calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Kenniseconomie vereist debat over rol grote bedrijven

artikel
19 november 2018
Opinie samenwerking universiteit bedrijf Onderwijs

Nauwe strategische samenwerking tussen bedrijven en universiteiten kan voor alle partijen voordelen hebben. Maar hoe zorgen we dat dat op lange termijn ook zo blijft? Kennis is de kurk waar onze economie op drijft en een goede kennisinfrastructuur verdient alle aandacht.

Door Melanie Peters, directeur Rathenau Instituut

De Nederlandse economie is voor een belangrijk deel een kenniseconomie en bedrijven werken graag samen met Nederlandse onderzoekers. Een recente trend is dat Nederlandse universiteiten met grote internationale technologiebedrijven als Microsoft, Philips, ASML en Siemens strategische partnerships aangaan en gezamenlijke labs of onderzoekscentra oprichten.

De samenwerking kan in brede kring op instemming rekenen. De lokale overheid ontleent er prestige aan dat de regio internationaal op de kaart wordt gezet en ziet banenkansen toenemen. Universiteiten stijgen in aanzien, worden aantrekkelijker voor studenten en onderzoekers en kunnen meer en vaker grensverleggend onderzoek doen. Bedrijven zitten wat betreft baanbrekend onderzoek op de eerste rang qua toegang tot wetenschappers, kennis, faciliteiten en netwerken.

Opleidingen kunnen moeilijk docenten vinden

Een win-win situatie dus. Goed voor onze kenniseconomie die het moet hebben van een strategische kennisvoorsprong. We willen meetellen als het gaat om belangrijke ontwikkelingen zoals kunstmatige intelligentie. In Amerika en China staat men klaar om talent op dit gebied weg te kopen van onze universiteiten, Nederlandse opleidingen hebben het nakijken als ze docenten zoeken. Philips-topman Van Houten pleit voor ‘een dynamischer cultuur op universiteiten om de kennis om te zetten in commerciële toepassingen.’ Nederland doet het nu nog goed op ranglijsten van concurrentiekracht maar dat kan snel verslechteren als China en VS ‘zwaar inzetten op kunstmatige intelligentie’. Ook hij wil de kansen voor Nederland verbeteren door kenniscentra rond universiteiten meer samen te laten werken met bedrijfsleven en overheid.

Als het om onze kennisinfrastructuur gaat is elke ontwikkeling urgent en belangrijk. Dat geldt bij uitstek voor de rol van grote bedrijven die strategisch willen samenwerken met universiteiten, want de wereld van open wetenschap past niet vanzelfsprekend bij de wereld van commerciële innovatie. Om een heel praktisch voorbeeld te noemen, hoe verhoudt de binnenkort verplichte standaardpraktijk van open access, waarbij onderzoeksdata en –resultaten openbaar gedeeld worden, zich met de wereld van fabrieksgeheimen en patenten waarbij kennis juist beschermd wordt uit concurrentieoverwegingen? Hoe zorg je voor gepaste afstand tussen private en publieke belangen en wie is daarvoor verantwoordelijk?

Hoe zorgen partijen ervoor dat strategische partnerships niet vooral geschikt zijn voor grote multinationale bedrijven? Betere toegang tot kennis geeft een concurrentievoordeel en ook meer invloed op de innovatieagenda. Hoe zit het met de balans tussen in- en uitstroom van kennis en talent naar het buitenland als gevolg van samenwerking met buitenlandse bedrijven? En hoe gaan we, in het licht van geopolitieke spanningen om met bijvoorbeeld Chinese en Amerikaanse bedrijven, als het gaat om strategische kennisgebieden?

Kennis is de kurk waar onze kenniseconomie op drijft
Melanie Peters

Kennis is de kurk waar onze kenniseconomie op drijft. Naast publieke R&D, zijn private R&D en innovatie heel belangrijk voor Nederland en ze versterken elkaar bovendien. Strategische partnerships zijn bij uitstek een manier om R&D van grote internationale bedrijven aan Nederland te  binden. Bedrijven zijn wereldwijd op zoek naar de beste samenwerkingspartners. Dat ze voor Nederlandse universiteiten kiezen, is dus een goed teken. Tegelijkertijd willen we niet afhankelijk zijn van de grillen van grote, internationale bedrijven. Nu is de tijd om er goed over na te denken: wanneer wel, wanneer niet, en hoe? We hebben voor alles protocollen en beslismodellen, maar op dit gebied is er weinig voorhanden voor beleidsmakers, beslissers en bedrijven zelf om de juiste afwegingen en keuzes te maken. Laten we die ontwikkelen. En zorgen dat opleidingen functioneren, goede docenten hebben en er dus ook in de toekomst goed opgeleid talent is.