Nederland neemt deel in verschillende grootschalige onderzoeksinfrastructuren om kwalitatief hoogstaand wetenschappelijk onderzoek mogelijk te maken. Dit vergt grote en langdurige publieke investeringen. Deze investeringen leveren niet alleen goede en belangrijke wetenschap op, maar hebben ook economische en maatschappelijke meerwaarde. Het wordt steeds belangrijker om die economische en maatschappelijke impact goed in beeld te brengen, om daarmee de grote investeringen te kunnen rechtvaardigen.
Het Rathenau Instituut werkt en werkte in diverse projecten aan manieren om de veelzijdige impact van onderzoeksinfrastructuren zichtbaar en meetbaar te maken. In dit rapport presenteren we een door het Rathenau Instituut ontwikkelde methode waarmee een specifiek onderdeel van die bredere impact wordt gemeten, namelijk de directe economische return on investment. In welke mate vloeien de contributies van Nederland via opdrachten weer terug naar het Nederlandse bedrijfsleven? Specifiek gaat het om het aandeel van de opdrachten voor het Nederlandse bedrijfsleven die voortkomen uit de onderzoeksinfrastructuren, afgezet tegen het aandeel dat Nederland levert in de contributies. Daarbij richten we ons met name op opdrachten voor het ontwikkelen, bouwen en/of onderhouden van technologische onderdelen en instrumenten.
Het Rathenau Instituut ontwikkelde deze methode op verzoek van ILO-net van NWO-I2. We hebben de berekeningsmethode ontwikkeld en gevalideerd in een pilot met vier grootschalige onderzoeksinfrastructuren waar Nederland in deelneemt:
Voor elk van deze vier onderzoeksinfrastructuren is de directe economische return on investment berekend. In essentie bestaat de gebruikte methode uit het bepalen van het aandeel dat Nederland verkrijgt uit de aanbestedingen, afgezet tegen het aandeel dat Nederland bijdraagt aan de financiering van de betreffende onderzoeksinfrastructuur.
Omdat de vier onderzoeksinfrastructuren allemaal anders georganiseerd zijn en een eigen aanpak en regels hebben voor de financiering en aanbesteding, is maatwerk noodzakelijk. Daarom is bij alle berekeningen vermeld welke gegevens er zijn gebruikt over publieke investeringen en verleende opdrachten, en hoe die gegevens in de berekening zijn verwerkt.
De uitkomsten kunnen ook gebruikt worden als nulmeting voor een toekomstige evaluatie van eventuele beleidsmaatregelen die de Nederlandse overheid zou kunnen nemen om de deelname van Nederlandse bedrijven in dit soort aanbestedingen te bevorderen.
Om de overheid beter inzicht te geven in de vraag of er aanleiding is voor dit soort beleidsmaatregelen, heeft het Rathenau Instituut parallel aan dit project in november 2018 een workshop met stakeholders georganiseerd voor het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Het doel was om in beeld te brengen welke knelpunten en issues Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ervaren in het verwerven van opdrachten van grootschalige onderzoeks-infrastructuren. De workshop leverde input voor het ministerie bij de overweging of nieuw of aangepast beleid nodig is om de return on investment te verbeteren. De uitkomsten van de workshop worden beschreven in een afzonderlijk verslag.
In dit rapport bespreken we een nieuw ontwikkelde methode voor het bepalen van de directe economische return on investment van de Nederlandse bijdrage aan grootschalige onderzoeksinfrastructuren. De nieuwe meetmethode is toegepast op vier internationale onderzoeksinfrastructuren waar Nederland aan bijdraagt:
De ontwikkelde methode bestaat uit drie stappen:
Deze meetmethode is in essentie eenvoudig. Tegelijkertijd vraagt de toepassing ervan om maatwerk, omdat onderzoeksinfrastructuren allemaal anders georganiseerd zijn en een eigen aanpak en regels hebben voor financiering en aanbesteding. Daarom is bij alle berekeningen in het rapport vermeld welke gegevens er zijn gebruikt over publieke investeringen en verleende opdrachten, en hoe die gegevens in de berekening zijn verwerkt.
We concluderen dat de ontwikkelde methode goed werkt om een kwantitatief inzicht te geven in de directe economische return on investment voor Nederland, bij vier sterk uiteenlopende grootschalige onderzoeksinfrastructuren.
De uitkomsten kunnen ook fungeren als een nulmeting voor een toekomstige evaluatie van eventuele beleidsmaatregelen die de Nederlandse overheid zou kunnen nemen om de deelname van Nederlandse bedrijven in dit soort aanbestedingen te bevorderen.
Om de overheid een beter inzicht te geven in de vraag of er aanleiding is voor dit soort beleidsmaatregelen, heeft het Rathenau Instituut parallel aan dit project in november 2018 een workshop met stakeholders georganiseerd voor het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het doel was om in beeld te brengen welke knelpunten en issues Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ervaren in het verwerven van opdrachten van grootschalige onderzoeksinfrastructuren. De workshop leverde voor het ministerie input bij de overweging of nieuw/aangepast beleid nodig is om de return on investment te verbeteren. De uitkomsten van de workshop worden beschreven in een afzonderlijk verslag.
De methode die in dit rapport centraal staat, is een specifiek onderdeel van de bredere economische en maatschappelijke impact van grootschalige onderzoeksinfrastructuren. Het zichtbaar maken van deze bredere impact wordt steeds belangrijker om de flinke investeringen in die infrastructuren te kunnen rechtvaardigen. Het Rathenau Instituut werkt en werkte in diverse projecten aan manieren om de veelzijdige impact van onderzoeksinfrastructuren zichtbaar en meetbaar te maken. Meer over de eerdere onderzoeksprojecten naar die impact leest u hieronder.