calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Wetenschappelijk onderzoek in het Caribisch deel van het koninkrijk

factsheet
01 juni 2022

De Handelskade in Willemstad op Curaçao (foto: Matthew T. Rader/Wikimedia Commons)

Image
De Handelskade in Willemstad op Curacao
Deze factsheet brengt het onderzoek in kaart dat plaatsvindt op en naar het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Hoeveel onderzoek doen organisaties op de zes eilanden? Welk onderzoek wordt er gedaan vanuit Nederland en Europa? Waarover gaat dat onderzoek en met wie werken organisaties op de eilanden samen? Deze verkenning is gemaakt op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat zich beraadt op een vervolg op het programma Caribisch Onderzoek, dat in 2022 afloopt. Hoe kan Nederland in de toekomst blijven bijdragen aan het versterken van het kennisecosysteem op de eilanden? De resultaten van deze verkenning laten zien dat het onderzoek op en naar de eilanden in de afgelopen jaren is gegroeid. Samenwerking met en financiering vanuit Nederland hebben daaraan bijgedragen. Om het kennisecosysteem op de eilanden in de toekomst verder te versterken, liggen er nog wel kansen om meer gebruik te maken van de Europese Kaderprogramma’s voor onderzoek.

In het kort

  • Sinds 2012 neemt de aandacht voor onderzoek op en naar het Caribisch deel van het koninkrijk toe, zowel in Nederland als op de eilanden zelf.
  • De meest voorkomende onderzoeksthema’s zijn: (publieke) gezondheid, natuurbehoud en de Nederlands-Caribische identiteit.
  • Vergeleken met andere overzeese regio’s die aan de Europese Unie verbonden zijn, maken de zes eilanden weinig gebruik van de Europese kaderprogramma’s voor onderzoek.

Inleiding

In 2010 veranderde de staatskundige verhouding tussen Nederland en de tot het Koninkrijk der Nederlanden behorende eilanden Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Maarten en Sint Eustatius. Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden bijzondere gemeenten. Curaçao en Sint Maarten werden aparte landen, zoals Aruba dat al eerder was geworden. Dit betekent dat de Nederlandse overheid op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden) verantwoordelijk is voor het hogeronderwijs- en wetenschapsbeleid, terwijl Curaçao, Aruba en Sint Maarten (CASt-eilanden) hun eigen beleid ontwikkelen. In 2020 hadden de zes eilanden die samen het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden vormen 328.579 inwoners (CBS en Wereldbank).

Het coalitieakkoord dat in december 2021 verscheen, stelt dat Nederland zich blijft inspannen om samen met de CASt-eilanden de economie en het onderwijs duurzaam te versterken. Zo zullen organisaties uit het Caribisch deel van het koninkrijk ook toegang kunnen krijgen tot het Nationaal Groeifonds. Al sinds de nieuwe bestuurlijke verhoudingen heeft de Nederlandse overheid aandacht voor het versterken van het kennisecosysteem op alle zes eilanden. Hiervoor startte het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in 2012 het programma Caribisch Onderzoek: een Multidisciplinaire Benadering (in het vervolg: programma Caribisch Onderzoek). Vanuit dit programma, dat wordt uitgevoerd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), is inmiddels veertien miljoen euro aan onderzoeksgeld beschikbaar gesteld, verdeeld over drie calls. Tevens is ruim 250.000 euro beschikbaar gesteld om lokale organisaties te ondersteunen bij het schrijven van aanvragen. Het onderzoek dat met deze middelen gefinancierd is, moet op verschillende manieren helpen om het kennisecosysteem in het Caribisch deel van het koninkrijk te versterken. Hiervoor is in 2013 ook het Caribbean Netherlands Science Institute (CNSI) opgericht. Voor dit centrum op Sint Eustatius is jaarlijks een half miljoen euro beschikbaar. Vanuit ZonMw is tussen 2012 en 2021 1,2 miljoen euro toegekend aan projecten die plaatsvonden op de eilanden.

Omdat de meest recente subsidieronde van het programma Caribisch Onderzoek in 2022 afloopt, is het de vraag hoe de verdere versterking van het kennisecosysteem in het Caribisch deel van het koninkrijk het beste vorm kan krijgen. In opdracht van het ministerie van OCW verkenden Wiebe Bijker en Jorien Wuite hoe het CNSI hieraan kan bijdragen (DUCARP-rapport, 2021). Aan het Rathenau Instituut heeft het ministerie van OCW gevraagd om de beschikbare informatie over de rol van onderzoek in het Caribisch deel van het koninkrijk in kaart te brengen. Dat doen we in deze factsheet. Daarvoor hebben we gebruik gemaakt van gegevens over projecten van NWO, ZonMw en het Europese Kaderprogramma Horizon 2020, het rapport van Bijker en Wuite en aanvullende deskresearch.

Deze factsheet begint met informatie over onderzoek dat op de zes eilanden van het Caribisch deel van het koninkrijk plaatsvindt. Daarna kijken we hoeveel onderzoek naar de eilanden vanuit Nederland en de Europese Unie wordt gefinancierd en welke onderwerpen daarbij aan bod komen. Tot slot laten we zien met wie organisaties uit het Caribisch deel van het koninkrijk samenwerken.

Onderzoek op de zes eilanden

Om een beeld te krijgen van de organisatie van het onderzoek in het Caribisch deel van het koninkrijk, kijken we naar de onderzoeksinstellingen die er actief zijn. Om een beeld te krijgen van het onderzoek dat op de eilanden plaatsvindt, kijken we naar het aantal publicaties in Web of Science en de middelen die de overheden van Aruba, Curaçao en Sint Maarten beschikbaar stellen aan het hoger onderwijs.

Onderzoeksinstellingen uit het Caribisch deel van het koninkrijk

We hebben 45 organisaties op de zes eilanden geïdentificeerd die zelf onderzoek uitvoeren en/of hoger onderwijs aanbieden (op basis van: Bijker en Wuite, 2021; Web of Science; NWO en deskresearch). Dat relatief grote aantal geeft vooral het schaalniveau van deze verkenning weer. Het Caribisch deel van het koninkrijk is in inwonertal vergelijkbaar met de gemeente Utrecht. Dit maakt het mogelijk om in dit overzicht ook organisaties op te nemen die we in een overzicht over heel Nederland niet zouden benoemen vanwege hun kleine rol, zoals beheerders van nationale parken. De organisaties zijn relatief klein. Zo heeft de Universiteit van Aruba 682 studenten (2021). Daarmee zijn zij vergelijkbaar met de Universiteit voor Humanistiek (572 studenten in 2020), maar bieden wel een breder opleidingsprogramma aan. Het overzicht van de organisaties dat in de bijlage staat, is mogelijk niet uitputtend. Deze organisaties hebben we net als Bijker en Wuite ingedeeld in zes categorieën.

  • Universiteiten en instellingen voor hoger onderwijs. Het hoger onderwijs is in het Caribisch deel van het koninkrijk anders georganiseerd dan in Nederland. Er zijn vier publiek gefinancierde hogeronderwijsinstellingen: de universiteiten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de hogeschool Instituto Pedagogico Arubano. Zij zijn hoofdzakelijk gericht op onderwijs en de universiteiten bieden zowel HBO- als WO-opleidingen aan. Onderzoek speelt een secundaire rol. Daarnaast zijn er nog vier hogeronderwijsinstellingen op Curaçao die geen financiering van de overheid ontvangen.
  • American Medical Schools. Er zijn zeven van deze commerciële opleidingsinstellingen die een universitaire geneeskundeopleiding aanbieden naar Amerikaans model.
  • Onderzoeksinstituten en sterk op onderzoek gerichte organisaties. Er zijn acht onderzoeksorganisaties die zich hoofdzakelijk richten op gezondheid en natuurbehoud plus vier kleinere archeologische instituten.
  • Organisaties die kennis nodig hebben, en soms bijdragen aan onderzoek. Dit zijn twaalf organisaties waarvan de meeste het beheren van natuurparken of het beschermen van cultureel erfgoed als doel hebben.
  • Ziekenhuizen. Drie ziekenhuizen zijn regelmatig betrokken bij onderzoek.
  • Onderzoeksfaciliteiten gevestigd in het Caribisch deel van het koninkrijk. Er zijn drie onderzoeksfaciliteiten die zijn opgezet door of in samenwerking met Nederlandse en Europese instellingen plus een geplande onderzoeksfaciliteit.

Daarnaast is er nog een onbekend aantal zelfstandige onderzoekers die, zo stellen Bijker en Wuite (2021), een belangrijke rol vervullen.

Het overzicht van de instellingen in de bijlage laat zien dat de hogeronderwijsinstellingen en de Amerikaanse medical schools zich hoofdzakelijk bevinden op Aruba en Curaçao. Slechts een instelling voor hoger onderwijs, een medical school, is gevestigd op een van de BES-eilanden (Saba).

Diaspora

Veel young professionals die opgroeiden op een van de eilanden, bevinden zich tegenwoordig buiten het Caribisch deel van het koninkrijk, zoals in Nederland of de Verenigde Staten (Bijker en Wuite, 2021). Om hun kennis terug te laten vloeien naar de eilanden, of om hen te ondersteunen tijdens hun verblijf elders, zijn verschillende organisaties opgericht. We noemen ze hier, omdat deze diaspora ook een bijdrage kan leveren aan het versterken van het onderzoek op de eilanden (Bijker en Wuite, 2021 en desk research).

  • Caribbean Research Acquisition Forum (CARAF). Dit is een online platform dat poogt om onderzoekers die geboren zijn in, of onderzoek doen naar, het Caribisch deel van het koninkrijk, samen te brengen en te informeren.
  • WeConnect. Dit is een organisatie die de opleiding en talentontwikkeling stimuleert van Nederlands-Caribische jongeren op de eilanden en in Nederland.
  • Asosiashon Mediko di Antias (AMA). Dit is een netwerk van (bio)medici met een Nederlands-Caribische achtergrond.
  • Dutch Caribbean Students Association (DCA). Dit recent gestarte initiatief poogt een brug te vormen tussen Nederland en Nederlands-Caribische studenten.

Wetenschappelijke publicaties van Nederlands-Caribische instellingen

Nu we een beeld hebben van de manier waarop het onderzoek op de eilanden georganiseerd is, kunnen we kijken hoeveel onderzoek er plaatsvindt. Een indicator daarvoor is het aantal wetenschappelijke publicaties. In de periode 2012-2021 zijn in Web of Science 464 wetenschappelijke publicaties geregistreerd met minimaal één auteur die verbonden is aan een instituut op een van de eilanden. Onderstaande figuren geven een overzicht van het aantal publicaties per jaar en van de instituten waarvan in de afgelopen tien jaar meer dan vijf publicaties in Web of Science zijn opgenomen.

Het aantal publicaties met minimaal één auteur werkzaam aan een Nederlands-Caribische instelling, is de afgelopen tien jaar sterk toegenomen. De Amerikaanse medical schools spelen hierbij een belangrijke rol. Zes van hen behoren tot de tien instellingen met meer dan vijf publicaties. Ook twee ziekenhuizen, het Curaçao Medical Center en het Dr. Horacio e Oduber ziekenhuis (Aruba), staan in die top-10. Dit is ook terug te zien in de onderwerpen van de publicaties. Van de tien meest voorkomende onderwerpen (meer dan tien publicaties) zijn er acht medisch. De overige twee zijn multidisciplinary sciences en marine freshwater biology. De drie publiek gefinancierde universiteiten hebben samen 33 publicaties in Web of Science.

Omdat niet alle publicaties in Web of Science worden opgenomen, is het totale aantal publicaties lastig vast te stellen. Voor een indicatie kunnen we kijken naar de Universiteit van Aruba, die in 2021 52 publicaties registreerde (Jaarverslag 2021). Zeven daarvan zijn artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, maar slechts drie daarvan vinden we terug in Web of Science. Daarnaast waren er 10 boekhoofdstukken, 21 notities bij gerechtelijke beslissingen, 4 ‘notulen en rapporten’, 3 dissertaties en nog 3 overige publicaties. Naast deze publicaties werden er 23 conferenties en presentaties gehouden en zijn er nog 34 lopende onderzoeksprojecten en -publicaties. Dit laat zien dat de totale omvang van het onderzoek en de output groter is dan Web of Science weergeeft. Van de andere instellingen voor hoger onderwijs en de onderzoeksinstituten hebben we geen vergelijkbare informatie kunnen vinden.

Lokale publieke financiering van onderzoek

Een tweede manier om inzicht te krijgen in de omvang van het wetenschappelijk onderzoek op de zes eilanden, is door te kijken naar de beschikbare financiering. Het is echter lastig om een goed beeld te krijgen van de middelen die deze organisaties voor onderzoek ter beschikking hebben, omdat hierover nauwelijks informatie te vinden is.

Onderstaande tabel laat zien welke inkomsten de drie publiek gefinancierde universiteiten in 2020 ontvingen van hun overheid. Deze inkomsten zijn bedoeld voor zowel onderwijs als onderzoek. Daarnaast ontvangen de universiteiten en onderzoeksinstellingen ook projectfinanciering vanuit onder andere Nederland, bijvoorbeeld via NWO. Dit brengen we in de volgende sectie van deze factsheet in kaart.

Inkomsten publiek gefinancierde universiteiten

Universiteit Publieke financiering (miljoenen euro) Jaar
Universiteit van Curaçao 7,6 2018
Universiteit van Aruba 5,6 2021
Universiteit van St. Maarten 0,9 2021

Hoe vergelijkt dit zich met Nederland? Voor Curaçao en Sint Maarten kunnen we de relatieve omvang van de publieke uitgaven aan het hoger onderwijs vergelijken met Nederland. Het aandeel van universitair onderwijs en onderzoek in de totale onderwijsuitgaven is in Nederland met 15% van budget (rijksbegroting 2021) substantieel groter dan in Curaçao en Sint Maarten met respectievelijk 5% en 3%.

Voor de Universiteit van Aruba kunnen we deze vergelijking niet maken. Wel kunnen we de bekostiging afzetten tegen het aantal studenten. Wanneer we dat doen, zien we dat deze universiteit in 2021 ongeveer 7.900 euro per student ontving (jaarverslag 2021, wisselkoers ECB gemiddelde 2021). Dit is vergelijkbaar met de Nederlandse hogescholen, die bijna 7.000 euro per student ontvangen. Zij besteden 6,3% van hun middelen (inclusief de tweede en derde geldstroom) aan onderzoek. De Nederlandse universiteiten ontvingen het dubbele: 14.000 euro per student. Zij besteedden een veel groter aandeel daarvan, 60% in 2019, aan onderzoek.

Dit impliceert dat deze drie publiek gefinancierde universiteiten vergeleken met de Nederlandse universiteiten relatief weinig middelen voor wetenschappelijk onderzoek tot hun beschikking hebben. Dit is in lijn met de conclusie van Bijker en Wuite (2021). Ook lijkt er in deze landen weinig beleidsmatige aandacht te zijn voor wetenschappelijk onderzoek. In de regeerakkoorden van Curaçao (2017-2020), Aruba (2017-2020) en Sint Maarten (2020-2024) is het hoger onderwijs een belangrijk aandachtspunt, maar wordt het wetenschappelijk onderzoek weinig besproken. Alleen het regeerakkoord van Curaçao benoemt het wetenschappelijk onderzoek als een van de aandachtsgebieden van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport. De regeringen van Curaçao en Aruba zetten daarnaast in op het vergroten van het aandeel hoger opgeleiden in de bevolking.

Steun vanuit Nederland en Europese Unie

Ook Nederland en de Europese Unie investeren middelen in het Caribisch deel van het koninkrijk om onderzoek en het bijbehorende kennisecosysteem te versterken. Zo stimuleert NWO in opdracht van de Nederlandse overheid onderzoek naar en op de zes eilanden, via het programma Caribisch Onderzoek. Dit onderzoek moet op verschillende manieren bijdragen aan de versterking van het kennisecosysteem op de eilanden (NWO, calls for proposals programma Caribisch Onderzoek 2013, 2016 en 2019). De doelen zijn:

  • versterken van het kennisnetwerk op de eilanden zelf;
  • vergroten van de kennis over het Caribisch deel van het koninkrijk;
  • versterken van de samenwerking tussen Caribische organisaties en Nederlandse onderzoeksinstellingen;
  • vergroten van de onderzoekscapaciteit in de regio; en
  • realiseren van maatschappelijke impact binnen de regio.

Aanvragers zijn sinds 2016 verplicht om samen te werken met een organisatie uit het Caribisch deel van het koninkrijk. Vanaf 2019 mogen publiek gefinancierde organisaties van de zes eilanden ook zelf aanvragen indienen bij NWO. Bij ZonMw is dit anders. Instellingen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba kunnen sinds 2010 een beroep doen op de subsidies van ZonMw. Organisaties uit Curaçao, Aruba en Sint Maarten kunnen dit niet, tenzij een subsidieprogramma expliciet voor hen wordt opengesteld.

Ook de Europese Unie heeft via verschillende fondsen middelen beschikbaar voor de economische ontwikkeling van de eilanden, die ook kunnen worden ingezet voor onderzoek en innovatie.

Financiering door NWO en ZonMw voor Caribisch onderzoek

Sinds 2012 zijn er vanuit NWO en ZonMw 58 projecten gefinancierd die een inhoudelijke link hebben met het Caribisch deel van het koninkrijk. 53 daarvan leveren specifieke kennis op over de eilanden. In de overige vijf projecten is het Caribisch deel van het koninkrijk onderdeel van een onderzoek naar een breder fenomeen, zoals migratiestromen in de Cariben of het beter begrijpen van weersfenomenen.

15 van deze projecten werden gefinancierd vanuit ZonMw, 43 vanuit NWO. Het programma Caribisch Onderzoek speelde hierbij een belangrijke rol: 20 van de 43 NWO-projecten kwamen voort uit de drie calls van dit programma. Deze twintig projecten kregen gezamenlijk een budget van veertien miljoen euro toegekend. De projecten gefinancierd door ZonMw zijn doorgaans kleiner. Aan de vijftien projecten werd in totaal 1,2 miljoen euro toegekend.

Het vanuit Nederland gefinancierde onderzoek naar de Cariben is toegenomen. Tussen 2000 en 2011 waren er slechts zes NWO-gefinancierde onderzoeken met een inhoudelijke link met de Nederlands-Caribische eilanden. Onderstaande figuur laat zien hoeveel door NWO en ZonMw gefinancierde projecten output en impact voorzien voor het Caribisch deel van het koninkrijk.

De meeste projecten worden deels of volledig uitgevoerd op de eilanden. De mate waarin onderzoeken op de eilanden plaatsvinden, verschilt per project. Veel ZonMw-projecten gaan over interventies van lokale organisaties ten behoeve van de mentale en publieke gezondheid. Deze vinden volledig op de eilanden plaats. De overige projecten worden vaak uitgevoerd door of in samenwerking met Nederlandse organisaties en vinden deels in Nederland plaats.

Impact

33 van de NWO- en ZonMw-projecten die we hebben geïdentificeerd, voorzien een specifieke impact binnen het Caribisch deel van het koninkrijk. Voorbeelden daarvan zijn de ontwikkeling van handleidingen op basis van ontwikkelde kennis, nieuwe economische kansen en gezondere koraalriffen. Mogelijk ligt het aantal projecten met maatschappelijke impact binnen het Caribisch deel van het koninkrijk nog iets hoger, omdat die impact niet altijd in de samenvatting van de aanvraag benoemd wordt.

De vereiste dat projecten bijdragen aan het kennisnetwerk en de onderzoekscapaciteit op de zes eilanden, die in 2016 is toegevoegd aan het programma Caribisch Onderzoek, heeft de aandacht voor impact duidelijk vergroot. Zo is samenwerking met een organisatie op de eilanden verplicht. Ook moeten projecten hier maatschappelijke impact realiseren. Het aandeel van de gestarte projecten dat een vorm van lokale maatschappelijke impact benoemt in de samenvatting van de aanvraag, stijgt van 31% in de periode 2012-2015 tot 68% vanaf 2016. Daarbij zitten alle ZonMw-projecten.

Caribisch onderzoek en de Europese Unie

Omdat zij een grondwettelijke band hebben met Nederland, zijn de zes Nederlands-Caribische eilanden geassocieerd met de EU als zogenoemde Landen en Gebieden Overzee (LGO). Via deze status als LGO wil de Europese Unie de economische en sociale ontwikkeling van deze gebieden bevorderen en hun relatie met de EU versterken. Als LGO komen de zes eilanden in aanmerking voor onderzoeksfinanciering vanuit verschillende bronnen. Ten eerste krijgen zij middelen toegewezen uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Een deel van het budget uit dit Europese fonds voor ontwikkelingssamenwerking is gereserveerd voor de LGO’s.

Daarnaast kunnen zij deelnemen aan de Europese Kaderprogramma’s voor onderzoek en innovatie. Deze middelen kunnen ze ook inzetten voor de versterking van het kennisecosysteem. Op de eilanden zijn verschillende diensten opgericht om de zichtbaarheid en het begrip van de EU te vergroten, zoals het Europahuis op Aruba, Europe Direct Curaçao en de EU-desk Curaçao. Zij bieden bijvoorbeeld onderwijsmateriaal over de Europese Unie, informatie over Europese programma’s waarvan de eilanden gebruik kunnen maken en ondersteuning bij het aanvragen en managen van projecten.

 

Europees Ontwikkelingsfonds

De middelen uit het EOF zijn bedoeld voor de verdere ontwikkeling van de LGO’s. Tussen 2014 en 2020 was er 30,5 miljard euro beschikbaar in dit programma, waarvan 364,5 miljoen euro naar de zestien LGO’s is gegaan. 229 miljoen euro daarvan is direct, bilateraal, toegekend aan individuele gebieden. Voor de periode 2021-2027 is vanuit het EOF 500 miljoen euro beschikbaar voor de LGO’s. Onderstaande tabel  laat zien hoeveel er vanuit deze bilateraal toegekende middelen tussen 2014 en 2020 naar de zes eilanden is gegaan en in welke sector dit is geïnvesteerd.

Investeringen EOF (2014-2021)

Gebied Toegekende financiering (in miljoen euro) Sector van inzet
Aruba 13,1 Onderwijs
Bonaire 4 Jeugd
Curaçao 17 Weerbaarheid
Saba 3,6 Energie
Sint Eustatius 2,5 Energie
Sint Maarten 2,5 Water en hygiëne (sanitation)

In Aruba is de financiering ingezet binnen het project Sustainable Island Solutions through Science, Technology, Engineering and Mathematics (SISSTEM). Dit programma draagt door het stimuleren van natuurwetenschappenlijk en technologischonderzoek en onderwijs bij aan de duurzame ontwikkeling van Aruba. Er is een bachelor- en masterprogramma duurzame ontwikkeling opgezet en er zijn twaalf promovendi van start gegaan (Universiteit van Aruba, jaarverslag 2020).

De zes eilanden hebben in het verleden ook gebruik gemaakt van andere initiatieven gericht op de LGO’s. Zo is het AlgaePARC Bonaire gefinancierd door de Overseas Countries and Territories Association van de EU (OCTA). Aruba, Saba en Sint Eustatius hebben financiering ontvangen uit het programma BEST 2.0, dat zich richt op onderzoek naar biodiversiteit en ecosysteemdiensten in de LGO’s. 

Horizon 2020

Organisaties uit het Caribisch deel van het koninkrijk kunnen onder dezelfde voorwaarden deelnemen aan Horizon 2020 en Horizon Europe als de organisaties die gevestigd zijn binnen de grenzen van de Europese Unie. Voor de Nederlands-Caribische eilanden vinden we één deelname terug in H2020. Dat is relatief weinig, zoals onderstaande tabel laat zien. Hierin worden de projectdeelnames van de zes eilanden uit het Caribisch deel van het koninkrijk vergeleken met die van de andere LGO’s en de nabijgelegen Franse Antillen: Guadeloupe, Martinique, Saint-Martin en Saint-Barthélemy. Die zijn, met uitzondering van Saint-Barthélemy, aan de EU verbonden als ultraperifere regio (UPR). Als UPR hebben zij een sterkere band met de EU omdat ze deel uitmaken van de interne markt (zie bovenstaand kader voor uitleg).

Deelname van LGO’s en UPR’s in H2020

LGO/UPR Aantal unieke deelnemers Aantal projecten Ontvangen financiering (x1000 euro) Bevolkings-omvang
Caribisch deel van het koninkrijk 1 1 306,9 328579
Frans-Polynesië 3 6 131,6 280904
Groenland 6 17 2772 56367
Nieuw-Caledonië 5 9 954,6 271960
Saint-Barthélemy 1 1 86,3 9877
Saint-Pierre en Miquelon 0 0 0 5794
Wallis en Futuna 0 0 0 11239
Guadeloupe en Martinique (UPR's) 6 9 919,3 775389
Saint-Martin (UPR) 2 1 294,6 38659

Bovenstaande tabel laat zien dat het aantal deelnames sterk uiteenloopt tussen de verschillende gebieden. Binnen de Franse overzeese gebieden en Groenland lijken organisaties hun weg richting H2020 wat vaker te vinden – hoewel het ook hier om enkele organisaties gaat. Deelnemende partners zijn zowel universiteiten en onderzoeksinstellingen als publieke organisaties, zoals kamers van koophandel of regionale overheden. Enkele projecten waarbij deze organisaties betrokken zijn, richten zich specifiek op het versterken van het onderzoek in deze regio’s. Mogelijk liggen hier in de toekomst kansen om ook via Horizon Europe het onderzoek binnen het Caribisch deel van het koninkrijk verder te stimuleren.

Europees onderzoek over de Cariben

Via H2020 wordt ook onderzoek gedaan naar de Cariben. Er zijn zeker 30 projecten over het Caribisch gebied, die gezamenlijk 75,7 miljoen euro hebben ontvangen. Deze gaan niet alleen over het Caribisch deel van het koninkrijk maar over het volledige Caribisch gebied. Twaalf projecten richten zich zelfs volledig op delen van de Cariben buiten het Koninkrijk der Nederlanden. Vier projecten richten zich geheel of gedeeltelijk op de Nederlands-Caribische eilanden. Meer informatie over de verdeling van het Caribisch onderzoek over de verschillende pijlers van H2020 staat in het uitklapbare kader.

Onderwerpen van onderzoek

Welke soorten onderzoeksvragen worden er in het onderzoek naar het Caribisch deel van het koninkrijk beantwoord? We zagen eerder al dat veel onderzoeksinstituten actief zijn op het terrein van gezondheid en natuurbehoud. Ook bij de publicaties in Web of Science zijn dit de belangrijke thema’s. Wanneer we kijken naar de onderwerpen die aan bod komen in de onderzoeksprojecten die gefinancierd worden door NWO, ZonMw en de EU, kan daar nog een derde thema aan worden toegevoegd: de Nederlands-Caribische identiteit en de totstandkoming daarvan.

De eerste onderstaande figuur laat zien welke onderwerpen er aan bod komen in de 58 NWO- en ZonMw-projecten. De tweede onderstaande figuur doet dat voor de projecten die gefinancierd zijn vanuit H2020.

De onderwerpen die worden behandeld in het onderzoek van NWO en ZonMw laten een sterke focus zien op natuurbehoud en klimaatverandering, met 19 (deel)projecten die hierop gericht zijn. Het onderzoek in die eerste categorie richt zich sterk op het behoud van de koraalriffen en de omgang met invasieve soorten, op land en in zee. Het onderzoek naar klimaatverandering richt zich vooral op de gevolgen van een verhoogd zeeniveau en andere aan de zee verbonden weersextremen.

Daarnaast is er veel aandacht voor de Nederlands-Caribische identiteit en cultureel erfgoed (13 projecten). Dat komt niet alleen terug in projecten die het cultureel erfgoed en de vorming van nationale identiteit onderzoeken. Ook de projecten over geschiedenis en bestuur zijn vooral gericht op de vraag hoe ontwikkelingen zoals de koloniale geschiedenis en migratie van en naar de eilanden, de identiteitsvorming op de eilanden hebben beïnvloed.

De projecten gefinancierd vanuit ZonMw richten zich vooral op het bevorderen van een gezonde leefstijl en een betere omgang met psychische kwetsbaarheden. Twee projecten kijken naar de maatschappelijke en economische gevolgen van de coronapandemie. De projecten binnen de thema’s publieke gezondheid en criminaliteit richten zich hoofdzakelijk op de jeugd.

De 30 projecten die worden gefinancierd vanuit H2020 gaan over het hele Caribisch gebied. De onderwerpen hier verschillen iets van die bij NWO en ZonMw. Opvallend is dat de thema’s natuurbehoud en klimaatverandering in de H2020-projecten over de Cariben ontbreken. De aandacht voor geschiedenis zien we wel terug. De projecten gaan vooral in op de effecten van de koloniale geschiedenis en de daarin ontstane handels- en migratiestromen. Hoewel twee projecten over etniciteit gaan, komt de aandacht voor identiteit die we bij NWO zagen, hier ook minder terug. Drie van de vier projecten die ook expliciet over de zes eilanden van het Caribisch deel van het koninkrijk gaan, zijn gericht op het onderzoeken van historische handelsstromen en hun effecten. Zeven Europese projecten hebben geen specifiek onderwerp, maar richten zich op het ondersteunen van het MKB of het bevorderen van internationale samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van R&D.

Samenwerking

Deze paragraaf laat zien wie de belangrijkste samenwerkingspartners zijn van hogeronderwijs- en onderzoeksinstellingen uit het Caribisch deel van het koninkrijk. Daarbij gaat het om partners bij NWO-projecten en publicaties uit Web of Science.

Samenwerking bij NWO-gefinancierde projecten

Nederlands-Caribische organisaties zijn vanaf 2012 bij tien projecten medeaanvrager. Pas sinds 2019 mogen zij ook als hoofdaanvrager optreden. Negen van deze projecten hebben inhoudelijk een link met het Caribisch deel van het koninkrijk, en zijn tevens onderdeel van het programma Caribisch Onderzoek. In de periode tussen 2012 en 2021 zijn 190 geldige aanvragen ingediend met een inhoudelijke link naar het Caribisch deel van het koninkrijk. 33 hiervan hadden een Nederlands-Caribische medeaanvrager (17%). Van de gehonoreerde projecten heeft 63% een partner afkomstig van een van de eilanden. Bij de projecten van na 2015 is dit vrijwel altijd het geval (93%) (NWO-database en aanvullend deskresearch). In werkelijkheid kan dit getal nog hoger liggen: niet alle projecten hebben een uitgebreide webpagina en de projectsamenvattingen benoemen mogelijk niet alle partners.

De onderstaande figuur geeft een overzicht van de partners op de eilanden, die in de NWO-projectendatabase worden genoemd. De Universiteit van Curaçao is het vaakst betrokken, bij zowel de aanvragen (17), als de projecten (4). Op drie na zijn alle partners in dit overzicht publiek gefinancierde organisaties.

De Nederlands-Caribische organisaties werken bij de NWO-aanvragen en -projecten het meeste samen met de Nederlandse universiteiten, zoals de onderstaande figuur laat zien. Alle dertien grote universiteiten zijn betrokken bij een of meerdere aanvragen of projecten.

Samenwerking bij ZonMw-gefinancierde projecten

De vijftien ZonMw projecten betreffen bijna allemaal interventies die door organisaties gevestigd op de eilanden worden ingezet om de gezondheid en mentale weerbaarheid van de bevolking te versterken. Caribische organisaties zijn altijd (mede-)aanvrager. Nederlandse organisaties zijn slechts bij drie van deze ZonMw projecten betrokken. Daarbij gaat het om twee universiteiten en een KNAW-instelling. Onderstaande figuur laat de projectdeelnames van de verschillende Caribische instellingen zien.

​​​​Samenwerking bij wetenschappelijke publicaties

Onderstaande tabel laat zien dat naast Nederlandse universiteiten ook verschillende Noord-Amerikaanse universiteiten belangrijke partners zijn bij Web of Science-publicaties. Daarnaast valt de St. James School of Medicine, gevestigd op de Caribische eilanden Anguilla en St. Vincent, op. Deze opleiding had tot 2015 ook een vestiging op Bonaire.

Tot slot

Deze factsheet laat zien dat de aandacht voor onderzoek op en naar het Caribisch deel van het koninkrijk sinds 2012 is gegroeid. Het programma Caribisch Onderzoek, uitgevoerd door NWO, heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. (Publieke) gezondheid, natuurbehoud en de Nederlands-Caribische identiteit zijn veelvoorkomende onderzoeksthema’s. Daartoe aangezet door de veranderde voorwaarden van het programma Caribisch Onderzoek, nam de aandacht voor impact en samenwerking met lokale organisaties toe. Tegelijkertijd laat deze factsheet zien dat er voor de zes eilanden nog onbenutte kansen liggen binnen de Europese Kaderprogramma’s. Hoewel zij de afgelopen jaren regelmatig gebruikmaakten van middelen die de Europese Unie biedt voor onderzoek in overzeese regio’s verbonden met de EU, maakten zij minder dan andere overzeese gebieden gebruik van de mogelijkheden binnen H2020. Onze analyse laat zien dat ook deze middelen kunnen worden ingezet voor het versterken van het kennisecosysteem.

Bronnen

Bijker, W.E. & Wuite, J. (2021). Dutch Caribbean Research Platform. Naar een duurzame versterking van het kennissysteem in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Den Haag: NWO.

Europese Commissie, 11th EDF OCT indicative territorial allocations (2014-2020).

Europese Commissie, website OCT-EU association : https://ec.europa.eu/international-partnerships/where-we-work/overseas-countries-and-territories_en#header-5522. Geraadpleegd november 2021.

Europe Direct Curaçao, website: https://europedirectcuracao.com/. Geraadpleegd November 2021.

Europe House Aruba, website: http://www.europehousearuba.org/europe-house-aruba.html . Geraadpleegd November 2021.

Horizon 2020 work programme 2018,2020, annex A, list of countries eligible for funding.

Hunto Pa Aruba. Programa di governacion entre partidonan MEP-POR-RED. 2017.

Land Sint Maarten (2020). Vierde concept begroting dienstjaar 2021 (getallen boek).  

NWO. (2013). Call for proposals Caribbean Research: a multi-disciplinary approach. 2013, 1st call.

NWO. (2016). Call for proposals Caribbean Research: a multi-disciplinary approach. 2016 2nd call for proposals.

NWO. (2019). Call for proposals Caribbean Research: a multi-disciplinary approach. Call for program chairs.

Raad van de Europese Unie, besluit 2013/775/EU, betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie (‘LGO-besluit’).

Regeerprogramma 2017-20210. Ontplooien van Curaçao’s potentieel.

Sint Maarten Governing Program 2020-2024. Stimulating sustainable economic development & prosperity.

Staten van Curaçao, zitting 2017-2018. Memorie van Toelichting op de begroting van Curaçao voor het dienstjaar 2018.

Universiteit van Aruba. (2021). Annual Report.

VVD. D66, CDA en Christenunie. (2021). Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst. Coalitieakkoord 2021-2025.