calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Kennis voor het wetenschapsbeleid

Artikel
03 juni 2022
Wetenschapsbeleid universiteit

Foto door Gabriel Sollmann- Unsplash

Image
De bibliotheek van Stuttgart

Een flinke stapel rapporten en ruim honderd factsheets en datapublicaties. De afgelopen jaren publiceerde het Rathenau Instituut veel kwantitatieve en kwalitatieve informatie over het Nederlandse wetenschapsstelsel. Vooruitlopend op de volgende fase van het wetenschapsbeleid publiceren we onze inzichten per thema. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelde ons een aantal vragen, wij geven de antwoorden.

Hieronder publiceren we zeven nieuwe notities over elementen uit het wetenschapsbeleid. Ze gaan over de volgende onderwerpen:

  • de wetenschappelijke kennisbasis in beeld,
  • taakverdeling in de wetenschap,
  • doorstroom en mobiliteit van wetenschappers,
  • publieke investeringen in onderzoek en ontwikkeling,
  • mechanismen voor onderzoeksprioritering,
  • onafhankelijke, betrouwbare en veilige wetenschap; en
  • indicatoren en data voor monitoring.

De wetenschappelijke kennisbasis in beeld

De wetenschappelijke kwaliteit van het Nederlandse onderzoek is hoog in alle gebieden. Het is breed toegankelijk doordat een groot deel gepubliceerd wordt via open access. In vergelijking met het buitenland nemen de wetenschapsgebieden natuur en techniek een kleine plek in binnen het totale Nederlandse onderzoek. Daar tegenover staat dat Nederland zich de laatste jaren sterk ontwikkelde in de gezondheids- en sociale wetenschappen, die een relatief groot deel uitmaken van het totale onderzoek.

Taakverdeling in de wetenschap

Onderzoekers ervaren knelpunten tussen hun taken en de middelen die ze daarvoor hebben. De tijd die zij aan onderzoek kunnen besteden, komt in het gedrang doordat zowel hun onderwijs- als hun managementtaken meer tijd kosten dan ze hebben afgesproken. Tevens ervaren ze een hoge werkdruk. Omdat er weinig internationaal vergelijkbare data zijn, is het lastig om de Nederlandse werkdruk te vergelijken met die in andere landen. Over het effect van het ‘breder erkennen en waarderen’ op de taakverdeling kunnen we wellicht meer zeggen als later dit jaar ons nieuwe onderzoek verschijnt naar drijfveren van onderzoekers en docenten.

Doorstroom en mobiliteit van wetenschappers

Nederland is een brainexchange-land. Jaarlijks vertrekken er ongeveer evenveel wetenschappers als er binnenkomen. Ook wat betreft hun kwaliteit houden vertrekkers en binnenkomers elkaar in evenwicht. Veel Nederlandse promovendi verlaten na hun promotie de academische wereld, maar blijven wel hun onderzoeksvaardigheden toepassen. Hoewel vrouwelijke onderzoekers in Nederland nog ondervertegenwoordigd zijn in de hogere universitaire functies, is hun aandeel toegenomen.

Publieke investeringen in onderzoek en ontwikkeling

De investeringen van de nationale overheid in wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (R&D) bedragen 5,5 miljard euro. Dit is 30% van de totale R&D-uitgaven. De Nederlandse overheidsinvesteringen zijn lager dan het OESO-gemiddelde en vergelijkbaar met die van de EU27. Naast de Rijksoverheid investeren ook gemeenten en provincies in R&D. In vergelijking met andere landen investeert Nederland meer in medische wetenschappen, landbouwwetenschappen, sociale- en geesteswetenschappen en minder in natuur- en technische wetenschappen. Het grootste deel van de publieke investeringen in R&D komt terecht bij universiteiten en umc’s.

Mechanismen voor onderzoeksprioritering

Waar de vraag naar onderzoeksfinanciering groter is dan de beschikbare budgetten, zijn mechanismen nodig om keuzes te maken. De kwaliteit hiervan bepaalt in hoge mate de effectiviteit en de efficiëntie van de publieke investeringen in onderzoek. De mogelijkheden van onderzoekers en universitaire bestuurders om via de eerste geldstroom zelf prioriteiten te stellen, zijn in de loop der jaren steeds kleiner geworden. Externe partijen zoals overheden, bedrijven en de Europese Commissie, oefenen vooral via de tweede en de derde geldstroom invloed uit op de onderzoeksprioritering. In de derde geldstroom, waarbinnen ook de middelen uit de Europese kaderprogramma’s vallen, klinken de prioriteiten van de samenleving sterker door.

Onafhankelijke, betrouwbare en veilige wetenschap

Doordat wetenschappers meer zijn gaan samenwerken met partners van buiten de universitaire wereld, is het risico op onwenselijke beïnvloeding van onderzoek toegenomen. Afhankelijkheid van externe partners, toenemende onderlinge concurrentie en publicatiedruk kunnen onderzoekers verleiden tot onderzoekpraktijken die slordig of methodologisch niet in de haak zijn. Doordat de samenleving meer van wetenschappers verwacht dat ze zich mengen in het publieke debat, kan hun sociale onveiligheid toenemen. Zeker wanneer hun bijdrage vijandige reacties oproept op bijvoorbeeld de sociale media. De arbeidsverhoudingen binnen universiteiten, die zich kenmerken door grote verschillen in status en macht en weinig baanzekerheid, kunnen ook de sociale onveiligheid van wetenschappers vergroten. Bewustzijn van deze risico’s is nodig, evenals institutionele en organisatorische maatregelen.

Indicatoren en data voor monitoring

In deze notitie geven we een overzicht van de indicatoren en data die momenteel structureel beschikbaar zijn voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het monitoren van het wetenschapsstelsel en onderdelen daarvan. Ook geven we aan voor welke onderdelen en interacties de ontwikkeling van aanvullende indicatoren en data nog nodig is.

Meer lezen?

Het verzamelen en publiceren van feiten en cijfers over onderzoek en innovatie die nuttig zijn voor de discussie over het wetenschapsbeleid, is een van de taken van het Rathenau Instituut. Al onze factsheets en datapublicaties kunt u vinden op de pagina Wetenschap in cijfers.