Nederland stapt over op duurzame energiebronnen, zoals zonnepanelen en oplaadbare batterijen. Om het elektriciteitsnet betrouwbaar te houden, is het belangrijk dat de vraag naar stroom en het aanbod van energiebronnen nauwkeurig op elkaar worden afgestemd. Daarvoor zijn kunstmatige intelligentie, sensoren en andere datatoepassingen onontbeerlijk. Maar dan moet wel het algemeen belang voorop staan. Daarover gaat dit artikel.
In het kort
- Het wordt lastig om vraag en aanbod naar energie op elkaar af te stemmen. Digitalisering speelt een sleutelrol.
- Het algemeen belang moet niet uit het oog verloren worden. Daarom is regie door de nationale overheid cruciaal.
- In dit artikel formuleren we hiervoor vijf aandachtspunten.
Energietransitie als digitale transitie
De energiewet bepaalt dat energie betrouwbaar, betaalbaar, veilig en schoon moet zijn. De transitie naar schoon betekent dat er veel duurzame energiebronnen zullen komen, zoals zon, wind en batterijen. En dat er snel meer hernieuwbare energiebronnen moeten kunnen worden aangeboord. Momenteel wordt bijna alle elektriciteit in Nederland opgewekt door grote kolen- en gascentrales en een kerncentrale.
Omdat hernieuwbare energiebronnen veelal decentraal worden opgewekt en variabel zijn, zal het steeds lastiger worden om vraag en aanbod van energie op elkaar af te stemmen. De netcapaciteit zal vaker onder druk komen te staan. De landelijke netbeheerder, TenneT, houdt het energiesysteem in balans. Actief management van lokale distributienetten door regionale netbeheerders zal belangrijker worden.
Bij deze transitie zijn data, sensoren en kunstmatige intelligentie cruciaal. Door digitalisering kan het energienet betaalbaarder en betrouwbaarder worden. Op basis van data over vraag en aanbod kunnen algoritmen het aanbod sturen door bijvoorbeeld bronnen uit te schakelen of energie op te slaan, en de vraag aan te passen door prijsprikkels.
De energietransitie is dus een dubbele transitie: van fossiel naar duurzaam en van data-luw naar data-gedreven, met behulp van digitalisering en automatisering. Daarmee wordt het adequate beheer van data een kritieke kernfunctie van de energiemarkt. Daarom is het van groot belang dat energiedata vanuit algemeen nut worden beheerd. Dit vraagt om regie van de nationale overheid.
Vijf aandachtspunten
De uitdaging is dat we de kennis van vraag en aanbod inzetten voor schone, betrouwbare, veilige en betaalbare energie voor iedereen – en niet alleen voor bijvoorbeeld winstmaximalisatie. Deze vijf punten verdienen daarom meer aandacht:
Nederland kan niet zonder een betrouwbare stroomvoorziening, omdat die andere vitale infrastructuren, zoals communicatie en betalingsverkeer, mogelijk maakt. De komende jaren zal ook de transportsector afhankelijker worden van elektriciteit, net als het regelen van de temperatuur in gebouwen.
Door digitalisering is dit systeem kwetsbaar, vanwege mogelijke softwarefouten, onvoorspelbaar gedrag door algoritmes en cyberaanvallen. In 2018 waarschuwde de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur dat met name dat gedeelte van het energiesysteem dat in private handen is veel kwetsbaarheden heeft. Een robuuste digitale infrastructuur (inclusief telecominfra waarover data wordt vervoerd en de datacenters waar de energiedata wordt opgeslagen) voor het stroomnet is dus een kritieke nationale veiligheidskwestie.
Het beheren van een gedigitaliseerd energiesysteem vraagt om kennis en ervaring op het gebied van digitale technologie en databeheer. Op dit moment hebben netbeheerders niet voldoende kennis. Dit roept de vraag op of in Nederland tijdig voldoende kennis en kunde zal zijn om een sterk gedigitaliseerd stroomnet efficiënt te beheren.
Ook zijn er zorgen over de innovatiekracht van de energiesector. Wanneer die achterblijft, groeit de kans dat hightechbedrijven de energiemarkt zullen domineren door hun datamacht. Zij betreden nu reeds de energiemarkt, en beschikken wel over digitale kennis en mondiale ICT-platformen. Zo’n scenario is ongewenst, omdat het de nationale democratische controle over ons stroomnet op het spel zet.
Investeren in nationale en Europese digitale innovatiekracht is dus urgent.
Digitalisering biedt bedrijven en overheden mogelijkheden om gebruikersgedrag te monitoren, gebruikers te profileren en hun keuzes te beïnvloeden. Dit kan de privacy en autonomie van mensen schaden. Als we nu foute keuzes maken in hoe we met energiedata van gebruikers omgaan, zal de digitalisering van de energievoorziening ook leiden tot verlies van privacy en autonomie bij de consument.
Toezicht op hoe algoritmen invloed hebben op privacy en autonomie van consumenten, is dus ook van groot belang. Gebruikers moeten bij hun energiedata kunnen, er controle over hebben en deze kunnen meenemen naar een andere energieleverancier. Dit heet data-interoperabiliteit; dat moet ervoor zorgen dat de gebruiker niet afhankelijk wordt van één aanbieder van producten en diensten, en zonder substantiële omschakelingskosten of ongemak van aanbieder kan veranderen.
Eind 2016 is het Winterpakket ‘Clean energy for all Europeans’ door de Europese Commissie en de Raad geïntroduceerd en in het voorjaar van 2019 is het pakket aangenomen. Dit pakket belooft aan Europese burgers een ‘actievere rol, meer keuze en flexibiliteit’. In combinatie met digitalisering bieden decentrale bronnen (zoals zonnepanelen) en energieopslagsystemen burgers nieuwe mogelijkheden om actief deel te nemen aan de energiemarkt – en ervan te profiteren. Toch is het voor veel consumenten nu al lastig om, autonoom, goed geïnformeerde keuzes te maken. Daarom moeten overheden zorgen dat het complexer wordende systeem begrijpelijk blijft voor consumenten en dat ze ook daadwerkelijk in staat worden gesteld te profiteren van deze nieuwe kansen. Het is ook van belang rekening te houden met achterblijvers.
Het is tevens van belang dat toezichthouders in staat blijven om de toegankelijkheid van informatie en de betaalbaarheid van de energievoorziening voor de consument te controleren. Aangezien het Europese pakket eind 2020 op nationaal niveau geïmplementeerd moet zijn, is het hoog tijd om te zorgen dat vanuit digitaliseringsperspectief de belangen van ‘prosumenten’ geborgd zijn.
In het Winterpakket wordt verondersteld dat elke Europese burger in staat is individueel te profiteren en de goede keuzes kan maken. Deze aanname is ongegrond wanneer we kijken naar andere domeinen waar datamacht juist tot ongelijke toegang heeft geleid. Een bekend voorbeeld is dat slimme algoritmen een andere prijs tonen voor een hotel aan verschillende consumenten, op basis van eerder zoekgedrag.
De transitie naar duurzaamheid met de opwekking door decentrale bronnen op zich pakt al niet gelijk uit; denk aan subsidies voor zonnepanelen en elektrische auto’s die vooral bij vermogenden terecht komen. Digitalisering kan die trend versterken.
Een eerlijke verdeling van de lusten en lasten van de energietransitie vraagt om een doordachte herijking van de regels en tariefstructuren vanuit het oogpunt van betrouwbaarheid en betaalbaarheid voor iedereen. Wanneer het individuele gedrag van consumenten bijdraagt aan de systeemwaarde van de diensten en de beoogde duurzaamheid, moet dit beloond worden; denk aan een vergoeding wanneer een persoon op een regenachtige, windstille dag niet tussen 6 en 8 uur ’s avonds de elektrische auto oplaadt. Tegelijkertijd is niet iedere consument vatbaar voor prijsprikkels en maakt regelmatig ook irrationele keuzes. Dit stelt ons voor de vraag: zijn alle mensen wel in staat om te profiteren van de nieuwe situatie?
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) waarschuwde begin dit jaar dat huidige model van datagovernance – het geheel aan afspraken voor het beheer van energiedata – niet geschikt is om de energietransitie te faciliteren, omdat het nog gebaseerd is op een systeem waarin één keer per jaar meterstanden worden opgevraagd en een beperkt aantal marktpartijen toegang heeft tot deze data. De nieuwe Europese richtlijn 2019/944 bepaalt dat alle daarvoor in aanmerking komende partijen op een niet-discriminerende wijze toegang moeten hebben tot energiedata. De gedachte is dat partijen met nieuwe, data-gedreven businessmodellen de energietransitie kunnen versnellen, binnen de juiste randvoorwaarden, en de duurzaamheidsdoelen dichterbij kunnen brengen. Maar zij worden nu nog buitengesloten.
De nationale overheid wil de bovengenoemde Europese richtlijn implementeren door middel van de nieuwe Energiewet 1.0. Maar daarbij kijkt zij slechts naar enkele typen energiedata, namelijk 1) het Centraal Aansluitingenregister (CAR), 2) het Contract Einde Register (CER) en 3) de zogenoemde P4-data van de slimme meter. Deze zogeheten ‘data voor de meter’ worden nu nog met een dag vertraging elk kwartier doorgegeven. Met de invoering van de Energiewet 1.0 wil de overheid het mogelijk maken dat de kwartierdata ‘real time’ worden doorgegeven en beschikbaar gesteld. Volgens verwachting maakt dit nieuwe diensten mogelijk.
De slimme meter werd in 2009 ingevoerd om redenen van energie-efficiëntie. Maar vanuit privacy-oogpunt houdt de voorgenomen wetswijziging een flinke doeluitbreiding in van de slimme meter.
Voor een brede visie op datagovernance is het noodzakelijk om ook naar andere soorten energiedata te kijken. Bijvoorbeeld naar ‘data achter de meter’, zoals data uit omvormers voor zonnepanelen en de slimme thermostaat, zoals Google’s ‘Nest’. En ook data van laadpalen of batterijen van auto’s. Op dit moment is het voor de gebruiker niet helder wat er precies gebeurt met deze data. Ook de energiesector vraagt om heldere afspraken over het beheer en delen van deze data. Die energiedata vallen niet binnen de Energiewet 1.0, hoewel ze in potentie een belangrijke rol in de energietransitie kunnen spelen, omdat ze de flexibiliteit van het energiesysteem kunnen verhogen.
Zo kan Nederland databeheer vanuit algemeen nut beschouwen
Het is nodig databeheer vanuit algemeen nut te beschouwen. Dit vraagt om:
- verheldering van de principes voor de omgang met energiedata zoals niet-discriminerende toegang, regie over data en het borgen van datakwaliteit – vergaande digitalisering maakt collectieve afspraken over het beheer en delen van energiedata urgent;
- borging van publieke waarden als privacy, veiligheid en autonomie (punt 1 en 3);
- borging van gelijke machtsverhoudingen en controle over technologie (zie ons rapport Opwaarderen, 2017). De wereld van data biedt inmiddels vele voorbeelden van datamonopolies, die concurrentie uitsluiten. Tenslotte kan automatische besluitvorming democratische controle over technologie onder druk zetten. Laten we in tijden van schaarste een algoritme bepalen wie er wel of geen stroom krijgt? En wie controleert dan het algoritme (punt 3)?
De belangrijkste vraag is echter hoe de Nederlandse burger zeggenschap kan houden over het datagedreven energiesysteem. Het is aan de nationale overheid om ervoor te zorgen dat ook in de toekomst de democratie ons energiesysteem vorm geeft, en niet democratisch oncontroleerbare techbedrijven. Zij moet daarom werken aan een brede nationale visie op de governance van energiedata. Een dergelijke visie moet verhelderen welke organisatie(s) de rol van (energie)databeheerder toegewezen krijgt/krijgen. Gaat die rol naar de landelijke netbeheerder, de gezamenlijke netbeheerders of naar een andere partij?
Omgang met energiedata vraagt om een nationaal plan
Digitalisering
25 oktober 2019
Artikel