spelers in het kennisecosysteem houden zich ook bezig met andere energie-oplossingen.

Veel actoren in het kennisecosysteem zeggen dat ze transparantie belangrijk vinden, maar de deelnemers aan onze workshops vinden dat sleutelspelers hierin tekortschieten. Ze zouden onvoldoende helderheid bieden over de totstandkoming van onderzoeksuitvragen, honorering van voorstellen en richtlijnen voor samenwerking met de fossiele industrie. Bovendien is de informatie waarover ze communiceren vaak complex en lastig te begrijpen voor het brede publiek.

Participatie, inclusie en draagvlak zijn wel concepten die veel terugkomen in documenten en interviews. Maar, wanneer de actoren in het kennisecosysteem hier aandacht aan besteden, heeft dat vooral een instrumenteel doel. Ze willen bezwaren van burgers begrijpen om ze te kunnen wegnemen, niet om de achterliggende waarden of wensen mee te nemen in de ontwikkeling van nieuwe technologie. 

Geïnformeerd door deze analyses, organiseerden we transdisciplinaire workshops over twee cruciale onderdelen van onderzoeksagendering en -programmering: het ontwerp van onderzoeksuitvragen, en richtlijnen voor samenwerking met bedrijven. Door de workshop konden de deelnemers spreken met mensen die ze normaal niet ontmoeten. Deze interactie leidde tot perspectiefverbreding bij de deelnemers, zorgde voor vruchtbare uitwisseling van kennis en overtuigingen, en leverde originele en concrete ideeën op over hoe waterstofonderzoek beter kan bijdragen aan rechtvaardige verduurzaming.

De gesprekken in groepen legden ook belangrijk bevonden waarden bloot. Een voorbeeld was rechtvaardigheid, die kwam veelvuldig ter sprake. Soms expliciet, maar vaker impliciet ging het bijvoorbeeld over de oneerlijke verdeling van kosten en baten van onderzoek naar hernieuwbare waterstof of (on)eerlijke procedures voor hoe onderzoeksonderwerpen worden gekozen en onderzoek gefinancierd. Ook kwam veelvuldig ter sprake wie er betrokken zou moeten worden bij onderzoek en op welke manier. Dit is tenslotte een belangrijke manier waarop allerlei belangen en doelen kunnen worden meegewogen in het onderzoek.

 

Expliciteren van kwesties is cruciale voorwaarde voor maatschappelijk verantwoord kennisecosysteem

Onze interactieve workshops hebben aangetoond dat het behulpzaam is om een complexe waarde zoals rechtvaardigheid eerst nader te specificeren voor de technologie in kwestie, voordat je bespreekt hoe deze precies kan en moet meewegen in beslissingen over onderzoek. In dit geval is precisering nodig van rechtvaardigheid bij de ontwikkeling van hernieuwbare waterstof, bijvoorbeeld langs de dimensies van verdelende, procedurele en erkennende rechtvaardigheid. Gesprekken hierover vinden weinig plaats in het huidige kennisecosysteem, dat sterk is georiënteerd op techno-economische waarden. We geven twee voorbeelden van rechtvaardigheidskwesties binnen dit domein.

Hoewel de meeste mensen het erover eens zijn dat verdelende rechtvaardigheid belangrijk is, blijken ze uiteenlopende standpunten te hebben over hoeveel publieke middelen passend zijn om toe te kennen aan onderzoek naar hernieuwbare waterstof. Een reden daarvoor is dat het succes van deze technologie onzeker is en de investeringen ten koste gaan van alternatieve oplossingen. Daarnaast spelen ook individuele overtuigingen een rol, zoals een voorkeur of afkeer voor kernenergie of het vertrouwen in het concept groene groei in het algemeen. Onderzoeksinvesteringen vormen een belangrijk verdelingsvraagstuk en zijn daarom belangrijk voor de rechtvaardigheid van een kennisecosysteem.

Een ander voorbeeld van een rechtvaardigheidskwestie is hoe onderzoekers binnen hernieuwbare waterstof verschillende sub-technologieën prioriteren, die behalve in hun techno-economische eigenschappen (zoals efficiëntie en kosten) ook verschillen in de benodigde grondstoffen. Keuzes in het onderzoek hebben daardoor indirect ook sociale en geopolitieke effecten, namelijk via de extractie, handel en transport van verschillende kritieke aardmetalen die nodig zijn voor waterelektrolyse. Negatieve effecten treffen met name kwetsbare groepen, zoals mensen in de omgeving van Afrikaanse mijnen. De vraag in hoeverre dit soort effecten worden erkend, bepaalt ook de rechtvaardigheid van het kennisecosysteem.

Vervolgens kan een analyse worden gemaakt in hoeverre deze verschillende rechtvaardigheidskwesties in acht worden genomen in het onderzoek, wat leidt tot een uitspraak over de manier waarop rechtvaardigheid wordt meegewogen in het kennisecosysteem.

De benadering die we aan de hand van rechtvaardigheid hebben ontwikkeld, kan ook worden toegepast op andere publieke waarden. Met dit denkkader kan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van een kennisecosysteem bespreekbaar en inzichtelijk worden gemaakt. Vanwege de normatieve lading van publieke waarden, leidt deze specificering niet automatisch tot een eindoordeel over of een kennisecosysteem maatschappelijk verantwoord is. Maar deze analyse biedt wel de mogelijkheid om tot een moreel of politiek gesprek te komen hierover. Door dit gesprek te voeren, leggen de organisaties in het kennisecosysteem verantwoording af over hoe het onderzoek raakt aan publieke waarden, zoals rechtvaardigheid. Onze workshops hebben bewezen dat het mogelijk is om dit gesprek constructief en effectief te voeren. 

Transdisciplinaire workshops kunnen bijdragen aan het verankeren van publieke waarden in kennisecosystemen

Wat is er nodig om een kennisecosysteem meer maatschappelijk verantwoord te maken? Ons onderzoek laat zien dat het helpt om in een vroegtijdig stadium, namelijk bij de agendering en programmering ervan, een transdisciplinaire aanpak te hanteren, met zorgvuldig samengestelde groepen participanten én proces. Zorgvuldig betekent in dit geval een evenwichtige verdeling tussen verschillende wetenschappelijke disciplines en maatschappelijke sectoren. Concreet houdt dat in dat de aantallen deelnemers uit sociale en geesteswetenschappen in balans zijn met die uit het bèta-technische domein en die met een maatschappelijke achtergrond. Ook het proces vraagt om aandacht. Deelnemers moeten worden betrokken vanuit hun inhoudelijke expertise en persoonlijke drijfveren. Belangen van organisaties moeten juist zoveel mogelijk op de achtergrond blijven.

Deze voorgestelde aanpak is nodig omdat onderzoek gericht op duurzaamheidstransities vaak verweven is met onderzoek dat bestaande, onrechtvaardige praktijken ondersteunt. Onderzoeksgroepen werken bijvoorbeeld veel samen met grote bedrijven die het onderzoek inhoudelijk beïnvloeden door hun kennis en expertise in te brengen. Dit heeft tot gevolg dat ze waarden zoals betaalbaarheid of efficiëntie zwaarder meewegen bij hun beslissingen dan waarden als verdelende of erkennende rechtvaardigheid. Bovendien kleuren de belangen van grote bedrijven ook indirect het perspectief van deze onderzoeksgroepen, ook wanneer ze wel een ruime set aan waarden meewegen. Ze hebben daardoor weinig oog voor perspectieven die de positie van bedrijven aantasten.

Dat een transdisciplinaire aanpak kan werken, laten de door ons georganiseerde workshops zien. Met gelijkwaardige groepen deelnemers en een zorgvuldig proces, laten we zien dat het nadrukkelijker meewegen van rechtvaardigheid mogelijk is en meerwaarde heeft. We pleiten ervoor om deze gebalanceerde transdisciplinaire aanpak vaker toe te passen op verschillende plekken in het kennisecosysteem voor duurzaamheidstransities, zoals bij schrijfcommissies en beoordelingscommissies. Ons onderzoek richtte zich op de vroege fase van onderzoek: agendering, programmering en selectie. Maar een dergelijke aanpak kan mogelijk ook helpen in latere fases, bijvoorbeeld bij onderzoeksvisitaties of bij de evaluatie van onderzoeksprogramma's.

In veel situaties zal een ander krachtenveld aanwezig zijn, bijvoorbeeld omdat het bedrijfsleven prominenter aan tafel zit. Op basis van ons onderzoek weten we niet in hoeverre de gebruikte methode ook in deze complexere setting tot een zinvolle transdisciplinaire uitwisseling leidt. Mogelijk zijn daarvoor andere gesprekstechnieken nodig dan die wij hebben toegepast.

De bovenstaande conclusies hebben implicaties voor enerzijds de individuen en organisaties rond het onderzoek naar hernieuwbare waterstof en anderzijds voor beleidsmakers en financiers die zich in bredere zin bezighouden met onderzoek voor duurzaamheidstransities en andere maatschappelijke opgaven. Hieronder gaan we in op de implicaties voor Tweede Kamerleden, voor beleidsmakers op ministeries, voor financiers en intermediairs, en voor individuele onderzoekers.

Onderzoek naar hernieuwbare waterstof

Hieronder volgen eerst implicaties en handelingsopties specifiek voor het onderzoek naar hernieuwbare waterstof. Daarna volgen implicaties en handelingsopties voor onderzoek voor maatschappelijke opgaven.

Kijk kritisch wie richting geeft aan onderzoek

De Tweede Kamer en ministeries sporen we aan om kritischer te beoordelen wie richting geeft aan het onderzoek naar hernieuwbare waterstof. Een belangrijke afweging daarbij is of de samenstelling van de groep beslissers voldoende zorg draagt voor de publieke waarden die de Kamer belangrijk acht. Transparantie over geldstromen is daarbij cruciaal: deze zichtbaar maken biedt meteen inzicht in de sturing van het onderzoek.

Een belangrijk aandachtspunt daarbij is dat de lange termijn van duurzaamheidstransities vaak keuzes vergt die strijdig zijn met de belangen van gevestigde partijen in het heden. Zo zal een energiesysteem gebaseerd op lokale productie minder gemakkelijk in te passen zijn in de infrastructuur van de huidige energiebedrijven dan een systeem met grootschalige productielocaties. En, een stapje radicaler, discussies over de houdbaarheid van het huidige consumptiepeil vanuit een post-groei-perspectief bedreigen de positie van vrijwel alle grote bedrijven.

De belangen die gevestigde partijen hebben bij de status quo vraagt om een kritische blik op hun invloed op onderzoek en ontwikkeling. Onderzoek voor duurzaamheidstransities bepaalt immers mede in wat voor soort wereld we zullen gaan leven. Het gesprek hierover, dat in hoge mate normatief en door waarden gedreven is, hoort bij uitstek thuis in de Tweede Kamer.

Formuleer calls en richtlijnen voor rechtvaardig waterstofonderzoek

Financiers en intermediairs die bezig zijn met waterstofonderzoek kunnen baat hebben bij de producten uit onze twee workshops. We reiken hen graag de inhoudelijke output van onze workshops aan (tabel 3 in paragraaf 3.2.1 en bijlage 3), die ze als bouwstenen kunnen gebruiken voor het uitwerken van onderzoekscalls en het formuleren van richtlijnen over samenwerking. De uitkomsten van onze workshops vergen natuurlijk aanscherping en afstemming, maar ze bieden een waardevolle start. Ook voor de Tweede Kamer en ministeries geven deze uitkomsten een aanknopingspunt voor nieuw beleid om transdisciplinaire samenwerking aan te jagen en voor het inkaderen van de samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven.

Stimuleer inter- en transdisciplinair waterstofonderzoek

Financiers en intermediairs kunnen ook een rol spelen bij het aanjagen van inter- en transdisciplinaire samenwerking rondom hernieuwbare waterstof. Op dit moment domineert in de agendering en programmering van onderzoek een beperkte, techno-economische opvatting over wat belangrijk is. Overweeg daarom om de deelname vanuit natuurwetenschappelijke en technische disciplines in te perken en de betrokkenheid vanuit sociale en geesteswetenschappen te versterken.

Let wel, sociaal- en geesteswetenschappelijke kennis meer meewegen bij het agenderen en programmeren van waterstofonderzoek, betekent niet dat sociaal- en geesteswetenschappers ook (evenredig) betrokken moeten zijn bij het uitvoeren van dit onderzoek.

Vraagarticulatie door maatschappelijke stakeholders is lastig en daardoor momenteel beperkt. De workshops, zoals in dit project georganiseerd, zouden als middel kunnen dienen om maatschappelijke stakeholders meer te betrekken.

Gezien de missie van het Rathenau Instituut ligt het niet voor de hand dat wij een structurele verantwoordelijkheid nemen voor het organiseren van dergelijke workshops. Natuurlijk dragen we onze ervaringen graag over aan partijen die de gekozen insteek willen toepassen.

Zoek de ontmoeting

Aan onderzoekers die op de een of andere manier onderzoek doen naar hernieuwbare waterstof zouden we willen zeggen: zoek de ontmoeting op met andersdenkenden, en laat u verrassen. Juist vanuit verrassende interactie kunnen de meest vooruitstrevende ideeën ontstaan. 

Twee tafels met vier en vijf personen die praten
Rathenau Instituut/Laura Marienus

Onderzoek voor maatschappelijke opgaven

Onderzoek opzetten voor maatschappelijke opgaven is niet gemakkelijk. Eerder formuleerde het Rathenau Instituut handreikingen voor opgavegericht onderzoek, een concept dat intussen door diverse onderzoeksfinanciers wordt gebruikt. Opgavegericht onderzoek gaat uit van de complexiteit van een maatschappelijke opgave, en probeert met een inter- of transdisciplinaire aanpak bij te dragen aan integrale systeemoplossingen. Daarin onderscheidt het zich van onderzoek naar een veelbelovend idee voor een (technologische) deeloplossing. Uit ons onderzoek volgen een aantal implicaties voor verschillende stakeholders die een rol spelen in onderzoek voor duurzaamheidstransities.

Geef richting, op basis van publieke waarden

In de Tweede Kamer is overwegend steun voor onderzoek en innovatie, zeker in het licht van duurzaamheidstransities en andere maatschappelijke opgaven. Ook ministeries vestigen vaak veel hoop op het oplossend vermogen van de wetenschap voor het aanpakken van problemen. Die steun en hoop is begrijpelijk, maar op zichzelf niet voldoende, blijkt opnieuw uit dit onderzoek. Financieren en faciliteren van wetenschappelijk onderzoek kan tot nuttige doorbraken leiden. Maar deze lossen vaak maar een deel van het probleem op, soms creëren ze andere problemen, en leiden niet automatisch tot een transitie, laat staan een rechtvaardige transitie.

De Tweede Kamer is de ultieme arena waar verschillende waarden worden afgewogen, waaronder rechtvaardigheid. Sta stil bij de waarden en belangen die op het spel staan en bij de winnaars en verliezers van (n)iets doen. Deze afweging is belangrijk bij onderzoek voor duurzaamheidstransities. De actoren in het kennisecosysteem bepalen de precieze invulling van dit onderzoek, liefst in samenspraak met maatschappelijke partijen zoals we in dit rapport laten zien. Maar het is aan de politiek om voor dit type onderzoek een globale richting te kiezen, op basis van publieke waarden. Wetenschappers en adviesorganen moeten de Kamer de benodigde kennis en informatie verschaffen om deze richting te kunnen kiezen. Ministeries en onderzoeksfinanciers kunnen monitoren of publieke waarden daadwerkelijk worden gediend, in lijn met deze afweging. 

Meer inter- en transdisciplinaire commissies

Verschillende onderzoeksfinanciers, zoals NWO, ZonMw, maar ook ministeries en andere overheden agenderen, programmeren en financieren onderzoek in het licht van maatschappelijke opgaven. Denk aan duurzaamheidstransities zoals de casus van dit rapport, maar ook opgaven als veiligheid of maatschappelijke ongelijkheid. Ons onderzoek laat zien dat kritische reflectie nodig is op wie wel en niet zou moeten meedoen aan het voorbereiden van dit onderzoek. En in welke rol. Streef daarbij naar meer inter- en transdisciplinaire commissies voor het opstellen van onderzoekscalls, het liefst in evenwichtige verhouding. En zorg voor de juiste werkvormen tijdens vergaderingen, waardoor mensen vooral vanuit hun inhoudelijke expertise redeneren. Ervaren moderatoren en integratie-experts kunnen daarbij helpen.

Betrek ook ondervertegenwoordigde groepen

Onderzoeksfinanciers en kennisinstellingen zouden kunnen verkennen hoe je maatschappelijke stakeholders en kleine bedrijven beter kunt laten meepraten over onderzoek voor maatschappelijke opgaven, bijvoorbeeld door ze een vergoeding te betalen. Immers, grote organisaties kunnen gemakkelijker mensen vrijspelen voor commissies en werksessies, maar dienen niet altijd het algemeen belang. Betrek ook ondervertegenwoordigde groepen en behartigers van het publieke belang bij het agenderen, programmeren en uitvoeren van onderzoek, zoals jongeren, praktisch geschoolde mensen of kunstenaars.