In dit rapport laten we zien hoe ministeries de omgang met kennis in de praktijk organiseren en welke uitdagingen ze daarbij tegenkomen. Conclusie: voor het maken van goed geïnformeerd beleid zijn vaardigheden nodig waarin ministeries meer zouden moeten investeren.
Voorwoord
Beleid maken betekent keuzes maken. En keuzes maak je op basis van wat je belangrijk vindt en wat je weet. Wie beleid maakt voor de hele samenleving moet dus kunnen beschikken over de juiste informatie. Alleen op die manier kun je geïnformeerd beleid maken.
Hoe zorgen ministeries ervoor dat ze over de kennis beschikken die nodig is om geïnformeerd beleid te kunnen maken? Naar die vraag deden we het afgelopen jaar onderzoek. We spraken met beleidsadviseurs, kenniscoördinatoren, chief science officers, commissies van wijzen en medewerkers van publieke kennisorganisaties die beleidsondersteunend onderzoek doen.
Onze bevindingen publiceerden we via zes artikelen op onze site. We gaven voorbeelden van de wisselwerking tussen kennis en beleidskeuzes. We keken naar de kosten van kennis voor beleid, de verschillende rollen die kennis kan spelen, het stellen van goede kennisvragen, de manieren waarop ministeries onderzoek doen en de rol van evaluaties.
Tot een aantal jaren terug hadden ministeries veel kennis in eigen huis. Dat is nu minder het geval. In de loop van de tijd hebben de verschillende ministeries elk hun eigen manier gevonden om met kennis om te gaan. Het zorgen voor de juiste kennis is voor ministeries een belangrijke kunde.
Met dit afsluitende rapport bundelen we onze inzichten en geven we een voorzet voor verdere discussie. Kennis, kunde en keuzes voor beleid vragen in onze samenleving constant om aandacht, zodat ministeries ook in de toekomst hun belangrijke schakelrol tussen wetenschap, politiek en samenleving kunnen blijven waarmaken.
Dr. ir. Melanie Peters
Directeur Rathenau Instituut
Concluderend
De manier waarop de rijksoverheid de afgelopen decennia nadacht over de rol van kennis in beleid, wordt gedomineerd door een idee van ‘kennis als product’: kennis is informatie die je kunt bestellen en kopen als je die nodig hebt.
Op basis van onze observaties en gesprekken stellen we vast, dat die opvatting tekortschiet als het gaat om het maken van goed geïnformeerde beleidskeuzes. Dat is niet alleen een kwestie van op tijd de juiste kennis bestellen, of van specifieke functies creëren zoals een Chief Science Officer, of van kennisactiviteiten organiseren zoals een kennisfestival of een promovendidag. Het is ook een kunde. Investeren in die kunde loont, aangezien het zal leiden tot beter geïnformeerde beleidskeuzes.
We hebben in dit rapport drie aspecten van deze kunde geïdentificeerd.
Het eerste aspect is het vermogen om de verschillende soorten beleidsopgaves en de uiteenlopende rollen van kennis hierin te kunnen onderscheiden. De rol van kennis in beleid is immers altijd variabel: kennis alleen bepaalt nooit welk beleid gewenst of legitiem is. Dat laatste vraagt in onze democratische samenleving altijd om een politieke afweging. De overwegingen die leiden tot het invoeren of afschaffen van beleidsmaatregelen zullen helder en transparant tot uitdrukking moeten komen.
Het tweede aspect is het vermogen om te onderscheiden bij welke beleidsopgave behoefte is aan ‘kennis als product’ en wanneer aan ‘kennisontwikkeling als coproductie’.
Het derde aspect betreft de vaardigheid om kennisontwikkeling als coproductie te initiëren, te sturen, en er aan deel te nemen. Dit vraagt van beleidsambtenaren dat zij in staat zijn om verschillende vormen van kennis te betrekken, waarderen en combineren. Daarbij gaat het om wetenschappelijke kennis, maar ook om kennis vanuit de praktijk, de (impliciete) dossierkennis van beleidsmakers van verschillende overheidslagen en de (ervarings)kennis van belanghebbenden uit de samenleving. Deze verschillende vormen van kennis dragen bij aan de opbouw van een gedeelde en dynamische kennisbasis die relevant is voor een bepaalde beleidsopgave.
Ministeries, zo stellen wij vast, zullen expliciet aandacht moeten besteden aan het bouwen en onderhouden van deze gedeelde kennisbasis, om tot goed geïnformeerde beleidsopties te komen. Deze opties moeten, tot slot, op het juiste moment weer terugkeren in de juiste politieke context, zodat daar de noodzakelijke politieke afweging gemaakt kan worden.
Al deze vermogens zijn van belang, en winnen zelfs aan gewicht, naarmate we meer van de overheid verwachten dat ze keuzes maakt en richting geeft, dat ze missiegericht beleid voert en transities op gang brengt. Aan onze rondgang binnen de departementen hebben wij de indruk overgehouden dat de kunde om ook ‘kennisontwikkeling als coproductie’ te incorporeren in de beleidsprocessen essentieel is, maar dat dit een blinde vlek in de organisatiecultuur van vrijwel alle departementen vormt.