Bedrijf zoekt universiteit
De opkomst van strategische publiek-private partnerships in onderzoek
Downloads
-
Bedrijf zoekt universiteit - Bericht aan het Parlement.pdf
bestand type pdf - bestand formaat 277.77 kB
Download bericht aan parlement m.b.t.Bedrijf zoekt universiteit

Wereldwijd willen grote bedrijven nauw en strategisch samenwerken met universiteiten. Bijvoorbeeld in labs en onderzoekscentra. Voor de universiteit is het een manier om talent aan te trekken en vast te houden en op hoog niveau onderzoek te doen, waarvoor anders geen financiering mogelijk zou zijn. Bedrijven zitten als het ware ‘op de eerste rang’ bij baanbrekend onderzoek.
Alle partijen zijn nog aan het leren hoe ze dit soort samenwerking het beste kunnen organiseren. Dit rapport is een analyse op basis van literatuurstudie, casestudies en bijeenkomsten met experts en stakeholders.
Grote bedrijven werken wereldwijd steeds nauwer samen met zorgvuldig door hen geselecteerde universiteiten, in bijvoorbeeld gezamenlijke labs en onderzoekscentra. Nederlandse universiteiten spelen in op deze ontwikkeling en slagen erin om mondiaal opererende bedrijven aan zich te binden.
Eigen prioriteiten
Deze nieuwe vorm van samenwerking levert zowel voor universiteit als bedrijf strategische voordelen op, maar leidt ook tot nieuwe vragen. Universiteiten en bedrijven hebben elk hun eigen prioriteiten. Het is een nieuw verschijnsel waarbij alle partijen nog volop leren hoe ze deze samenwerking goed kunnen organiseren. Dit is het moment om, samen met overheden, goed na te denken over de mogelijke gevolgen van de te maken keuzes omtrent de samenwerking.
Voor universiteiten is het een manier om op hoog niveau onderzoek te doen, en om talent aan te trekken en vast te houden. Het onderzoek kan er ook economisch relevanter door worden. Tegelijkertijd helpt het om Nederland aantrekkelijk te houden als kennisland: voor onze kenniseconomie is het een manier om R&D-investeringen aan te trekken, op basis van kennis in plaats van belastingvoordelen. De bedrijven, vaak multinationals, zitten als het ware op de eerste rij en krijgen betere toegang tot publieke kennis en wetenschappers dan andere partijen, zoals mkb-ondernemers. Strategische samenwerking kan leiden tot het ongewenst wegvloeien van kennis en talent naar het buitenland. Een belangrijke vraag is ook welke rol grote bedrijven krijgen in de agendering van publieke wetenschap.
Dit rapport is gebaseerd op literatuuronderzoek, drie casestudies (Chemelot InSciTe, DELTA Lab en ARCNL) en bijeenkomsten met experts en stakeholders.
Bij voorkeur citeren als:
Tjong Tjin Tai, S.Y., J. van den Broek, T. Maas, T. Rep en J. Deuten (2018). Bedrijf zoekt universiteit – De opkomst van strategische publiek-private partnerships in onderzoek. Den Haag: Rathenau Instituut
In een strategisch partnership komen allerlei publieke en private belangen samen. Belangen van wetenschappers en hun organisaties, van industriële R&D-mensen en hun organisaties, en van beleidsmakers in verschillende domeinen en bestuursniveaus. Iedereen is nu voor zich bezig om deze partnerships vorm te geven en nu is het tijd om gezamenlijk na te denken hoe zulke samenwerking op een maatschappelijk verantwoorde, weloverwogen manier kan plaatsvinden. Daarbij moeten alle betrokken partijen rekening houden met de verschillende belangen die spelen.
Strategische samenwerking is nog volop in ontwikkeling. Goed nadenken nu voorkomt dat we later voor voldongen feiten komen te staan.
Er is een publiek belang om een afwegingskader op te stellen waarin de verschillende belangen kunnen worden meegenomen. Dit afwegingskader biedt houvast bij de besluiten over welke strategische partnerships wel of niet wenselijk zijn, en welke voorwaarden daarbij passen. De volgende issues zouden in ieder geval aan de orde moeten komen:
- Wat is het effect van een strategisch partnership op de toegankelijkheid van publieke kennis en wetenschappers voor bedrijven buiten het partnership?
- Wat is het effect van een strategisch partnership op de agendering van onderzoek en op de balans tussen de verschillende academische, maatschappelijke en economische agenda’s die wetenschap mobiliseren?
- Geopolitieke overwegingen. Kennis- en technologieontwikkeling zijn onderdeel van economische en militaire machtsstrijd. Draagt een strategisch partnership bij aan de versterking van de regionale / Nederlandse / Europese economie of aan de economie van mondiale concurrenten? Draagt het bij aan het wegvloeien van kennis en (top)onderzoekers naar het buitenland, of zorgt het juist voor instroom van kennis en talent?
- Hoe past een strategisch partnership in de langetermijnvisie van de universiteit op de kennisinstelling die zij wil zijn voor (welke) stakeholders? Hoe past dat in de langetermijnvisie van de regering op het stelsel van onderzoek en wetenschap?
- Hoe past een strategisch partnership in de regionale ontwikkelingsstrategie? Wat is het effect van een strategisch partnership op de dynamiek in, en vitaliteit van, regionale ecosystemen voor kennisontwikkeling en innovatie?
Veelgestelde vragen
Dit rapport gaat over de recente opkomst van strategische publiek-private partnerships tussen bedrijven en universiteiten. Door strategische partnerships krijgen bedrijven en universiteiten nieuwe opties. Tegelijkertijd roepen ze ook allerlei nieuwe vragen op, zowel voor de direct betrokkenen (hoe organiseer je zoiets op een goede, verantwoorde manier?) als voor universiteiten (voor wie ben je er?), overheden (stimuleren, faciliteren, afremmen?) en de maatschappij als geheel. Het rapport gaat na wat implicaties zijn voor wetenschaps-, innovatie- en regionaal beleid.
Het verschijnsel strategische partnerships is nog nieuw en in ontwikkeling. Het biedt kansen voor de wetenschap, omdat het de opleiding van studenten en promovendi verbreedt en onderzoekers er op hoog niveau onderzoek kunnen doen. Tegelijk helpt het om Nederland aantrekkelijk te houden als kennisland: onze kenniseconomie kan daarmee R&D-investeringen aantrekken op basis van kennis in plaats van belastingvoordelen.
Daarnaast roept de opkomst van partnerships nieuwe vragen en afwegingen op. Bijvoorbeeld over hoeveel invloed grote bedrijven hebben op onderzoeksagenda’s. Is er nog wel sprake van een ‘eerlijk speelveld’ als grote bedrijven wel, maar het mkb bijvoorbeeld geen toegang heeft tot innovatieve kennis? Leidt het fenomeen tot het ongewenst weglekken van kennis en talent naar het buitenland? Het rapport heeft als doel beter zicht te krijgen op het fenomeen en de mogelijke effecten op universiteiten en hun relaties met het bedrijfsleven. Deze inzichten kunnen politici, beleidsmakers, en andere besluitvormers helpen beter in te spelen op deze ontwikkeling.
Bedrijven kunnen op deze manier nauw betrokken zijn bij wetenschappelijk onderzoek en bij (top)onderzoekers. Het kan een aantrekkelijk alternatief zijn voor research in eigen huis (te duur en riskant), voor contractonderzoek (te concreet) als ook voor een reeks van losse samenwerkingsprojecten met wisselende partners (te versnipperd).
Voor universiteiten is het een manier om talent aan te trekken en vast te houden en op hoog niveau onderzoek te doen waarvoor anders geen financiering mogelijk zou zijn.
Voor onderzoekers is het interessant om toegang te krijgen tot kennis en expertise, data en faciliteiten van bedrijfspartners. Dat verhoogt de maatschappelijke relevantie van wetenschappelijk onderzoek.
Tegelijkertijd moeten bedrijven en universiteiten een goede balans vinden tussen academische en commerciële belangen.
Het rapport is gebaseerd op onder meer drie casestudies (Chemelot InSciTe, DELTA Lab en ARCNL). Duidelijk is geworden dat het hier om maatwerk gaat. De specifieke vorm die partners kiezen hangt af van wat ze precies beogen en wat ze elkaar kunnen bieden. Het maakt ook uit op welke manier (regionale) overheden bij het partnership betrokken kunnen worden – als subsidieverstrekker of zelfs als partner. Meer dan in andere samenwerkingsvarianten, moet men bereid zijn om te investeren in de relatie, en om de afstand die er onvermijdelijk is tussen academische en commerciële partners te verkleinen en te overbruggen. Het gaat niet alleen om geografische nabijheid (colocatie, frequent bezoek), maar ook om cognitieve nabijheid (gedeelde kennisbasis), organisatorische nabijheid (gemengde organisatiecultuur) en sociale nabijheid (goede relaties en gedeelde netwerken).
We leren ook dat strategisch samenwerken niet vanzelfsprekend is, en van beide partijen het nodige vraagt: elkaar leren kennen, rekening houden met elkaars belangen/missies/culturen, tijd en energie steken in de relatie, bewaken van publieke taak van universiteiten, etc. In feite gaat het om het vinden van een nieuwe manier van werken die past bij zowel de academische als de commerciële bedoelingen.
Strategische partnerships hebben niet alleen gevolgen voor de direct betrokken onderzoeksgroepen en industriële onderzoekers, maar ook voor hun organisaties en voor de bredere omgeving. Er komen allerlei belangen samen in een strategisch partnership. Momenteel ontwikkelen de betrokkenen zelf hun eigen manieren om hun strategisch partnership vorm te geven. Het gaat om maatwerk. Maar er is een publiek belang om hier gezamenlijk over na te denken, van elkaar te leren, en te komen tot verantwoorde keuzes in het aangaan van en vormgeven aan strategische partnerships. Hierbij kan een integraal afwegingskader behulpzaam zijn. Dit afwegingskader biedt houvast bij besluiten over welke strategische partnerships wel of niet wenselijk zijn, en welke voorwaarden daarbij passen.