calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

De stand van digitaal Nederland

Rapport
20 september 2021
Naar zeggenschap en vertrouwen in de digitale samenleving

Foto: een drone boven Amsterdam/Shutterstock

Image
Drone boven Amsterdam
De digitale samenleving verkeert in turbulent vaarwater. Datalekken, hacks en de verspreiding van desinformatie zijn aan de orde van de dag. De macht van Big Tech staat een eerlijke economie in de weg. Bedrijven en overheden verzamelen voortdurend data, waarmee ze burgers surveilleren en beïnvloeden. Verspreid over de samenleving zijn ethische codes van kracht, is wetgeving in de maak en zijn afsprakenstelsels opgetuigd. Allemaal nog te vrijblijvend of te zwak om de problemen op te lossen.

Voor dit rapport bundelden we de inzichten uit ons eerdere werk. We selecteerden acht domeinen in de samenleving – van zorg tot onderwijs of openbaar bestuur – en maakten per domein een overzicht van de problemen, onderbelichte vragen in het maatschappelijk debat en de politieke vragen voor de komende vier jaar. Op basis hiervan formuleren we drie speerpunten voor een nieuwe digitaliseringsstrategie.

Correctie (30-9): In een eerdere versie van het rapport stond op pagina 34 vermeld dat het leerlingvolgsysteem Magister van Microsoft is. Dat is niet correct, want Magister is niet van Microsoft. Onze excuses hiervoor.

Downloads

Downloads

Samenvatting

Turbulent vaarwater voor de digitale samenleving

De afgelopen jaren is de digitale samenleving in turbulent vaarwater terecht gekomen. Het vertrouwen in digitale overheidssystemen liep een grote deuk op door de toeslagenaffaire. De groeiende datahonger van bedrijven, overheden en onszelf heeft geleid tot continue surveillance en beïnvloeding. De macht van Big Tech staat een eerlijke economie in de weg, strekt zich uit tot publieke sectoren en creëert een groeiende afhankelijkheid van buitenlandse techleveranciers voor essentiële diensten als videobellen, email en laptops in de klas. Datalekken, hacks en de verspreiding van desinformatie ondermijnen onze veiligheid en het democratisch debat. En de energierekening van digitale innovaties loopt op, terwijl de samenleving klimaatneutraal moet worden. Prangende kwesties vragen de komende kabinetsperiode om maatschappelijk debat en politieke besluitvorming.

De stand van digitaal Nederland

Dit rapport heeft als doel kabinet en parlement te informeren over de uitdagingen en politieke keuzes die voorliggen. Het Rathenau Instituut bracht de afgelopen jaren publicaties uit over de zorg, het onderwijs, het openbaar bestuur, slimme steden, de nieuwsvoorziening en de energiesector. In dit rapport bundelen we onze inzichten en tonen we de stand van digitaal Nederland in acht domeinen van de samenleving. In deze onderzoeken hanteren we publieke waarden en grond- en mensenrechten als een belangrijk uitgangspunt voor verantwoorde innovatie (Rathenau Instituut 2017a). We beschouwen daarbij grond- en mensenrechten niet slechts als een essentiële ondergrens, maar ook als aansporing tot het realiseren van hoogwaardige maatschappelijke voorzieningen (zie figuur 1).

Dit rapport maakt enerzijds duidelijk dat zich in de samenleving en de politiek allerlei initiatieven ontplooien om publieke waarden bij digitale innovaties te waarborgen. Zo formuleerde het kabinet onder andere de nationale digitaliseringsstrategie, het Strategisch Actieplan AI en de beleidsbrief AI, mensenrechten en publieke waarden. Daarin stimuleert het kabinet onder meer de ontwikkeling van AI-innovaties die voldoen aan ethische richtlijnen en verantwoord datagebruik. Hiervoor zijn ethische codes en hulpmiddelen ontwikkeld. In de zorg- en energiesector zijn afsprakenstelsels voor het delen van data uitgewerkt. Verder onderzocht het kabinet de toekomstbestendigheid van bestaande wettelijke kaders en het bijbehorende toezichtstelsel. In het parlement werd na het rapport van de Tijdelijke Commissie Digitale Zaken de vaste commissie Digitale Zaken opgericht.

Acht urgente vraagstukken voor de digitale samenleving
Overzicht van acht urgente vraagstukken voor de digitale samenleving

Verlies van zeggenschap en vertrouwen

Maar het blijkt onvoldoende. Dit rapport maakt helder dat de problemen niet zijn opgelost. Onze digitale netwerken zijn nauwelijks veiliger geworden. Wat betreft de bestrijding van desinformatie, zijn vele partijen het eens dat de opgestelde zelfregulering onvoldoende effect heeft. De invloed van Big Tech wordt op steeds meer plekken voelbaar: in de manier waarop we zorg leveren, onderwijs geven, de energiemarkt vormgeven of hoe we zaken in het openbaar bestuur regelen. Het ontbreekt regelmatig aan heldere afspraken die overheden in staat stellen bedrijven ter verantwoording te roepen: bedrijven kunnen voorwaarden en het dienstenaanbod eenzijdig veranderen. De Britse overheid ondervond de gevolgen toen Google en Apple tijdelijk haar Corona-app blokkeerden. Steeds meer scholen en onderwijsinstellingen maken gebruik van de software van Big Tech. Die software bepaalt mede hoe onderwijs vorm krijgt. Deze alsmaar groeiende afhankelijk leidt tot verlies van zeggenschap van burgers, professionals en overheden om digitale innovatie vanuit publieke waarden vorm te geven.

Drie speerpunten voor een nieuwe digitaliseringsstrategie

De samenleving verwacht een inclusieve digitale democratie, een eerlijke data-economie, hoogwaardige digitale middelen voor zorg, onderwijs en bestuur, en een duurzame digitale samenleving. Met het oog op een nieuwe digitaliseringsstrategie, benoemen we daarvoor drie speerpunten:

  1. Stel krachtige, toekomstbestendige kaders vast

    Het kabinet moet de regie nemen om te zorgen dat digitale innovatie écht bijdraagt aan publieke waarden en grond- en mensenrechten. Dat vraagt om krachtige wettelijke kaders, eisen en randvoorwaarden, met bijbehorend sterk toezicht. De verschillende voorstellen voor nieuwe wettelijke Europese kaders, zoals de Digital Service Act Package en de AI-verordening, bieden hiertoe mogelijkheden. Zij zullen de komende tijd opnieuw vastleggen waar verantwoordelijkheden van bedrijven, overheden, burgers en professionals in de digitale samenleving precies liggen – om daarin keuzes te maken zijn heldere politieke visies nodig. Bovendien is verheldering en aanscherping nodig om de problemen daadwerkelijk aan te pakken. Daarnaast dienen de kaders toekomstbestendig te zijn, en voor te bereiden op de volgende generatie digitale technologie: van 6G tot Virtual Reality, Augmented Reality en spraaktechnologie. Daar is nu nog te weinig aandacht voor.
     
  2. Innoveer waardengedreven, gebaseerd op kritisch parlementair debat 

    Overheidsbeleid dient gevoed en gecontroleerd te worden door een kritisch parlementair debat over hoe publieke waarden worden gerealiseerd. Publieke waarden zouden in de volle breedte bij het debat betrokken moeten worden, of het nu gaat om digitale leermiddelen in het onderwijs of de geautomatiseerde verzameling van patiëntgegevens. Daarnaast moet de beoogde maatschappelijke opbrengst van digitale innovaties op de parlementaire agenda worden gezet. Deze valt namelijk nog regelmatig tegen. Daarbij is het van belang dat het parlement zelf meer zicht krijgt op digitale systemen bij de overheid, zodat zij nut en noodzaak van digitale innovaties in publieke sectoren periodiek kan toetsten.
     
  3. Creëer zeggenschap voor professionals en burgers

    Tenslotte dienen de wettelijke kaders en het gevoerde overheidsbeleid de zeggenschap van professionals en burgers te vergroten. De inzichten van leraren, zorgpersoneel en politieagenten die met digitalisering te maken hebben, moeten worden benut. Hun zeggenschap over digitale innovaties moet worden bevorderd. Daarvoor is het nodig dat overheid en parlement als wetgever de rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen helder vastleggen. Wat moet bijvoorbeeld een school of ziekenhuis zelf kunnen bepalen? Waar is hulp nodig, en van wie? Waar neemt de overheid regie en hoe dwingt de overheid de naleving van regels en randvoorwaarden af?

 

Conclusie

Het Rathenau Instituut deed de afgelopen jaren onderzoek naar de manier waarop de samenleving digitaliseert, en voerde hierover gesprekken met vele stakeholders. We deden dat in tal van domeinen, zoals het openbaar bestuur, de zorg, energie en het onderwijs. Dit onderzoek bundelt de inzichten uit onze publicaties over al deze domeinen. We selecteerden acht urgente politieke vraagstukken voor de komende jaren en brachten per domein de belangrijkste maatschappelijke en ethische kwesties, beleidsopties en voorliggende politieke keuzes in kaart. In dit concluderende hoofdstuk beschrijven we de stand van zaken van de digitale samenleving en beschrijven we de huidige blinde blekken in onze omgang met digitale innovatie. Tot slot formuleren we drie aandachtspunten voor de volgende kabinetsperiode.

De stand van digitaal Nederland

Turbulent vaarwater voor de digitale samenleving

In een notendop: de stand van de digitale samenleving is op tal van aspecten zorgelijk. Datalekken, hacks en de verspreiding van desinformatie ondermijnen onze veiligheid en het democratisch debat. De energierekening van digitale innovaties loopt op, terwijl de samenleving klimaatneutraal moet worden. De groeiende datahonger van bedrijven, overheden en onszelf heeft geleid tot continue surveillance en beïnvloeding. De macht van Big Tech staat inmiddels niet alleen een eerlijke economie in de weg, maar heeft ook negatieve invloed op de arbeidsmarkt en arbeidsomstandigheden, leefbaarheid van steden, het democratische debat en de rechtsstaat.

De macht van Big Tech strekt zich uit tot alle acht voor dit rapport geselecteerde domeinen. De samenleving wordt voor essentiële diensten als videobellen, email en laptops in de klas steeds afhankelijker van de techleveranciers. Het ontbreekt regelmatig aan afspraken waarmee scholen, ziekenhuizen of overheden de bedrijven ter verantwoording kunnen roepen. De bedrijven kunnen eenzijdig de voorwaarden wijzigen: van de prijzen die gelden tot diensten die niet meer worden aangeboden. De Britse overheid werd al geconfronteerd met een tijdelijke blokkade van Google en Apple van haar corona-app. Ook scholen worden afhankelijker van de diensten van Big Tech, waardoor zij lastiger invloed kunnen uitoefenen op de inhoud en kwaliteit van het onderwijs. Deze ontwikkelingen zetten het vermogen van scholen, ziekenhuizen en overheden om zélf vorm te geven aan digitale innovatie onder druk.

De problemen zien we ook terug in het parlement. Hoewel privacybescherming en gelijke behandeling mede door de toeslagenaffaire hoog op de agenda staan, blijft het een uitdaging om als parlement voldoende zicht te krijgen op de werking van overheidssystemen – zodanig dat het parlement daarop kan toetsen.

En tot slot betekent de opkomst van immersieve technologie – Virtual Reality, Augmented Reality en spraaktechnologie – dat de al bestaande uitdagingen van de digitale samenleving zich uitbreiden (zie hoofdstuk 8). Immersieve technologie verzamelt nóg intiemere gegevens, maakt het kinderspel om digitale beelden te manipuleren (deepfakes en deepnudes leiden nu al tot schadelijke gevolgen op individueel en maatschappelijk niveau) en biedt nóg meer mogelijkheden voor bedrijven om ons te volgen en te sturen.

Huidig beleid blijkt onvoldoende

De afgelopen jaren is in de samenleving het bewustzijn gegroeid dat digitalisering publieke waarden onder druk kan zetten. Beleidsmakers en politici erkennen de problemen en spannen zich in om de digitale uitdagingen te lijf te gaan. Zo formuleerde het kabinet de nationale digitaliseringsstrategie, het Strategische Actieplan AI en de beleidsbrief AI, mensenrechten en publieke waarden. Het kabinet bevordert de ontwikkeling van AI-innovaties die voldoen aan ethische richtlijnen en verantwoord datagebruik. Daarvoor zijn ethische codes en hulpmiddelen ontwikkeld. In de zorg- en energiesector zijn afsprakenstelsels voor het delen van data uitgewerkt en wordt geïnvesteerd in onderzoek en innovatie naar bijvoorbeeld slimme zorgsystemen en een flexibel en duurzaam energiesysteem.  

Toch blijkt het onvoldoende. De macht en invloed van Big Tech is tijdens de coronapandemie enkel gegroeid. Wat betreft de bestrijding van desinformatie zijn vele partijen het eens dat de opgestelde zelfregulering onvoldoende effect heeft. En ook onze digitale netwerken zijn nauwelijks veiliger geworden. Een duidelijke illustratie daarvan kwam met de oproep van de MIVD december 2020: laat bij een vertrouwelijke vergadering voortaan de telefoon of tablet maar thuis – de kans op afluisteren en spionage is inmiddels te groot. De uitdagingen van de digitale samenleving zijn zeker niet opgelost.

Blinde vlekken in beleid

Versmalde discussie over publieke waarden

Ons onderzoek wijst een aantal oorzaken aan die het uitblijven van oplossingen voor de uitdagingen van de digitale samenleving ten minste mede verklaren. Zo versmalt de discussie over publieke waarden in de praktijk. Het zwaartepunt ligt op technische beheersingskwesties: op welke wijze beschermt en beveiligt het systeem persoonsgegevens? Of: Is er gecheckt dat er geen bias ontstaat? Dat zijn belangrijke vragen, maar ze zijn gericht op het voorkomen van bepaalde risico’s, en gaan te weinig in op de ingrijpende invloed van digitale technologie. Digitale technologie kan bestaande relaties en praktijken wezenlijk veranderen, en die verandering moet nauwkeurig beoordeeld worden.

In het onderwijsdomein (zie hoofdstuk 6) zien we bijvoorbeeld hoe de inzet van adaptieve leermiddelen (lesstof op maat aanbieden via kunstmatige intelligentie) de manier van lesgeven, de manier van toetsen en de interactie in de klas verandert. Bovendien leggen de huidige middelen meer nadruk op individuele en cognitieve aspecten van leren, en minder op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook lijken de leerlingen die er al goed voorstaan, het meeste van de digitale leermiddelen te profiteren. Wat betekent dat voor kansengelijkheid? Ook in de zorg zien we dat ondanks de aandacht voor privacy en veiligheid, zeggenschap en vertrouwen nog niet goed geregeld zijn.

Met andere woorden: óók systemen die veilig, privacyvriendelijk en non-discriminerend zijn, kunnen leiden tot een verstoorde relatie tussen leerling en leraar, arts en patiënt en ambtenaar en burger – als er niet gesproken wordt over hoe technologie de praktijk beïnvloedt, en wat daarbij wel en niet wenselijk is. Hoe technologie ingezet wordt is geen natuurwet: beleid, politiek, maatschappij kunnen daar invloed op uitoefenen. Juist daarom is een maatschappelijk en politiek debat zo belangrijk: hoe willen we dat digitale zorg en onderwijs eruit zien? Wie levert de infrastructuur daarvoor, en welke eisen stelt de wetgever aan de private dienstverleners op dit punt? Hoe, en tot hoever, moet de markt- en datamacht van Big Tech precies aan banden worden gelegd? Het zijn stuk voor stuk politieke keuzes – maar het debat gaat tot nu toe te weinig over deze invloed van digitale technologie. Het is een blinde vlek.

Onbewezen maatschappelijke opbrengst AI-innovaties

Daar komt bij dat de bijdrage van digitale technologie regelmatig wordt overschat, zeker als het gaat om AI-systemen die complexe sociale voorspellingen doen. Zo is het vooralsnog niet bewezen dat AI-systemen kunnen voorspellen of iemand een baan succesvol zal uitvoeren, of dat iemand fraude zal plegen. Zelfs van slimme advertenties gebaseerd op geautomatiseerde profielen is onduidelijk hoe ze precies werken en wat je ermee kan bereiken. Het uitblijven van bewezen opbrengst heeft gevolgen voor de politieke en maatschappelijk afweging om technologie wel of niet in te zetten. Waarom duidelijk risicovolle digitale technologie inzetten als de opbrengst daarvan niet duidelijk is?

Voor alle digitale technologie geldt dat het uitmaakt in welke context de technologie wordt ingezet, en technologie moet niet worden beschouwd als een quick fix voor complexe problemen. Anders blijven de beloofde maatschappelijke opbrengsten uit. Niet voor niets roept de bekende wetenschapper Sheila Jasanoff op tot nederigheid in onze omgang met technologie. Steeds opnieuw moeten we volgens haar stilstaan bij de sociale gevolgen van technologie, wie er het meeste schade van kan ondervinden en wat alternatieven zijn die ook het maatschappelijke probleem zouden kunnen aanpakken.

In onderzoeken van het Rathenau Instituut, bijvoorbeeld naar delen van medische data, zien we steeds dat de sleutel tot succesvolle digitale innovatie ligt in een verstandige inbedding in de praktijk. Door niet alleen in een laboratoriumomgeving de innovatie te ontwikkelen, maar ook in de echte wereld na te gaan wat de effecten zijn van de digitale innovatie. Dat vereist de betrokkenheid van artsen, verpleegkundigen, patiënten, zorgverzekeraars, onderzoekers en technologieaanbieders. Voor het geloof dat digitale innovaties als vanzelf tal van maatschappelijke uitdagingen zullen oplossen, is gezien de huidige inzichten geen plaats meer.

Drie speerpunten voor een nieuwe digitaliseringsstrategie

Niet alleen Nederland kampt met blinde vlekken. Over de hele wereld bereiden overheden strengere wetgeving voor, bijvoorbeeld op het gebied van ethische kunstmatige intelligentie, de macht van Big Techbedrijven, cyberveiligheid en verantwoord data delen. De verantwoordelijkheden van bedrijven, overheden, toezichthouders en burgers worden in deze wetten opnieuw bekeken en vastgelegd. Voor Nederland zijn met name de voorstellen van belang die de Europese Commissie heeft gepresenteerd: de AI-verordening, de Digital Service Act, de Digital Market Act, de Data Governance Act en de Data Act. Ze bieden kansen om hardnekkige problemen aan te pakken.

Het is aan het volgende kabinet en de nieuw opgerichte commissie Digitale Zaken om deze kansen te pakken. Overheid en parlement moeten nu de regie nemen om te zorgen dat digitale innovatie écht bijdraagt aan deze publieke waarden. De komende jaren zullen uitwijzen of politiek en samenleving weer grip krijgen op digitalisering, of dat een écht veilige, duurzame, gezonde en menselijke digitale samenleving door onze vingers glipt.

We benoemen drie speerpunten voor een nieuwe digitaliseringsstrategie:

  1. Krachtige kaders: het kabinet moet richting geven aan digitale innovatie: stel kaders, eisen en randvoorwaarden vast, met bijbehorend sterk toezicht.
     
  2. Waardengedreven innoveren, gebaseerd op een kritisch parlementair debat: deze kaders moeten waardengedreven zijn, zodat de innovaties daadwerkelijk bijdragen aan de samenleving: een hoogwaardige gezondheidszorg, goed onderwijs en een veilige samenleving. Ze moeten daarom geformuleerd worden op basis van een inhoudelijk brede en kritische parlementaire discussie over gewenste en ongewenste effecten van digitalisering.
     
  3. Zeggenschap voor de praktijk: tenslotte dienen deze kaders, en het gevoerde overheidsbeleid, de zeggenschap van professionals en burgers te vergroten: de inzichten van leraren, dokters en politieagenten die met digitalisering te maken hebben, moeten worden benut. En hun zeggenschap over digitale innovaties moet worden bevorderd.

1. Stel krachtige kaders vast

De samenleving moet er van op aan kunnen dat digitale technologie voldoet aan grondrechten en vastgestelde kwaliteitseisen. Dat digitale producten en diensten veilig, duurzaam, eerlijk en effectief zijn. Daarvoor is het zaak dat overheid en parlement die heldere kaders stellen en toezichthouders de naleving daarvan controleren. Het is in het bijzonder van belang om normen af te dwingen bij Big Tech bedrijven, als dat nodig is om publieke waarden te beschermen.

Op dit moment zijn diverse nieuwe wettelijke kaders in de maak voor alle acht domeinen in dit rapport. Ze moeten de risico’s van digitale technologie beperken – en ons voorbereiden op de volgende generatie digitale technologie: van 6G tot aan Virtual en Augmented Reality. De komende periode zullen de lidstaten onderhandelen over de voorgestelde pakketten. De vraag is natuurlijk: slagen we met de Europese voorstellen erin om de problemen van de digitale samenleving op te lossen?

Hoewel de voorgestelde wetgeving belangrijke kwesties agendeert, hebben ze diverse zwakke plekken. Neem de verspreiding van desinformatie en schadelijke content, zoals deepfakes en deepnudes. De AI verordening stelt een transparantieverplichting voor ten aanzien van deepfakes: de ontwikkelaar moet kenbaar maken dat het een deepfake betreft. Maar een slachtoffer van een deepnude zal daar in de praktijk weinig mee geholpen zijn. De AI verordening stelt ook een verbod op ‘subliminale content’ voor – maar vooralsnog is het onduidelijk of deepfakes en deepnudes onder dat verbod vallen. De Digital Services Act heeft als doel illegale content tegen te gaan. Maar de voorgestelde transparantieverplichtingen gaan niet in op de detectie van deepfakes. Ook zijn er geen eisen om de snelheid waarmee illegale content zich kan verspreiden tegen te gaan.

Ook de voorgestelde Digital Services Act is op verschillende aspecten onduidelijk of beperkt. Zo gaan de transparantieverplichtingen niet in op de detectie van deepfakes, op het verminderen van de snelheid van verspreiding van illegale inhoud, of op het inperken van politieke microtargeting. Bovendien is het de vraag of het toezicht wel op orde is, nu platformen gaan beslissen wat illegale of schadelijke content is.

Het is daarom zaak dat het kabinet en het parlement daadwerkelijk tot krachtige kaders komen en de behandeling van de diverse wetsvoorstellen aangrijpen om de verplichtingen te verhelderen en aan te scherpen.

2. Innoveer waardengedreven, gebaseerd op kritisch parlementair debat 

Overheidsbeleid dient gevoed en gecontroleerd te worden door een kritisch parlementair debat over hoe publieke waarden worden gerealiseerd. Daarbij is het cruciaal om de hierboven genoemde blinde vlekken aan bod te laten komen. Publieke waarden zouden in de volle breedte bij het debat betrokken moeten worden, of het nu gaat om digitale leermiddelen in het onderwijs of de geautomatiseerde verzameling van patiëntgegevens. Daarnaast moet de beoogde maatschappelijke opbrengst van digitale innovaties op de parlementaire agenda worden gezet. Hanteer daarbij mensenrechten als leidende principes – niet als essentiële ondergrens, maar als kwaliteitscriteria van hoogwaardige publieke voorzieningen zoals een excellente gezondheidszorg, goed onderwijs en een veilige samenleving.

Om het parlementaire debat te laten slagen is ook meer zicht nodig op de keuzes die ontwikkelaars maken ten aanzien van publieke waarden, en op de voortgang van innovatieprocessen. Dat vereist allereerst dat belangrijke digitale innovaties zodanig in de wet verankerd worden, dat het parlement ze überhaupt kan toetsen. Nu is dat vaak niet mogelijk, omdat het gebruik van nieuwe systemen, zoals het Criminaliteits Adaptatie Systeem van de politie, geregeld wordt via bestaande wetten als de Wet Politiegegevens, de Uitvoeringswet AVG of de Algemene Bestuurswet. Zodoende vindt er voor specifieke toepassingen geen expliciete parlementaire toetsing plaats op essentiële criteria zoals rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Daarnaast is het belangrijk dat het parlement nut en noodzaak van digitale overheidssystemen tijdig evalueert, omdat de effectiviteit van digitale systemen vooraf niet altijd goed is in te schatten, en er onvoorziene effecten op kunnen treden. Bij deze evaluaties is het zaak om van te voren vast te leggen wie waarvoor verantwoordelijk is als er fouten optreden.

 3.  Creëer zeggenschap voor professionals en burgers

De onderzoeken van het Rathenau Instituut laten zien dat succesvolle innovatie tijd en inspanning kost. De sleutel ligt in een goede inbedding in lokale praktijken, en dan met name in het betrekken van de expertise van professionals. Te vaak echter, ligt bij innovatieprocessen de nadruk op de technologische belofte – het technisch werkend krijgen van de beoogde innovatie. Maar een innovatie is pas geslaagd als deze ook commercieel werkt, als die past binnen juridische kaders en als gebruikers, of zij die de gevolgen ondervinden, de innovatie omarmen. Daarvoor zijn ook nieuwe verdienmodellen, productieprocessen, regels, protocollen en routines van gebruikers nodig. Dit vergt nauwe samenwerking tussen regelgevende instanties, professionals op de werkvloer, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en burgers.

Zeggenschap geven over digitale technologie betekent uiteindelijk dat de wetgever de rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen helder vastlegt. Wat kunnen partijen zelf, waar is hulp van andere instellingen nodig, en welke randvoorwaarden zijn nodig? We geven een concreet voorbeeld: als een school overweegt een digitaal leermiddel aan te schaffen, welke informatie heeft het schoolbestuur dan nodig om een onderbouwde keuze te kunnen maken – bijvoorbeeld op basis van de verwachte leeropbrengst en de onderwijsvisie van de school. Waar kan de school die informatie vinden? Welke afspraken moet de school maken met de leverancier, waaronder grote bedrijven als Google? Is de school in de positie om die afspraken af te dwingen?

Tot slot

Het moge duidelijk zijn: politiek en samenleving staan de komende jaren voor een grote opdracht: zeggenschap en vertrouwen creëren zodat een inclusieve digitale democratie, een eerlijke data-economie, hoogwaardige digitale middelen voor zorg, onderwijs en bestuur, en een duurzame digitale samenleving ontstaan. Dat vraagt om het organiseren van responsiviteit bij de overheid: het blijven monitoren van technologische ontwikkelingen, maatschappelijke vraagstukken en blijven beoordelen welke kaders, eisen en rollen van diverse partijen in de samenleving nodig zijn. Het realiseren van publieke waarden is namelijk geen eenmalige exercitie, maar vraagt voortdurend om aandacht, politieke weging en keuzes.