Veelgestelde vragen
Rijkskennisinstellingen ondersteunen de ministeries bij de voorbereiding en de uitvoering van beleid, of ontwikkelen kennis voor het goed functioneren van maatschappelijke sectoren. Dit doen zij door het combineren van onderzoek met kennisintensieve dienstverlening.
Hieronder laten we zien welke rijkskennisinstellingen er zijn en welke ministeries ze ondersteunen:
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
ministerie van Economische Zaken en Klimaat - Centraal Planbureau (CPB)
ministerie van Economische Zaken en Klimaat - Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM)
ministerie van Infrastructuur en Waterstaat - Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)
ministerie van Infrastructuur en Waterstaat - Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
ministerie van Justitie en Veiligheid - Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis (NKD)
ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit - Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
ministerie van Infrastructuur en Waterstaat - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - Rijkswaterstaat
ministerie van Infrastructuur en Waterstaat - Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)
ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC)
ministerie van Justitie en Veiligheid
Voor dit onderzoek hebben we instellingsbeschikkingen, protocollen en kwaliteitsdocumenten geanalyseerd en medewerkers van RKI’s en ministeries geïnterviewd. Per RKI hebben we gesproken met een vertegenwoordiger van de RKI, en met een ambtenaar bij het ministerie.
Ministeries en RKI’s hebben ‘harde’ en ‘zachte’ manieren om onafhankelijkheid en integriteit te borgen.
Harde manieren van borging komen tot uitdrukking in:
- de positionering van een RKI;
- de nabijheid of afstand tot een departement;
- wettelijke bepalingen;
- geformaliseerde institutionele arrangementen, zoals:
- gedragscodes;
- protocollen;
- adviesraden;
- interne en externe peerreviews;
- evaluatieregimes; en
- escalatiepaden.
Zachte borging komt tot uitdrukking in professioneel gedrag:
- het handelen vanuit een specifieke rol;
- het eerbiedigen van bijbehorende gedragscodes;
- het nemen van de verantwoordelijkheden die daarmee gepaard gaan; en
- het elkaar aanspreken op rolvastheid.
Dit gedrag bevorder je door het bespreekbaar maken van spanningen en dilemma’s, bijvoorbeeld in trainingen, cursussen of periodiek moreel beraad.
Harde manieren om onafhankelijkheid en integriteit te borgen zijn belangrijk en noodzakelijk – maar niet voldoende. Hoe effectief ze zijn, hangt af van zachte borging.
Een combinatie heeft de beste kans van slagen: ‘harde’ protocollen en gedragscodes met ‘zachte’ maatregelen die bewustzijn van de eigen rol in de relatie, begrip van de beleidscontext en politieke sensitiviteit bevorderen.