calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Kennis in het vizier

Rapport
01 juli 2019
De gevolgen van de digitale wapenwedloop voor de publieke kennisinfrastructuur
Veiligheid defensie digitalisering

Studenten aan het werk op de campus van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Foto: David Rozing / HH

Image
Kennis in het vizier
Met deze studie brengen we in kaart wat de belangrijkste gevolgen zijn van de wereldwijde digitale wapenwedloop voor de Nederlandse publieke kennisinfrastructuur: universiteiten, hogescholen, KNAW- en NWO-instituten, TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen. Zij krijgen steeds meer te maken met kennis die mogelijk militaire toepassingen kent en raakt aan nationale veiligheid. We schetsen de contouren van de nieuwe afwegingskaders, procedures en afspraken die nodig zijn om op een verantwoorde manier vorm te geven aan onderzoek dat bedoeld en onbedoeld raakt aan defensie en veiligheid.

Downloads

Downloads

Samenvatting

Een nieuwe wapenwedloop dient zich aan
De geopolitieke verhoudingen in de wereld zijn aan het verschuiven, vooral door de ontwikkeling van de economische en politieke macht van China. In deze nieuwe geopolitieke werkelijkheid staan kennis en innovatie als strategisch machtsmiddel weer hoog op de politieke agenda. Wereldwijd worden nieuwe kennis- en innovatieagenda’s geformuleerd om op strategische kennisgebieden een voorsprong te ontwikkelen of te behouden. Bekende voorbeelden zijn de Amerikaanse Third Offset Strategy, de Chinese Agenda 2025 en het nieuwe Defensiefonds van de Europese Unie.

Ook in Nederland kwam het ministerie van Defensie in 2018 met een nieuwe Defensie Industrie Strategie, een nieuwe Defensie Cyberstrategie en een nieuwe Innovatiestrategie Defensie.

Met name digitalisering wordt gezien als een bepalende technologische ontwikkeling. Niet alleen kent nieuwe kennis rondom kunstmatige intelligentie en robotica militaire toepassingen. Ook brengt digitalisering van de samenleving een breed spectrum aan dreigingen en kwetsbaarheden met zich mee, van cyberspionage en desinformatie tot sabotage van vitale infrastructuren.

Met deze studie brengen we in kaart wat de belangrijkste gevolgen van die ontwikkelingen zijn voor de Nederlandse publieke kennisinfrastructuur, bestaande uit universiteiten en publieke onderzoeksinstituten. Hiervoor voerden we een uitgebreide literatuurstudie, interviews en een aanvullende casestudy in het maritieme domein uit. Dit laatste omdat Nederland in dat domein van oudsher beschikt over een goede kennisbasis en relatief sterke industrie.

Dit rapport past in onze onderzoekslijn rond vitale kennisecosystemen, waarin we de belangrijkste ontwikkelingen binnen het kennis- en innovatielandschap in kaart brengen. Dit onderzoek is onderdeel van een reeks verkenningen waarin het Rathenau Instituut zich buigt over de implicaties van nieuwe technologische ontwikkelingen voor veiligheid en kwetsbaarheid, in een wereld waarin internationale verhoudingen in rap tempo lijken te verharden. Met dit onderzoek willen we bijdragen aan de gedachtevorming en beleidsdiscussie over de verantwoordelijkheid van publieke kennisinstellingen - ook instellingen met een oorspronkelijk civiele oriëntatie - wat betreft de verdediging van in Nederland gekoesterde waarden.

 

Verschillen met het verleden
Ook in het verleden werd technologische superioriteit als cruciaal gezien om rivalen voor te blijven. In de wapenwedloop tijdens en na de Tweede Wereldoorlog investeerden overheden in onderzoekscentra en laboratoria voor defensieonderzoek en de ontwikkeling van een eigen defensie-industrie. In vergelijking met die vorige wapenwedloop zien we twee belangrijke ontwikkelingen:

  1. Het vervagen van het onderscheid tussen kennisontwikkeling voor civiele en militaire doelen. Met name digitalisering leidt ertoe dat het onderscheid tussen kennisontwikkeling voor civiele en militaire doelen steeds lastiger te maken is. Bovendien creëren civiele toepassingen van digitale technologieën allerlei nieuwe kwetsbaarheden - denk aan de veiligheidsrisico’s rondom het 'internet der dingen' of de rol van social media-platforms in de verspreiding van nepnieuws.
     
  2. Het internationaliseren van kennisontwikkeling en innovatie, in het bijzonder die gericht op defensie en veiligheid. Kennisontwikkeling vindt steeds meer plaats in internationale samenwerking. Dat geldt ook voor kennisontwikkeling op het gebied van defensie en veiligheid.

 

Gevolgen voor de publieke kennisinfrastructuur
Deze trends hebben gevolgen voor de publieke kennisinfrastructuur. We maken onderscheid tussen enerzijds de TO2-instellingen (instellingen voor toegepast onderzoek) TNO, MARIN en NLR, die van oudsher een belangrijke rol spelen in militaire kennisecosystemen, en anderzijds de publieke kennisinstellingen die hier niet of nauwelijks onderdeel van waren.

Voor de TO2-instellingen met een geschiedenis in militaire kennisontwikkeling blijft de hechte samenwerking tussen overheid, publieke kennisinstellingen en bedrijfsleven – de ‘gouden driehoek’ – belangrijk. Wel dwingen de trends van digitalisering en internationalisering deze partijen tot:

  1. meer en sterkere verbindingen met civiele kennisecosystemen om te kunnen voortbouwen op civiele kennis en technologie; en
  2. meer internationale samenwerking, taakverdeling en specialisatie.

Meer samenwerking roept de vraag op in hoeverre Nederlandse kennisinstellingen, bekeken vanuit veiligheidsbelangen, kennis zelf in huis moeten hebben en in welke mate ze afhankelijk kunnen zijn van de kennisbasis van binnen- en buitenlandse partners.

De gevolgen van de genoemde trends zijn ingrijpender voor de van oorsprong civiel georiënteerde instellingen: universiteiten, hogescholen, TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen. Door de geschetste ontwikkelingen wordt deze instellingen vaker iets gevraagd dat te maken heeft met defensie- en veiligheid. Dat is reden om de betrokkenheid van de publieke kennisinfrastructuur bij defensie- en veiligheidsvraagstukken opnieuw te doordenken.

We onderscheiden daarbij drie kwesties:

  1. Themas van mogelijk militaire betekenis
  2. Verdeling van verantwoordelijkheden
  3. Benodigde vervolgstappen

1: Thema’s van mogelijk militaire betekenis
Het is belangrijk beleid te ontwikkelen ten aanzien van:

  • Inhoud van het onderzoek. Als onderzoek (mogelijk) militaire betekenis heeft of leidt tot nieuwe kwetsbaarheden, is er behoefte aan richtlijnen om te bepalen of en onder welke voorwaarden wel of niet in dit onderzoek te participeren.
  • Open science. Vrij beschikbare data en open communicatie over wetenschappelijk onderzoek kan op gespannen voet staan met veiligheidsbelangen.
  • Fysieke en digitale infrastructuur. Procedures voor toegang tot laboratoria, computerfaciliteiten en digitale netwerken binnen civiel georiënteerde kennisinstellingen moeten wellicht worden aangescherpt.
  • Wervings- en personeelsbeleid. De werving van onderzoekers of studenten uit niet-bondgenootlanden creëert mogelijk veiligheidsrisico’s.
  • Bronnen van financiering. Sommige bronnen van financiering kunnen leiden tot ongewenste afhankelijkheden, bijvoorbeeld van buitenlandse overheden of bedrijven met militaire connecties.
  • Internationaliseringsactiviteiten. Internationale samenwerking met buitenlandse partners kan gepaard gaan met veiligheidsrisico’s.

2: Verdeling van verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheid voor het omgaan met de genoemde beleidsvraagstukken is verdeeld over drie niveaus: de politiek, de instelling, en de onderzoeker.

  • Het politieke niveau. Het is aan de nationale overheid om de kaders vast te stellen waarbinnen kennisinstellingen beleid dienen te formuleren ten aanzien van de zes genoemde aspecten. Veiligheidsbelangen moeten daarvoor worden afgewogen tegen tal van andere belangen. Zoals de belangen van vrije wetenschap, economische ontwikkeling en concurrentiekracht, internationale positie, excellente wetenschap en het aantrekken van kenniswerkers, de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en het bijdragen aan global public goods. Hierbij speelt de internationale dimensie een belangrijke rol, aangezien veel van deze kaders internationaal en binnen Europa moeten worden afgesproken.
  • Het niveau van de kennisinstellingen. Het is aan de kennisinstellingen om binnen nationaal vastgestelde kaders verder handen en voeten te geven aan beleid op de zes genoemde aspecten. Daarbij gaat het om de ontwikkeling en implementatie van regels en procedures, om de vaststelling van professionele gedragscodes en de instelling van organen die zich met veiligheidsaspecten bezighouden.
     
  • Het niveau van de individuele onderzoeker. Van individuele onderzoekers mag alertheid worden verwacht: het tijdig aankaarten van zaken met een potentieel veiligheidsrisico - of het nou gaat om de inhoud van het onderzoek, communicatie, samenwerking, financiering of andere aspecten. Het is tevens belangrijk dat onderzoekers hun kennis en zorgen inbrengen in het publieke debat.

3: Benodigde vervolgstappen
Voor biologische, chemische, radiologische en nucleaire kennis en technologie bestaan er al langere tijd dual-use arrangementen en is er exportcontrole. Dergelijke arrangementen zijn echter niet ontworpen met het oog op de digitale samenleving, waar veel meer onderzoek dual-use is dan vroeger. In de huidige context schiet het toepassen van de regels voor dual-use vaak al snel tekort.

De uitdaging is nu om procedures te ontwikkelen die helpen bij het verantwoord omgaan met activiteiten die mogelijk militaire betekenis hebben. Als bron van inspiratie voor de omgang met aspecten van defensie en veiligheid kunnen de procedures dienen die in de loop der tijd zijn ontwikkeld rondom ethische vraagstukken, bestaande wetenschappelijke integriteitscodes of de meer recente gedachtevorming rond het concept Responsible Research and Innovation.

Tot slot
De eerste stappen worden gezet. Wetenschap en technologie hebben een belangrijke rol in de Nederlandse Chinastrategie van mei 2019. Het gesprek hierover tussen ministeries en kennisinstellingen is op gang gekomen. Nu is het zaak om te komen tot nieuwe afwegingskaders, heldere procedures en duidelijke afspraken om maatschappelijk verantwoord vorm te geven aan kennisontwikkeling die raakt aan defensie en veiligheid. Hiervoor is gezamenlijk beleid van overheid en kennisinstellingen nodig. Dit rapport schetst de voorwaarden voor de invulling daarvan.

Bij voorkeur citeren als: 
Diercks, G., J. Deuten en P. Diederen (2019). Kennis in het vizier – De gevolgen van de digitale wapenwedloop voor de publieke kennisinfrastructuur. Den Haag: Rathenau Instituut. 
 

Conclusie

De uitdaging is om procedures te ontwikkelen die helpen om op een verantwoorde manier om te gaan met activiteiten die mogelijk militaire betekenis hebben. Als bron van inspiratie voor de omgang met aspecten van defensie en veiligheid, kunnen de procedures dienen die in de loop van de tijd zijn ontwikkeld rondom ethische vraagstukken, bestaande wetenschappelijke integriteitscodes of de meer recente gedachtevorming rond het concept Responsible Research and Innovation.

De eerste stappen worden gezet. Wetenschap en technologie hebben een belangrijke rol in de Nederlandse Chinastrategie van mei 2019. Het gesprek hierover tussen ministeries en kennisinstellingen is op gang gekomen.

Nu is het zaak te komen tot nieuwe afwegingskaders, heldere procedures en duidelijke afspraken om op een maatschappelijk verantwoorde manier vorm te geven aan kennisontwikkeling die raakt aan defensie en veiligheid. Dit vraagt om gezamenlijk beleid van overheid en kennisinstellingen. Dit rapport schetst de voorwaarden voor de invulling daarvan.