calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Veelgestelde vragen

Kennis in het vizier
Image
Kennis in het vizier

Het Rathenau Instituut heeft als taak om het kennis- en innovatielandschap beter in kaart te brengen, en de belangrijkste trends en ontwikkelingen te beschrijven. Een van deze ontwikkelingen is de hernieuwde aandacht voor kennisontwikkeling die raakt aan defensie en veiligheid. Veranderende geopolitieke verhoudingen leiden ertoe dat kennis en innovatie als strategisch machtsmiddel weer hoog op de politieke agenda staan. Wereldwijd worden nieuwe kennis- en innovatieagenda’s geformuleerd om op strategische kennisgebieden een voorsprong te ontwikkelen of te behouden. Met name digitalisering wordt gezien als een bepalende technologische ontwikkeling.

Met deze studie brengen we in kaart wat de belangrijkste gevolgen zijn van deze ontwikkelingen voor de Nederlandse publieke kennisinfrastructuur, bestaande uit universiteiten, hogescholen, KNAW en NWO-instituten, TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen. We schetsen de contouren van de nieuwe afwegingskaders, procedures en afspraken die nodig zijn om onderzoek dat raakt aan defensie en veiligheid op een maatschappelijk verantwoorde manier vorm te geven.

Allereerst is voor dit rapport literatuuronderzoek gedaan om een beeld te krijgen van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van kennisontwikkeling voor defensie en veiligheid, en hoe dit raakt aan de Nederlandse universiteiten en publieke onderzoeksinstituten. Om deze ontwikkelingen beter te kunnen duiden, voerden we aan het begin van dit onderzoek naast deskresearch ook oriënterende gesprekken met een aantal experts uit het veld.

Vervolgens hebben we een casestudie gedaan die specifiek keek naar het maritieme domein. We hebben gekozen voor het maritieme domein aangezien Nederland hier van oudsher beschikt over een goede kennisbasis en een relatief sterke industrie. Hiervoor spraken we met een aantal experts uit de sector. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen, hebben we semigestructureerde interviews gehouden met experts vanuit de overheid (ministerie van Defensie), het bedrijfsleven (Damen Shipyards en Thales Nederland), brancheorganisaties (Nederland Maritiem Land), universiteiten (TU Delft) en publieke kennisinstellingen (TNO en MARIN).

Voor kennisinstellingen is het van belang om alert te zijn op zaken en activiteiten die een mogelijk veiligheidsrisico vormen of van belang kunnen zijn voor militaire doelen. Dat gaat verder dan het wel of niet uitvoeren van specifiek onderzoek of het ontwikkelen van een bepaalde technologie. Onze analyse laat zien dat er meer zaken zijn die raken aan defensie en veiligheid. Wij zien de volgende zes aspecten die om alertheid en beleid vragen:

  1. Inhoud van het onderzoek. In het geval onderzoek (mogelijke) militaire betekenis heeft of leidt tot nieuwe kwetsbaarheden, is er behoefte aan richtlijnen om te bepalen of en onder welke voorwaarden wel of niet in dit onderzoek te participeren.
  2. Open science. Vrij beschikbare data en open communicatie over wetenschappelijk onderzoek kan op gespannen voet staan met veiligheidsbelangen.
  3. Fysieke en digitale infrastructuur. Procedures voor toegang tot laboratoria, computerfaciliteiten en digitale netwerken binnen civiel georiënteerde kennisinstellingen moeten wellicht worden aangescherpt.
  4. Wervings- en personeelsbeleid. Mogelijk introduceert de werving van onderzoekers of studenten uit niet-bondgenootlanden veiligheidsrisico’s.
  5. Bronnen van financiering. Sommige bronnen van financiering kunnen leiden tot ongewenste afhankelijkheden, bijvoorbeeld buitenlandse overheden of bedrijven met militaire connecties.
  6. Internationaliseringsactiviteiten. Internationale samenwerking met buitenlandse partners kan met veiligheidsrisico’s gepaard gaan.

De verantwoordelijkheid voor het omgaan met thema’s van mogelijk militaire betekenis is verdeeld over drie niveaus: de politiek, de instelling, en dat van de onderzoeker.

  1. Het politieke niveau. Het is aan de nationale overheid om de kaders vast te stellen waarbinnen kennisinstellingen beleid dienen te formuleren ten aanzien van de zes genoemde aspecten. Daartoe moeten veiligheidsbelangen worden afgewogen tegen tal van andere belangen: de belangen van vrije wetenschap, economische ontwikkeling en concurrentiekracht, van internationale positie, van excellente wetenschap en het aantrekken van kenniswerkers, van de aanpak van maatschappelijke uitdagingen, van het bijdragen aan global public goods. Hierbij speelt de internationale dimensie ook een belangrijke rol, aangezien veel van deze kaders internationaal en binnen Europa afgesproken moeten worden.
  2. Het niveau van de kennisinstellingen. Het is aan de kennisinstellingen om binnen de nationaal vastgestelde kaders handen en voeten te geven aan beleid op de zes genoemde aspecten. Daarbij gaat het om de ontwikkeling en implementatie van regels en procedures, de vaststelling van professionele gedragscodes en de instelling van organen die zich met veiligheidsaspecten bezighouden.
  3. Het niveau van de individuele onderzoeker. Van individuele onderzoekers mag alertheid worden verwacht: een tijdig aankaarten van zaken met een potentieel veiligheidsrisico, of het nou gaat om de inhoud van het onderzoek, communicatie, samenwerking, financiering of andere aspecten. Ook is het belangrijk dat onderzoekers hun kennis en zorgen inbrengen in het publieke debat.

Voor biologische, chemische, radiologische en nucleaire kennis en technologie bestaan er al langere tijd dual use-arrangementen en is er exportcontrole. Dergelijke arrangementen zijn echter niet ontworpen met het oog op de digitale samenleving, waar veel meer onderzoek dual-use is dan vroeger. In de huidige context lopen de mogelijkheden voor het toepassen van deze regels al gauw tegen grenzen.

De uitdaging is nu om procedures te ontwikkelen die helpen om op een verantwoorde manier om te gaan met activiteiten met een mogelijke militaire betekenis. Als bron van inspiratie voor de omgang met aspecten van defensie en veiligheid kunnen de procedures dienen die in de loop der tijd zijn ontwikkeld rondom ethische vraagstukken, bestaande wetenschappelijke integriteitscodes of de meer recente gedachtevorming rond het concept Responsible Research and Innovation.

De eerste stappen worden gezet. Wetenschap en technologie hebben een belangrijke rol in de Nederlandse Chinastrategie van mei 2019. Het gesprek hierover tussen ministeries en kennisinstellingen is op gang gekomen. Nu is het zaak te komen tot nieuwe afwegingskaders, heldere procedures en duidelijke afspraken om op een maatschappelijk verantwoorde manier vorm te geven aan kennisontwikkeling die raakt aan defensie en veiligheid. Dit vraagt om gezamenlijk beleid van overheid en kennisinstellingen. Dit rapport schetst de voorwaarden voor de invulling daarvan.