Balans van de wetenschap 2020
Downloads

De Balans van de Wetenschap 2020 geeft een overzicht van de prestaties van de wetenschap aan de hand van drie ambities die het kabinet definieerde in de Wetenschapsbrief 2019. Aan de hand van kwantitatieve indicatoren brengen we in kaart in hoeverre de Nederlandse wetenschap goede voorwaarden kent om deze drie ambities te realiseren. Dit jaar besteden we extra aandacht aan de internationale positie van de Nederlandse wetenschap.
In de Balans van de wetenschap laat het Rathenau Instituut zien hoe de Nederlandse wetenschap zich ontwikkelt. Dat doen we door te kijken naar de drie ambities die centraal staan in het Nederlandse wetenschapsbeleid:
- Wetenschap met mondiale impact
- Wetenschap verbonden met de samenleving
- Nederland als kweekvijver en haven voor talent
Aan de hand van kwantitatieve indicatoren brengen we in kaart in hoeverre de Nederlandse wetenschap goede voorwaarden kent om deze drie ambities te realiseren. Daarvoor is in 2016 samen met de KNAW en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) een analysekader ontwikkeld. Hierin wordt elke ambitie opgedeeld in een aantal beleidsdoelen, waarop we de prestaties van de Nederlandse wetenschap in kaart brengen. Elk hoofdstuk in deze Balans van de wetenschap behandelt een van bovenstaande ambities. Daarbij besteden we in deze editie van de Balans van de wetenschap extra aandacht aan de internationale positie van Nederland.
De beleidsdoelen en de bijbehorende indicatoren hebben we geplaatst binnen het kader van de huidige uitdagingen waar de wetenschap voor staat. Daarbij hebben we zoveel mogelijk rekening gehouden met de update van de ambities voor de wetenschap zoals opgenomen in de wetenschapsbrief en de Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek (OCW, 2019) en met nieuwe ontwikkelingen, zoals het missiegedreven innovatiebeleid (EZK, 2018). Het is nog onduidelijk wat de gevolgen van COVID-19 zullen zijn voor een aantal indicatoren in dit rapport, zoals de financiering van R&D en de toekenningen van onderzoeksprojecten.
De belangrijkste bevindingen uit deze Balans van de Wetenschap zijn:
Ambitie 1: Wetenschap met mondiale impact:
- De wetenschappelijke kwaliteit van het onderzoek is, internationaal vergeleken, goed.
- De Nederlandse wetenschap is goed internationaal ingebed.
- Publicaties binnen de sociale en medische wetenschappen nemen toe en worden vaker geciteerd.
- R&D-uitgaven van de rijksoverheid stijgen.
- R&D-investeringen blijven achter bij nationale en Europese doelstellingen.
- Nederlandse hogeronderwijsinstellingen ontvangen een relatief groot deel van hun middelen via de derde geldstroom.
Ambitie 2: Wetenschap verbonden met de samenleving
- Investeringen van de rijksoverheid in onderzoek naar maatschappelijke uitdagingen stijgen.
- Nederlandse onderzoekers zijn bovengemiddeld succesvol bij het aanvragen van financiering binnen de societal challenges-programma’s van Horizon 2020.
- Nederlandse onderzoeksinstellingen kennen relatief veel verbanden met het bedrijfsleven.
- Masterstudenten en promovendi zijn gewild op de arbeidsmarkt.
- Nederland is internationaal leidend bij open access van wetenschappelijke artikelen.
- Interesse in wetenschap neemt toe.
- Het vertrouwen in wetenschap is hoog, maar aan voorwaarden verbonden.
Ambitie 3: Nederland is een kweekvijver en haven voor talent
- Nederland leidt steeds meer en diverser wetenschappelijk talent op.
- Er is veel onzekerheid en een hoge werkdruk binnen de academische wetenschap.
- Het aandeel vrouwen in wetenschappelijk functies stijgt, maar blijft internationaal gezien laag.
- Onderzoekers zijn erg gewild op de arbeidsmarkt.
De Balans van de wetenschap bevat veel informatie en indicatoren over de Nederlandse wetenschap. Om de inhoud van de Balans van de wetenschap overzichtelijk samen te vatten, staan hieronder twee figuren. In de eerste figuur wordt Nederland vergeleken met andere landen. In de tweede figuur wordt gekeken naar de ontwikkeling van de Nederlandse wetenschap in de afgelopen jaren.
In figuur 1.1 is te zien hoe de Nederlandse wetenschap zich internationaal verhoudt. Met kleuren is aangegeven hoe Nederland het doet op de verschillende ambities. De groene kleur geeft aan dat Nederland het internationaal gezien bovengemiddeld goed doet. De gele kleur geeft aan dat Nederland vergelijkbaar presteert met andere landen. De rode kleur geeft aan dat Nederland het internationaal bezien beneden gemiddeld doet. De grijze kleur geeft aan dat de ambitie niet te kwantificeren is. Omdat meerdere indicatoren ten grondslag liggen aan de kleur die een bepaalde ambitie krijgt, en deze indicatoren niet altijd een eenduidig beeld geven, hebben sommige ambities een kleurverloop gekregen. De paragrafen in deze Balans van de wetenschap zijn zo opgebouwd dat iedere paragraaf één beleidsdoel toelicht.
Figuur 1.1: de Nederlandse wetenschap internationaal vergeleken

In figuur 1.2 is te zien hoe de Nederlandse wetenschap zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. We vergelijken daarvoor de gegevens voor de indicatoren uit de Balans van de wetenschap 2020 met die uit de Balans van de wetenschap 2018. De betekenis van de kleuren in figuur 1.2 is anders dan die in figuur 1.1. De groene kleur geeft aan dat de Nederlandse wetenschap zich in de afgelopen jaren positief ontwikkeld heeft op een bepaalde ambitie. De gele kleur geeft aan dat Nederland vergelijkbaar presteert met de indicatoren uit de Balans van de wetenschap 2018. De rode kleur geeft aan dat de Nederlandse wetenschap zich de afgelopen jaren negatief ontwikkeld heeft op een bepaalde ambitie. Hier is in deze Balans van de wetenschap 2020 geen sprake van. De grijze kleur geeft aan dat de ambitie niet te kwantificeren is. Omdat er meerdere indicatoren ten grondslag liggen aan de bepaling van de kleur van een ambitie, en deze indicatoren niet altijd een eenduidig beeld geven, hebben sommige ambities een kleurverloop gekregen.
Figuur 1.2: de ontwikkeling van de Nederlandse wetenschap de afgelopen jaren

Veelgestelde vragen
De drie ambities uit de Wetenschapsbrief nieuwsgierig en betrokken zijn:
- wetenschap met mondiale impact;
- wetenschap verbonden met de samenleving; en
- Nederland als kweekvijver en haven voor talent.
In de Balans van de wetenschap zijn de drie ambities van de overheid vertaald naar specifiekere beleidsdoelen. Die zijn omgezet in meetbare indicatoren. Zo is voor elke ambitie een ‘doelenboom’ opgesteld die de ambities vertaalt naar beleidsdoelen en indicatoren.
Een voorbeeld:
Wil Nederland een broedplaats voor talent zijn, dan moeten we dat talent aantrekken, opleiden en de ruimte geven. Om talent aan te trekken en op te leiden, is het belangrijk dat er goede promotieopleidingen zijn en dat Nederland aantrekkelijk is voor buitenlands talent. Dat onderzoeken we door te kijken naar het aantal promoties aan Nederlandse universiteiten, het aantal buitenlandse onderzoekers en de plek van Nederlandse universiteiten in internationale rankings.
Soms maken we ook gebruik van ‘proxy-indicatoren’: indicatoren die indirect iets zeggen over het beleidsdoel.
De impact van wetenschappelijk onderzoek op economie en maatschappij bijvoorbeeld wordt steeds belangrijker, maar is moeilijk meetbaar. In welke mate is het bewustzijn van een maatschappelijk probleem vergroot door een tv-optreden of een tentoonstelling in een museum? Hoeveel winst is er gemaakt door bedrijven als gevolg van een nieuwe technologie? Om impact meetbaar te maken, kijken we naar indicatoren van de samenwerking tussen wetenschappers, overheden en bedrijven, indicatoren van de toegankelijkheid van onderzoeksresultaten en indicatoren van de maatschappelijke interesse in wetenschap. Dat doen we omdat we verwachten dat meer samenwerking, toegankelijkheid en maatschappelijke interesse leiden tot een grotere impact van wetenschappelijk onderzoek.
De Balans van de wetenschap wordt elke twee jaar gepubliceerd en bevat de op dat moment meest recent beschikbare gegevens.
Veel gegevens uit de Balans van de wetenschap zijn ook te vinden op onze website onder Wetenschap in cijfers. Wanneer er nieuwe gegevens beschikbaar komen, werken we deze op de website bij. In de Balans van de wetenschap staan, onder de opgenomen grafieken, hyperlinks naar deze gegevens. Zo kunt u tijdens het lezen kijken of er nieuwe informatie beschikbaar is.
Het Rathenau Instituut maakt voornamelijk gebruik van data die door derden geleverd worden. Belangrijke dataleveranciers zijn de Nederlandse universiteiten (via de VSNU) en hogescholen (via de Vereniging Hogescholen), NWO, het CBS, het CWTS (Centrum voor Wetenschap en Technologiestudies, Universiteit Leiden), de Europese Commissie en de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling).
Internationaal zijn afspraken gemaakt over het definiëren en meten van Research & Development (R&D). Deze zijn vastgelegd in de Frascati handleiding van de OESO. Zo is bijvoorbeeld vastgelegd wat R&D is, welke uitgaven van de overheid meetellen als R&D-investeringen en wanneer iemand mag worden gekenmerkt als onderzoeker. De data die het Rathenau Instituut gebruikt zijn conform deze afspraken.
Daarnaast voeren we ook eigen studies uit, waarbij we door middel van een enquête gegevens verzamelen. Dat deden we in 2018 bijvoorbeeld rondom de onderwerpen ‘vertrouwen in de wetenschap’ en ‘drijfveren van onderzoekers’. Ook de resultaten uit deze studies zijn meegenomen in de Balans van de wetenschap.
Uit de indicatoren die in deze Balans van de Wetenschap worden gepresenteerd, komt naar voren dat de Nederlandse wetenschap goede voorwaarden kent om de drie ambities te realiseren. De wetenschappelijke kwaliteit van het Nederlandse onderzoek is goed en Nederlandse onderzoekers werken veel internationaal samen. Ook met bedrijven en overheden wordt veel samengewerkt om economische en maatschappelijke impact te genereren. De maatschappelijke interesse neemt toe en het vertrouwen in de wetenschap is hoog, maar beide zijn iets lager dan internationaal gemiddeld. Nederland leidt steeds meer en diverser wetenschappelijk talent op en is aantrekkelijk voor buitenlandse wetenschappers en onderzoekers.
De internationale vergelijking die we in deze Balans van de wetenschap hebben gemaakt, laat een aantal aandachtspunten zien die samenhangen met de samenwerking met en cofinanciering door bedrijven en andere private partijen. Ook werkdruk, baanonzekerheid en de het aandeel vrouwelijke onderzoekers zijn punten van zorg.
Toch zien we op basis van de gegevens in de Balans van de wetenschap 2020 ook een aantal uitdagingen voor de Nederlandse wetenschap. Deze liggen vooral binnen de derde ambitie: Nederland als kweekvijver en haven voor talent. Aandachtspunten hierbij zijn de werkdruk en baanzekerheid. Jonge onderzoekers aan de Nederlandse universiteiten hebben in internationaal opzicht relatief vaak een tijdelijk contract. Wetenschappers werken gemiddeld een kwart van hun aanstelling over en het ziekteverzuim aan Nederlandse universiteiten groeit. Ook het aandeel vrouwelijke onderzoekers blijft een aandachtspunt. Hoewel de Balans van de wetenschap een groei van het aandeel vrouwelijke wetenschappers laat zien in de afgelopen jaren – is dit aandeel in internationaal opzicht nog steeds laag.
Daarnaast zien we dat er veel wordt samengewerkt met het bedrijfsleven en dat Nederlandse HO-instellingen internationaal vergeleken een relatief groot deel van hun inkomsten ontvangen vanuit het bedrijfsleven en andere private partijen. Dit heeft ook effect op de inzet van hun eigen middelen. Deze samenhang tussen de verschillende soorten financiering maakt duidelijk dat nadenken over een sterke financiële basis voor het onderzoek niet alleen een kwestie is van meer of minder geld, maar ook strategische keuzes vereist.