Transcript - Achtertuin gezocht: waar laten we radioactief afval? Verrekijkers (5)
In deze aflevering:
Djurre: Djurre Das - Onderzoeker bij het Rathenau Instituut en host van de aflevering
Marleen: Marleen Schuijer - Onderzoeker bij het Rathenau Instituut en co-host van de aflevering
Sigrid: Sigrid Eeckhout - Voorlichter bij NIRAS
[Nieuwsfragment]
Er komen nieuwe kerncentrales.
Vier enorme kerncentrales komen naar Nederland. Zo staat in het kersverse regeerakkoord.
[Einde nieuwsfragment]
Djurre: Vier nieuwe kerncentrales om te kunnen voorzien in onze energiebehoeften. Dat is de inzet van het kabinet. Daarnaast wordt er momenteel ook gewerkt aan een kernreactor voor medische isotopen. Waarmee levensbedreigende ziektes als kanker kunnen worden vastgesteld en behandeld. Nederland produceert jaarlijks ongeveer 16 zeecontainers aan radioactief afval, waarvan een deel wel duizenden jaren actief kan blijven. En met de plannen voor de nieuwe reactoren neemt ook het radioactieve afval toe. Ik kan me voorstellen dat niemand dat in de achtertuin wil hebben. Maar waar moeten we het dan laten?
[Introtune]
Welkom bij Verrekijkers, een podcast van het Rathenau Instituut, waarin we inzoomen op de maatschappelijke kanten van wetenschap en technologie. Iedere aflevering nemen we je mee in een onderwerp waarover je nog te weinig hoort.
[Einde intro]
Djurre: Ik ben Djurre. Naast mij zit collega-onderzoeker Marleen. Marleen, jij doet bij het Rathenau Instituut onderzoek naar de berging van radioactief afval. Waarom is het zo belangrijk dat we het er nu over hebben?
Marleen: Radioactief afval is een onderwerp dat ons eigenlijk allemaal aangaat. Iedereen profiteert van nucleaire toepassingen zoals het opwekken van energie, medische behandelingen in ziekenhuizen, maar bijvoorbeeld ook de voedingsindustrie gebruikt straling om de houdbaarheid van producten te vergroten. Het feit dat we daar nu van profiteren betekent ook dat we een verantwoordelijkheid hebben voor de lange termijn. Bij al deze toepassingen komt radioactief afval vrij en een deel van dat afval blijft honderden tot soms wel honderdduizenden jaren radioactief. Het is niet eerlijk om toekomstige generaties daarmee op te zadelen, dus het is belangrijk dat we daar nu een oplossing voor bedenken. Het onderzoek wat wij hebben gedaan is: hoe kom je tot zo'n oplossing? We hebben daar onder andere gekeken naar hoe andere landen hiermee omgaan. Wat we zien is dat die zoektocht naar een langetermijnoplossing voor radioactief afval vaak lang duurt en anders verloopt dan gepland. Dus de belangrijkste les die we eruit halen is begin op tijd, want hoe langer je wacht, hoe groter de kans dat je onnodige lasten doorschuift naar volgende generaties.
Djurre: Even een stapje terug voor de luisteraar die er minder in thuis is, wat is radioactief afval precies?
Marleen: Radioactief afval ontstaat bij het gebruik van nucleaire technologie in kerncentrales, in ziekenhuizen, laboratoria, maar bijvoorbeeld ook bij de winning van olie en gas. Als je moet bedenken hoe dat eruitziet, dat zijn bijvoorbeeld gebruikte brandstofstaven, maar ook spullen die besmet zijn met radioactiviteit, zoals werkkleding, gereedschap. Dat zijn allemaal materialen die niet meer hergebruikt kunnen worden en daarom worden aangemerkt als afval.
Djurre: Hebben we daar in Nederland eigenlijk veel van?
Marleen: Nederland heeft relatief weinig radioactief afval als je het vergelijkt met andere landen zoals Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk of België. Dat komt met name omdat zij meer kerncentrales hebben dan wij en dus ook meer afval produceren. Daar gaat natuurlijk wel verandering in komen als die plannen van het kabinet doorgaan om meer kerncentrales te bouwen en om ook die reactoren te bouwen voor medische isotopen. Als dat allemaal doorgaat, dan komt er natuurlijk veel meer afval bij.
Djurre: Dat gooien we natuurlijk niet op de vuilnisbelt.
Marleen: Een deel gaat wel naar de vuilnisbelt. Niet de vuilnisbelt zoals jij die waarschijnlijk voor ogen hebt. In Nederland maken we onderscheid tussen verschillende categorieën radioactief afval. Veruit de grootste hoeveelheid valt in de categorie 'zeer laag radioactief'. Dat geeft vrij weinig straling af en dat is afval dat naar speciale stortplaatsen kan worden gebracht, die wel aan bepaalde veiligheidseisen moeten voldoen natuurlijk.
Djurre: En de rest?
Marleen: Dat zijn de categorieën ‘laag, middel en hoogradioactief’ afval. Dat zijn eigenlijk die 16 zeecontainers waar jij het aan het begin over had. Dat afval geeft veel meer straling af en is dus gevaarlijk voor mensen en milieu. Wat misschien goed is om te weten is dat die straling afneemt met de tijd. Op een gegeven moment is het niet meer zo gevaarlijk als dat het aan het begin was. Maar hoelang dat duurt, verschilt ook weer per type afval. Dat kan enkele dagen zijn tot honderdduizenden jaren en daarom is het ook zo belangrijk dat we dat afval voor een lange tijd goed beheren.
Djurre: Wat is dat precies, beheren? Hoe doen we dat nu in Nederland?
Marleen: Radioactief afval gaat naar de centrale opslag voor radioactief afval, de COVRA in Zeeland. COVRA slaat het afval op in speciale gebouwen met betonnen muren die bestand zijn tegen overstromingen, aardbevingen, etcetera, zodat het afval daar de komende 100 jaar veilig kan blijven. Het idee is dat er daarna, na die 100 jaar, een permanente oplossing komt.
Djurre: Waarom kunnen we dat niet gewoon bij COVRA laten als het zo veilig is?
Marleen: Die gebouwen zijn goed voor de komende 100 jaar maar we hebben het hier over honderdduizenden jaren en daar zijn die gebouwen natuurlijk niet tegen bestand.
Djurre: Waar moeten we het dan wel laten?
Marleen: De regering is nu van plan om het afval na die honderd jaar in een geologische berging te plaatsen. Dat is een ondergronds tunnelstelsel, dat zit een paar honderd meter onder de grond. Daar bevinden zich aardlagen die al miljoenen jaren stabiel zijn. De verwachting is, als we daar het afval in plaatsen, dat dat afval voor de komende paar honderdduizend jaar veilig is afgeschermd van de leefomgeving.
Djurre: Hebben we daar al een plek voor?
Marleen: Nee, dat is het heikele punt. In Nederland hebben wij nog niet besloten waar dat afval gaat komen of waar zo'n berging zou moeten komen en ook nog niet hoe we daarover gaan besluiten.
Djurre: Nu heb ik begrepen dat men in België op ons voorloopt in de zoektocht naar een geschikte bergingsplaats. Ik ben dan ook enorm blij dat we vandaag een internationale gast in onze podcast hebben, namelijk Sigrid Eeckhout. Sigrid werkt als voorlichter bij NIRAS, dat is de nationale instelling die in België verantwoordelijk is voor het veilig beheer van radioactief afval. Ik ben benieuwd wat we van hen kunnen leren.
Welkom Sigrid. Leuk dat je vanuit jullie hoofdkantoor in Brussel wil inbellen in onze podcast. Ik begreep dat in België de berging van radioactief afval tot ongeveer de jaren 90 werd gezien als een technische aangelegenheid. Met andere woorden, laat experts maar beslissen wat de beste plek is om dat onder te brengen. Waarom is het roer in de jaren 90 omgegooid? Waarom moest het anders?
Sigrid: In de jaren negentig zijn wij naar buiten gekomen met een rapport om het kortlevend afval, dat zo'n 300 jaar gevaar kan vormen voor mens en milieu, een definitieve eindbestemming te geven. Vanuit technisch oogpunt hadden wij 98 sites aangeduid in België die het meest geschikt waren, vanuit een zuiver wetenschappelijk technisch oogpunt natuurlijk.
Wat is er gebeurd? Al die gemeenten die zijn op hun achterste poten gaan staan, en hebben gezegd 'niet bij ons', dus het typische 'not in my backyard'-syndroom. Het is helemaal niet de juiste aanpak om van bovenaf op te leggen waar het moet komen. Je moet echt in samenspraak met de bevolking zoeken naar een geschikte locatie waar iedereen zich in kan vinden. Vanaf dat moment hebben we het roer volledig omgeslagen en zijn we begonnen met het vinden van vrijwilligers. Vinden we gemeenten die bereid zijn om met ons in gesprek te gaan, zodanig dat we samen naar een oplossing kunnen zoeken.
Djurre: Ja mooi. Het is dus heel belangrijk dat we burgers eigenlijk betrekken in dit proces. Dat is de belangrijkste les uit die periode.
Sigrid: Absoluut. Net zoals Marleen net aangaf, het is het gevolg van onze manier van leven. Het is afval dat heel lang gevaarlijk blijft. Eigenlijk moet je dat beschouwen als onze erfenis die we meegeven aan onze kinderen, kleinkinderen en wie daarna komt. Zo'n heel proces om bijvoorbeeld voor een diepe berging tot de realisatie te komen, dat is een proces dat ongeveer honderd jaar duurt. Dat is een project van een eeuw om een locatie te vinden, om onderzoek te doen naar de veiligheid, om met mensen in overleg te gaan van wat is de juiste manier.
Wat zijn de voorwaarden die zij daarvoor stellen? Hoe moeten we de veiligheid aantonen, want er moet daar natuurlijk ook wel een vergunning voor bekomen worden. Er moet gebouwd worden, je moet het afval erin onderbrengen en uiteindelijk afsluiten. Dit hele project duurt toch wel 100 jaar. De beslissingen die we nu nemen, hebben natuurlijk gevolgen voor de generaties na ons. Het is heel belangrijk om burgers daarbij te betrekken.
Djurre: Wat gebeurt er als je die burgers daar niet bij betrekt? Dan komen ze eigenlijk in opstand.
Sigrid: Ja dan ga je nooit tot de realisatie kunnen komen. Het is hetzelfde met windmolens bijvoorbeeld. Je kan nooit een windmolen opleggen hier in België. Dan krijg je grote heisa. Iedereen is voor windmolens, tenzij de geschikte plaats in hun achtertuin is, dan zegt iedereen; oh nee, dat gaan we niet doen.
Djurre: Marleen, hoe zit dat in Nederland? Hebben wij nog steeds een zuiver technische benadering van dit onderwerp?
Marleen: Ja, in Nederland hebben we eigenlijk een beetje hetzelfde meegemaakt. Dat begon al in de jaren 70, met protesten tegen het dumpen van afval in de oceaan. En dat had succes, want die zeedumpingen zijn tegenwoordig verboden. Eind jaren 70 wilde de regering ook onderzoek doen naar geologische berging in Noordoost-Nederland. Daar bevinden zich zoutlagen die mogelijk geschikt zijn om het afval in te plaatsen. Maar eigenlijk het moment dat zij die proefboringen of dat onderzoek aankondigden, kwam er heel veel verzet en hebben ze die boringen weer afgeblazen. Sindsdien hebben wij in Nederland geen onderzoek op locatie meer gedaan en hebben we gekozen voor die tijdelijke bovengrondse opslag bij COVRA.
Djurre: In hoeverre is de situatie van Nederland en België met elkaar te vergelijken?
Marleen: Het is anders omdat wij echt kiezen voor langdurig bovengrondse opslag. België is al eerder aan de slag gegaan met een berging onder de grond. Een belangrijk verschil is denk ik dat wij in Nederland relatief minder afval hebben en daardoor ook het plan hebben om al dat afval bij elkaar in één berging te plaatsen.
Djurre: Sigrid, als ik het goed heb begrepen dan is één van de verschillen tussen Nederland en België dat jullie onderscheid maken tussen verschillende soorten afval. In Nederland doen we dat op één plek en jullie hebben verschillende trajecten. Kun je daar wat meer over vertellen?
Sigrid: Ja, enerzijds maken wij een onderscheid tussen het laag- en middelactief kortlevend afval. Kortlevend is natuurlijk relatief, want dan spreken we toch over zo'n 300 jaar. Anderzijds heb je het hoogactief en langlevend afval, dat tot honderdduizenden jaren of een miljoen jaar een gevaar kan vormen. Wij maken het onderscheid voor het kortlevende afval om dit jaar te starten met de bouw van een bovengrondse, oppervlakte bergingsinstallatie. Terwijl, voor het hoogactieve, langlevende afval, heeft België gekozen voor een ondergrondse, diepe geologische berging.
Djurre: Ik wil er straks meer van weten, maar voordat we dat gaan horen, hebben we eerst onze rubriek 'Varifocus'. We hebben Nederlanders op straat gevraagd hoe zij denken dat we radioactief afval het beste kunnen bergen. We legden hen de vraag voor: het kabinet wil meer inzetten op kerncentrales. Waar moeten we het afval volgens u laten?
[Begin opnames op straat]
Spreker 1: Als jij het weet, mag je het zeggen, maar ik weet het niet.
Djurre: En waar denkt u dat het nu opgeslagen wordt?
Spreker 1: Dat weet ik ook niet. Ik vermoed ergens in de zee.
Spreker 2: Gewoon goed opslaan, zodat er niks buiten komt. Dus diep ondergrond zetten en zo is het goed, denk ik.
Djurre: En waar zouden we dat onder de grond moeten stoppen?
Spreker 2: Dat weet ik echt niet. In Nederland zitten we vrij vol, maar ik weet dat er heel veel plekken in de wereld zijn waar je heel veel ruimte hebt, waar het heel makkelijk kan. Ik denk dat een land als Mongolië ruimte zat heeft om het te doen. Niet dat ik dan Mongolië een raar land vind, maar die hebben, weet ik hoeveel steppe. Daar kan je vast wel ergens een hek neerzetten en een heel groot gat in de grond graven.
Spreker 3: Volgens mij is het plan onder de grond opbergen. Ondergronds wegstoppen. Verder heb ik er weinig inzichten in.
Djurre: En waar zouden we dat het beste kunnen doen?
Spreker 3: Ik denk niet in de Randstad, dat zullen ze niet gaan doen. Waar die kernapparaten nu al staan is volgens mij bij Maastricht in de buurt. Ik denk daar ergens.
Djurre: De randen van het land?
Spreker 3: De randen van het land, ik denk het wel. Niet bij het economische hart in ieder geval.
[Einde opnames op straat]
Djurre: Jullie hebben in België natuurlijk ook veel burgers gesproken. Herken je deze reacties?
Sigrid: Ja, die zijn totaal vergelijkbaar. Ik vind het wel opvallend dat de mensen toch vrij goed op de hoogte zijn van de plannen in Nederland, dus dat is zeker positief. Natuurlijk, als het komt over waar we het moeten doen, zijn mensen nogal snel geneigd om te zeggen; 'niet bij ons’, ‘aan de rand van het land’ of ‘op een plek waar niet veel voorkomt'. Maar over die lange tijd weet je ook helemaal niet of daar in de toekomst wel mensen zullen wonen. Het kan zijn dat de wereld er helemaal anders uitziet. Ook zijn er internationale verdragen die zeggen dat het binnen Europa moet blijven. Het is niet zo'n eenvoudige oplossing om zomaar te zeggen ‘we doen het elders’. Ook daar heb je inspraak van de burgers nodig.
Djurre: Laten we het daarover hebben, want als we die twee trajecten uit elkaar trekken. De afgelopen 25 jaar hebben jullie gesprekken gevoerd met burgers over de opslag van laag- en middelradioactief afval. Wat is daaruit gekomen?
Sigrid: Wij zijn eigenlijk in het begin op zoek gegaan naar vrijwilligers, die tijdens hun vrije tijd gratis met ons nadenken over een bergingsinstallatie voor het kortlevend afval. Dat zijn de vertegenwoordigers van het sociale, economische en politieke leven op lokaal niveau. En die hebben zich zodanig georganiseerd dat er ook werkgroepen zijn die dan werken rond specifieke thematieken. Het resultaat daarvan is dat zij een aantal voorwaarden hebben opgelegd die verbonden zijn aan de bouw van die bergingsinstallaties.
Djurre: Aan wat voor dingen moet ik dan denken?
Sigrid: Ja, die gaan uiteraard over veiligheid, maar ook milieu. Dus er moet een milieubeheerplan zijn om de oorspronkelijke heide bijvoorbeeld te herstellen. Het gaat ook over gezondheid en gezondheidsstudies opvolgen. Zijn er niet meer gevallen van kanker in de streek? Maar het gaat ook over opvolgen van baby'tjes van 0 tot 18 jaar, om te kijken: wat is de invloed? Het gaat over ruimtelijke ordening, de bezorgdheid van veel verkeer in een dorp. Daarom is ervoor gekozen om een kade aan te leggen om het grote vrachtverkeer zoveel mogelijk te beperken.
Djurre: Even voor mijn begrip, dit is het moment dat je al een locatie hebt gekozen en gaat samenwerken in wat jullie noemen lokale partnerschappen, klopt dat?
Sigrid: Eigenlijk hebben zij die voorwaarden bepaald voordat de regering de beslissing heeft genomen om een locatie te kiezen. De verschillende gemeenten hebben elk hun eigen voorwaarden bepaald, ook bijvoorbeeld rondom jobs of een communicatiecentrum. Ze hebben aan de ene kant de voorwaarden bepaald en aan de andere kant een technisch project uitgewerkt. Dat is toen voorgelegd aan de regering en de regering heeft gekozen voor een oppervlakteberging in Dessel.
Djurre: En dan gaat het denk ik ook om het vertrouwen toch? Het vertrouwen van burgers winnen.
Sigrid: Absoluut en daarom is het ook essentieel om de tijd te nemen. Je kunt natuurlijk technisch een project uittekenen en zeggen: binnen zoveel jaar gaan we bouwen, dan gaan we beginnen met exploiteren, enzovoort. Maar zo werkt het niet. Je moet de tijd nemen die de mensen nodig hebben. Zij moeten ook het vertrouwen krijgen en de middelen hebben om zelf onderzoek te laten uitvoeren door andere experts.
Djurre: Ja, precies, want ze kunnen ook zelf kiezen: we willen een bepaald gezondheidsonderzoek. Zij bepalen dan in feite.
Sigrid: Absoluut, enerzijds heb je een hele organisatie met vrijwilligers en anderzijds heeft ieder partnerschap twee stafmedewerkers die betaald worden. Zij hebben eigen middelen waarover zij vrij kunnen beschikken om zelf te communiceren binnen de gemeente, om onderzoeken te vragen, om andere experts uit te nodigen, om eens te gaan kijken bijvoorbeeld hoe gebeurt het in Frankrijk, hoe gebeurt het in Spanje. Zo doen ze ideeën op om dus zelf experts te worden en op die manier zijn die nu eigenlijk evenwaardige partners en zijn die mede-eigenaars van het project.
Djurre: Als we nou kijken naar het tweede traject, hoogradioactief afval, daar staan jullie eigenlijk nog wat meer aan het begin.
Sigrid: Ja, dat klopt. Daar heeft België eigenlijk de beslissing genomen, wat gaan we met dat afval doen. Dat betekent diep ondergronds bergen in een geologische berging. De volgende fase is natuurlijk om te bekijken hoe dit moet gebeuren? Hoe ziet dat proces eruit? Waar gaan we naar toe? Welke beslissingen moeten er nog genomen worden? Wie moet daarbij betrokken worden? Gaan we kijken naar andere technologieën? Moeten we wachten? Er is daar een heel maatschappelijk traject doorlopen. Wij noemen dat het maatschappelijk debat, dit heeft breed over België plaatsgevonden in 2023/2024.
Djurre: Wat waren de eindconclusies? Wat zijn nou de belangrijkste uitkomsten uit dat maatschappelijk debat?
Sigrid: Enerzijds is er gekomen: 'Oké, je moet werken binnen een ethisch kader en er moet een onafhankelijke organisatie komen die het hele proces om tot een locatie te komen overziet en aanstuurt, die ook bekijkt: 'Verloopt alles zoals afgesproken?' En je moet er ook voor zorgen dat mensen ruim kunnen participeren. Ze zeggen ook: 'Je moet nu starten met het zoeken naar een locatie, dat besluitvormingsproces mag nu niet stilvallen.' En wat ook heel belangrijk was, is dat burgers zeggen: 'Je moet inzetten op meerdere scenario's.' Geologische berging is dus altijd de eindbestemming, maar ze zeggen: 'Waarom moet al het afval bijvoorbeeld op één locatie? Je kunt misschien kiezen voor twee locaties.
Djurre: Mooi. Je maakt ook al een bruggetje. Hoe lang moet je wachten? En dat is een mooi bruggetje naar onze rubriek scherpstellen. Wij leggen iedere aflevering onze gast een scherpe stelling voor. Vandaag luidt die als volgt; We hoeven nog geen haast te maken met de berging van radioactief afval, want er komen in de toekomst toch betere technieken om het afval te beheren. Wat vind je daarvan?
Sigrid: Wel, ik vind het een ethische kwestie. Het is onze verantwoordelijkheid. Wij hebben het afval geproduceerd, dus wij moeten zorgen dat we werk maken van een oplossing. En die oplossing is er nog niet, dat gaat nog tientallen jaren duren. Je kan vanuit het wetenschappelijk optimisme zeggen van 'Oké, er zullen nieuwe technieken komen, maar hoe lang moet je wachten?' Is dat 10 jaar, 20 jaar, 40 jaar? Wie gaat daarover beslissen? Ondertussen staat het afval wel bovengronds in gebouwen. Dat kost ook geld.
Marleen: Misschien in aanvulling op Sigrid, al 70 jaar wordt hier onderzoek naar gedaan en er zijn al allerlei alternatieven bekeken, van de ruimte inschieten tot injecteren in ijskappen.
Djurre: Dat waren antwoorden die wij ook kregen op straat.
Marleen: Ja, precies.
Djurre: Schiet het naar de zon.
Marleen: Daar is dus wel serieus naar gekeken. Eigenlijk kwam elke keer geologische berging wel als de meest haalbare en veilige optie uit de bus. Dat is misschien ook wel een winstwaarschuwing richting die mogelijke nieuwe technologieën. Het is altijd goed om te blijven kijken naar alternatieven, maar het is niet zo dat dat nog niet is gedaan.
Djurre: Nee, oké, helder. Sigrid, als ik jou zou mogen vragen, wat kunnen wij nou leren van de ervaringen in België? Welke les zou je ons dan willen meegeven? Wat moeten we absoluut wel doen of absoluut niet doen?
Sigrid: Natuurlijk, als je wilt participeren met mensen, dan moet je in eerste instantie hen behoorlijk informeren. Dat is natuurlijk de basis van alles. Je moet ook de mensen serieus nemen in de nodige tijd. Ook de middelen geven, zodat je hen kan beschouwen als evenwaardige partners. Dat wil zeggen dat je naar hen moet luisteren. Ook moet je bereid zijn om de inbreng die ze geven mee te nemen.
Djurre: Ja, want het heeft weinig zin om mee te praten als er niet geluisterd wordt natuurlijk.
Sigrid: Absoluut, dat is essentieel.
Djurre: Dankjewel Sigrid, heel fijn dat je bij ons in de podcast aanwezig wilde zijn.
Sigrid: Graag gedaan.
[Tune]
Djurre: Marleen, we hebben veel mooie dingen gehoord over de ervaringen in België, met het zoeken naar een berging voor radioactief afval. Wat zou jij politici adviseren, politici die nu aan de slag willen met de berging van radioactief afval?
Marleen: In Nederland ligt nog geen concreet plan hoe we gaan besluiten over de berging van radioactief afval. Dat is eigenlijk het eerste waarmee we aan de slag moeten. Ons advies daarbij is, deel dat hele proces op in kleinere stappen. Als je nu aan mensen vraagt, wat moeten we over honderd jaar met ons afval doen? Dan is de kans groot dat ze zeggen: dat zien we dan wel weer. Terwijl als je een vraag stelt van: hoe gaan we onderzoekslocaties kiezen voor geologische berging? Dat moet toch echt eerst gebeuren, je moet eerst onderzoek doen, dan is de kans veel groter dat mensen daarbij betrokken willen zijn. Ons advies is: maak het behapbaar en betrek de samenleving.
Djurre: Zou een van die manieren om het behapbaar te kunnen maken ook zijn wat ze in België doen, dat je dus twee trajecten optuigt?
Marleen: Dat is een van de dingen waar men naar kijkt. Ik denk dat veel van onze adviezen die wij in ons onderzoek hebben opgehaald overeenkomen. Ook met de lessen die Sigrid net heeft genoemd. Waarvan één is dat het heel belangrijk is om niet een tunnelvisie te hebben op één optie, maar meerdere opties te overwegen. Daar hoort ook bij om meerdere oplossingen te hebben voor verschillende soorten afval.
Djurre: Ik vind het zelf ook een hele mooie les wat Sigrid nu als laatste zei. Op het moment dat je inspraak regelt voor burgers, dan is het belangrijk dat je daar als bestuurders naar luistert. Er moet echt wat te kiezen vallen.
Marleen: Ja, precies.
[Tune]
Djurre: Bedankt voor het luisteren naar Verrekijkers. In de shownotes en op onze website www.rathenau.nl vind je meer over ons onderzoek naar radioactief afval, waaronder het rapport 'Nu samen stappen maken'. In de volgende aflevering gaan we het hebben over neurotechnologie. Daarin wordt steeds meer geïnvesteerd. Komt gedachten lezen dichterbij of is er iets heel anders aan de hand?
***