calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

NWO-programma's voor vrij onderzoek

Rapport
20 december 2023
Mogelijke grondslagen voor budgetverdeling

Uit het rapport NWO-programma’s voor vrij onderzoek. Mogelijke grondslagen voor budgetverdeling blijkt dat het niet eenvoudig is om een geschikte grondslag aan te wijzen voor de verdeling van het budget. (Foto: de Universiteitsbibliotheek van de TUDelft - ANP)

Image
Universiteitsbibliotheek Technische Universiteit Delft - ANP
Dit rapport gaat over het verdelen van budget voor nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek over vier groepen van wetenschappelijke disciplines. NWO heeft daarvoor twee programma’s: de Open Competitie en het Talentprogramma, bekend van de Veni-, Vidi- en Vicibeurzen. De competitie om budgetten voor onderzoek is fel en de honoreringspercentages lopen tussen disciplines behoorlijk uiteen. Dat heeft bij diverse disciplinegroepen geleid tot ontevredenheid over de huidige budgetverdeling.

Het honoreren van voorstellen in de beide programma’s dient zorgvuldig te gebeuren. Al jaren hanteert NWO hierbij de procedure om een eerste verdeling te maken over vier wetenschapsgebieden die elk een groep disciplines omvatten. Anno 2023 is deze verdeling vooral gebaseerd op historisch bepaalde verhoudingen. Dat roept de door NWO aan ons gestelde vraag op naar een grondslag voor de verdeling. Die vraag wordt in dit rapport behandeld.

Downloads

Downloads

Samenvatting

De vragen voor dit onderzoek

Aanleiding voor deze publicatie is het verzoek van NWO aan het Rathenau Instituut om onderzoek te doen naar mogelijke grondslagen voor het verdelen van budget voor ongebonden, nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek. NWO beschikt voor de financiering van dat type onderzoek over twee instrumenten: de Open Competitie en het Talentprogramma. NWO verdeelt de beschikbare middelen over vier domeinen:

  1. exacte en natuurwetenschappen (ENW),
  2. sociale en geesteswetenschappen (SGW),
  3. toegepaste en technische wetenschappen (TTW)
  4. medische wetenschappen (ZonMw).

Daarnaast heeft NWO het Rathenau Instituut gevraagd hoe een aandeel van het budget bepaald kan worden voor domeinoverstijgend onderzoek.

De huidige verdeling tussen de domeinen is historisch gegroeid; er is geen expliciete grondslag voor. Alle aanvragen worden in een van de vier domeinen behandeld. Er is momenteel geen aparte beoordelingsprocedure voor voorstellen die de grenzen van domeinen overstijgen.

Het beeld

Uit ons onderzoek komt naar voren dat betrokkenen de verdeling van middelen primair beschouwen vanuit perspectieven van rechtvaardigheid en effectiviteit. Een grondslag voor budgetverdeling zou moeten helpen om tot een verdeling te komen die als rechtvaardig en effectief ervaren wordt. Bovendien moet een grondslag praktisch bruikbaar zijn: de indicatoren waarop deze is gebaseerd, moeten relevante argumenten op een adequate manier meten en er moeten data beschikbaar zijn.

De aandacht voor domeinoverstijgend onderzoek is ingegeven door de observatie dat tegenwoordig veel perspectiefrijke ontwikkelingen op het snijvlak van disciplines en domeinen liggen, ook in het fundamentele onderzoek. De huidige domeinindeling kan deze ontwikkelingen belemmeren.

Een grondslag voor budgetverdeling houdt idealiter rekening met een aantal complicerende factoren:

  1. de kosten van onderzoek lopen sterk uiteen tussen domeinen (afhankelijk van de methode van onderzoek en de middelen die daarvoor nodig zijn: infrastructuur, data, rekenkracht);
  2. de beschikbare financieringsbronnen verschillen (wel of geen collectebusfondsen, private financiering, internationale fondsen);
  3. het belang van stabiliteit en een lange tijdshorizon.

Andere landen

Om een beeld te krijgen van mogelijke grondslagen voor budgetverdeling, zijn we te rade gegaan bij publieke onderzoeksfinanciers (research councils) in een aantal omringende landen. De councils verschillen in de reikwijdte van hun taak (alleen financiering van academisch onderzoek, of ook van ontwikkeling en innovatie) en in hun positie ten opzichte van hun eigen financiers. Dat maakt vergelijking tussen landen moeilijk. Zo zijn de bestedingen van de councils in het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Zweden sterk bepaald door de prioriteiten die de ministeries stellen. De kwestie van budgetverdeling door de council over domeinen speelt daardoor minder.

Hoewel de vraag naar een goede verdeelsleutel door al onze informanten relevant wordt gevonden, blijkt de feitelijke verdeling overal grotendeels historisch bepaald en behoorlijk stabiel. Ons is niet gebleken dat de verdeling in andere landen tot veel controverse leidt. Waar men een sleutel voor budgetverdeling hanteert, is deze relatief eenvoudig, gericht op een geleidelijke aanpassing van de verdeling aan ontwikkelingen in de kosten van onderzoek en de vraag naar financiering.

Mogelijk heeft minder discussie over budgetverdeling in andere landen te maken met de procedures die daar worden gehanteerd: het werken met continue openstelling voor subsidieaanvragen, het beperken van de mogelijkheden voor herindiening van voorstellen en het faciliteren van crossovers.

Grondslagen in soorten

We onderscheiden verschillende (groepen van) potentiële grondslagen voor budgetverdeling, gebaseerd op:

  • de vraag naar onderzoeksfinanciering,
  • de kwaliteit van onderzoek, of
  • de impact van onderzoek.

Grondslagen gebaseerd op de vraag naar onderzoeksfinanciering

Het beschikbare onderzoeksbudget zou verdeeld kunnen worden op basis van de actuele of de potentiële financieringsvraag van wetenschappers. Een grotere vraag vanuit een domein kan een rechtvaardiging zijn voor een groter aandeel in het budget. Deze vraag naar financiering valt direct te meten, door te kijken naar feitelijke aanvragen, of indirect, aan de hand van aantallen promoties in een domein, wetenschappelijke staf of onderzoeksoutput. Afhankelijk van het gewicht dat dergelijke indicatoren krijgen in een grondslag, is te verwachten dat het gebruik ervan leidt tot kleinere of grotere verschuivingen in de budgetverdeling ten gunste van de domeinen met de laagste honoreringskansen.

Bij beschikbare indirecte indicatoren zijn diverse kanttekeningen te plaatsen. Zo zijn bijvoorbeeld promoties in het medisch domein minder een opmaat naar een onderzoeksloopbaan dan in andere domeinen, hebben wetenschappelijk medewerkers in het SGW-domein een aanstelling met gemiddeld minder onderzoekstijd dan die in het ENW-domein, en zijn publicatieculturen in de diverse domeinen zo verschillend dat daarop gebaseerde indicatoren voor wetenschappelijke productie slecht vergelijkbaar zijn.

Grondslagen gebaseerd op kwaliteit of impact van onderzoek in een domein

De verdeling van het beschikbare onderzoeksbudget zou ook deels gebaseerd kunnen worden op de kwaliteit van het onderzoek binnen een domein, of de impact ervan. Hogere kwaliteit en/of meer impact kunnen een groter aandeel in het budget legitimeren. Maar de indicatoren voor kwaliteit en impact kennen belangrijke beperkingen. Publicaties en citaties meten wetenschappelijke kwaliteit en wetenschappelijke impact slechts indirect en partieel; het zijn maatstaven die slechts bepaalde aspecten van kwaliteit en impact meten. Bovendien zijn ze vanwege de grote verschillen in onderzoekspraktijken niet geschikt voor het vergelijken van domeinen.

Domeinoverstijgende aanvragen

Om domeinoverstijgende voorstellen beter te accommoderen, zien we twee mogelijkheden:

  1. een structurele aanpassing in de vorm van een apart loket, of
  2. procedurele aanpassingen om deze voorstellen binnen de bestaande structuren goed op te vangen.

In principe is het mogelijk om een deel van het totaalbudget vrij te maken voor domeinoverstijgende aanvragen en hiervoor aparte beoordelingsprocedures te ontwikkelen. Het alternatief is meer maatwerk in de beoordeling binnen de huidige domeinen. Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld aanvragers invloed te geven op welke beoordelingspanels hun aanvraag beoordelen, of beoordeling los te koppelen van de vraag uit welk budget de financiering van een voorstel komt.

Hoe verder

Of een budgetverdeling rechtvaardig en effectief is, valt niet te bepalen op basis van een grondslag. De volgorde is andersom: een idee van wat rechtvaardig en effectief is, is bepalend voor welke indicatoren mee te nemen in een grondslag. Het aantal beschikbare indicatoren is echter beperkt en mogelijk onvoldoende om tot een bevredigende grondslag te komen, in het bijzonder als die naast vraag naar middelen ook kwaliteit en impact van onderzoek moet meenemen.

In het licht van dit gegeven zijn wel een aantal andere interventies het overwegen waard, waaronder het harmoniseren van procedures over domeinen heen, het beperken van de mogelijkheden om voorstellen herhaaldelijk in te dienen, en het bevorderen van meer coördinatie onder de aanvragers van onderzoekssubsidies.

Een radicalere optie zou zijn om het Talentprogramma, en wellicht ook de Open Competitie, buiten de domeinen te plaatsen.

Reactie NWO

Aanleiding voor deze publicatie is het verzoek van NWO aan het Rathenau Instituut om onderzoek te doen naar mogelijke grondslagen voor het verdelen van budget voor ongebonden, nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek.  

De reactie op deze publicatie is te lezen op de website van NWO.