calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Veelgestelde vragen

De aardappel heeft de toekomst
Image
Aardappels in zakken

Hybride aardappelveredeling is een innovatieve techniek om nieuwe aardappelrassen te ontwikkelen. De techniek werkt op basis van natuurlijke kruising. Er wordt dus niet actief ingegrepen in het genetisch materiaal, zoals bij genetische modificatie wel het geval is. Hybride veredeling werkt op basis van ‘zuivere’ aardappel-ouderlijnen, die van alle genen maar één genvariant hebben. Dit zorgt ervoor dat een ouderlijn altijd hetzelfde genenpakket doorgeeft aan nakomelingen.

De methode van hybride veredeling heeft twee beloftes:

  • Het gebruik van zuivere ouderlijnen maakt het mogelijk om rassen sneller en gerichter te verbeteren. Nieuwe eigenschappen helpen bijvoorbeeld bij ziekteresistentie van de aardappel, maar kunnen ook samenhangen met de smaak, kleur of vorm, een hogere opbrengst of droogte-resistentie.
  • Een tweede belofte is de mogelijkheid die hybride veredeling biedt om aardappels direct te telen uit zaadgoed in plaats van uit pootgoed (knollen). Hybride zaadgoed levert planten en aardappels op die uniform zijn. Bovendien is zaad is niet vatbaar voor virusziektes en veel gemakkelijker te vervoeren en te bewaren dan de huidige aardappelknollen.

Hybride aardappelveredeling kan een belangrijke rol spelen in het streven naar ecologische duurzaamheid en wereldvoedselzekerheid. Wil hybride aardappelveredeling deze belofte daadwerkelijk kunnen waarmaken, dan is het belangrijk om te sturen op de volgende aspecten. 

Les 1: Wet- en regelgeving voor de ontwikkeling van nieuwe rassen
Overheden moeten door middel van nationale en internationale wet- en regelgeving waarborgen dat:

  • veredelaars toegang houden tot genetisch materiaal en nieuwe kennis;
  • veredelaars gebruik kunnen maken van diverse veredelingstechnieken; en
  • nieuwe aardappelrassen op de markt worden beschermd, zodat het voor veredelaars loont om daarin te investeren.

Les 2: Zorg voor een diversiteit aan genen, rassen én teeltsystemen
De verschillende manieren waarop hybride veredeling in de scenario’s wordt ingezet, laten zien dat veredelingstechnologie op zichzelf geen oplossing biedt voor vraagstukken op het gebied van duurzaamheid en voedselzekerheid. De technologie biedt zowel kansen voor de ontsluiting van een brede genetische diversiteit als voor de ontwikkeling van bijna identieke rassen, die wel verschillen wat betreft het type ingebouwde resistentiegenen. De technologie kan zo worden ingezet bij verschillende veredelingsstrategieën en teeltsystemen. Het is belangrijk dat een diverse aanpak wordt gestimuleerd. Voor een goede maatschappelijke inbedding moet bovendien goed worden nagedacht over de combinatie van het ras, het teeltsysteem en de productieketen. In de ogen van de betrokken partijen is de overheid de aangewezen partij om voorwaarden te stellen, zodat hybride aardappelveredeling daadwerkelijk bijdraagt aan de gestelde maatschappelijke opgaven.

Het is daarom aan de overheid om marktpartijen te stimuleren om:

  • bij de ontwikkeling van nieuwe rassen ziekteresistenties op een duurzame manier in te bouwen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van stapeling van resistentiegenen (verschillende resistentiegenen in één ras);
  • gebruik te maken van gemengde teeltsystemen, met verschillende rassen op het veld, waardoor ziektes minder snel doorbreken; en
  • in te zetten op zowel breed inzetbare als niche rassen, gericht op zowel kortetermijn- (opbrengstzekerheid) als langetermijndoelen (toegang geven tot een brede genetische diversiteit).

Les 3: Zet in op kennispositie Nederlandse sector
De scenario’s laten zien dat de vooraanstaande positie van de Nederlandse aardappelsector niet vanzelfsprekend is. De sterke kennispositie van de sector kan wel de basis vormen voor een nieuw verdienmodel in de vorm van export van kennis. De sector kan daarmee substantieel bijdragen aan een optimalere teelt in andere landen. De wereldwijde teelt vraagt niet alleen om goede aardappelrassen, maar ook om kennis van lokale productieomstandigheden en ontwikkeling van lokale aardappelinfrastructuren. Met kennis over aardappelveredeling, aardappelteelt en aardappelketens kan de Nederlandse sector een schakelpositie verwerven in lokale ketens. Om een internationale rol van betekenis te blijven spelen, is het dan ook belangrijk dat de Nederlandse aardappelsector en de overheid blijven investeren in de ontwikkeling van fundamentele en toegepaste kennis.

De aardappel is een van de meest geteelde voedselgewassen op aarde. Nederland is groot in het exporteren van pootaardappelen naar de rest van de wereld en de wereldwijde vraag naar aardappels en aardappelproducten groeit. Tegelijkertijd is de aardappel een kwetsbaar gewas waarvoor veel chemische beschermingsmiddelen worden gebruikt. Inmiddels zetten verschillende Nederlandse bedrijven hybride aardappelveredeling in om aardappelrassen te verbeteren en aardappels te ontwikkelen die groeien uit zaad. De beloftes van deze technologie voor duurzaamheid en voedselzekerheid zijn groot.

Maar met alleen een nieuwe technologie zijn we er niet. De aardappel op je bord is het eindresultaat van een ingewikkelde productieketen waarop allerlei krachten van invloed zijn, zoals de ontwikkeling van nieuwe technologie, maar ook beleid, veranderende klimaatomstandigheden en de internationale voedselmarkt. Voor het Rathenau Instituut is de vraag van belang onder welke voorwaarden een technologische innovatie als hybride aardappelveredeling daadwerkelijk kan bijdragen aan een duurzame en zekere voedselvoorziening. Het past in de lijn van eerder onderzoek naar de maatschappelijke inbedding van innovaties.

‘De’ toekomst laat zich niet voorspellen. Daarvoor leven we in een te complexe wereld, waarin ingrijpende veranderingen soms in relatief korte tijd plaatsvinden. Het opstellen van toekomstscenario’s is een middel om de verbeelding te prikkelen en discussie over wensen en verwachtingen voor de toekomst te structureren. Zulke scenario’s verbreden het perspectief en vergroten inzicht in het mogelijke toekomstige verloop van relevante ontwikkelingen, hun onderlinge relaties en de economische en maatschappelijke effecten ervan.

In dit onderzoek zijn drie toekomstscenario’s rondom aardappelteelt ontwikkeld voor het jaar 2040. De scenario’s zijn gebaseerd op mogelijke economische en maatschappelijke ontwikkelingen die een grote impact kunnen hebben op de (wereldwijde) aardappelteelt en voedselvoorziening, maar waarvan het onzeker is of ze daadwerkelijk zullen plaatsvinden. Juist zulke ontwikkelingen met mogelijk veel impact, maar ook een grote mate van onzekerheid, zetten aan tot nadenken en vragen om tijdige discussie. De volgende onzekere ontwikkelingen vormen de basis van drie verschillende scenario’s.

  1. Wie heeft in 2040 de macht in de aardappelsector?
  2. Wat zijn de belangrijkste markt- en consumententrends in 2040?
  3. Wat zijn de belangrijkste technologische trends in 2040?
  4. Ligt de focus in 2040 op intensieve of extensieve landbouw?

De drie scenario’s hebben elk een eigen verhaallijn met daarin steeds gewenste en ongewenste aspecten. Met de ontwikkeling van de toekomstscenario’s is ook onderzocht of er voorwaarden zijn die in alle drie scenario’s (kunnen) bijdragen aan een maatschappelijk verantwoorde inzet van hybride aardappelveredeling.

Dit onderzoek is een van de drie deelonderzoeken van het Potarei-project, waarin het Rathenau Instituut samenwerkte met Wageningen University & Research, Rijksuniversiteit Groningen en het zaadbedrijf Solynta, het bedrijf dat als eerste publiceerde over hybride aardappelveredeling. Het Potarei-project maakt deel uit van het NWO-onderzoeksprogramma Maatschappelijk Verantwoord Innoveren.

Het project staat onder advies van een valorisatiepanel, bestaande uit vertegenwoordigers van de agrofood- en aardappelsector, ministeries, kennisinstituten en maatschappelijke partijen. Een speciaal opgerichte klankbordgroep met experts op het gebied van toekomstverkenning heeft het Rathenau Instituut geadviseerd over de ontwikkeling van de scenario’s en de vormgeving van twee bijbehorende workshops.

Ook veel andere belanghebbenden van binnen en buiten de sector droegen bij aan het onderzoek. We spraken met onder andere veredelaars, pootgoedboeren, handelshuizen, maatschappelijke organisaties, deskundigen en beleidsmakers over hun verwachtingen en wensen ten aanzien van de toekomst van de hybride aardappel. Het raamwerk voor de scenario’s is mede op basis van 19 interviews ontwikkeld, en de scenario’s zijn verder uitgewerkt en uitgediept tijdens twee workshops en een aantal nagesprekken.