calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Veelgestelde vragen

Totale Investeringen in Wetenschap en Innovatie 2018-2024
Image
TWIN

Jaarlijks verzamelt het Rathenau Instituut gegevens over de overheidsfinanciering van R&D en innovatie. De gegevens zijn gebaseerd op de Rijksbegroting die jaarlijks op Prinsjesdag naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Het Rathenau Instituut stuurt een vragenlijst naar de departementen over hun investeringen in R&D en innovatie en publiceert de resultaten in het TWIN-overzicht (Totale Investeringen in Wetenschap en Innovatie). De definities en de manier waarop we deze gegevens verzamelen zijn internationaal overeengekomen, zodat de gegevens vergelijkbaar zijn met de overheidsuitgaven voor R&D in andere landen.

In totaal besteedde de Nederlandse overheid in 2018 € 7,1 miljard aan R&D en innovatie. Op basis van de Rijksbegroting neemt dit met 9,5 procent toe, naar € 7,7 miljard in 2020. De rijksoverheid gaf in 2018 € 5,5 miljard uit aan R&D en € 0,3 miljard aan innovatie (zonder R&D).  In 2020 stijgen deze uitgaven naar verwachting tot € 5,8 miljard voor R&D en € 0,5 miljard voor innovatie zonder R&D. Naast deze directe uitgaven stimuleert de Nederlandse overheid R&D en innovatie ook via belastingvoordelen voor bedrijven die R&D en innovatie uitvoeren. Dit neemt tussen 2018 en 2020 toe van € 1,2 miljard naar € 1,4 miljard.

Om de Nederlandse R&D-uitgaven goed te kunnen vergelijken met andere landen kijken we naar de R&D-uitgaven als percentage van het bbp. We zien dan dat de directe R&D-uitgaven van de Nederlandse overheid vergelijkbaar zijn met het gemiddelde van de EU-15. Ze liggen iets boven de gemiddelden van de EU-28 en de OESO-landen.

Naast de directe overheidsuitgaven voor R&D is er ook indirecte fiscale overheidssteun. De Nederlandse overheid geeft vergeleken met andere landen relatief veel fiscale steun voor R&D: 0,16 procent van het bbp. Alleen België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk geven een hoger percentage van hun bbp uit aan fiscale steun voor R&D (met respectievelijk 0,30 procent, 0,28 procent en 0,21 procent).

R&D is gericht op het vergroten van kennis en het ontwikkelen van nieuwe toepassingen. Innovatie, ofwel vernieuwing, bestaat uit activiteiten die (moeten of kunnen) leiden tot nieuwe of sterk verbeterde producten, processen en diensten. De overheid kan innovaties in de private sector stimuleren, maar ook specifieke activiteiten financieren die zijn gericht op innovatie in de publieke sector. Voorbeelden van innovatieve activiteiten in de publieke sector zijn de ontwikkeling van web-based examens, patiëntregistratiesystemen en nieuwe (volg)systemen in het onderwijs. Ook kan het gaan om de ontwikkeling van nieuwe organisatiemodellen in bijvoorbeeld de gezondheidszorg of het openbaar bestuur, de introductie van mobiele zorgsystemen, de implementatie van nieuwe communicatiestrategieën, onderwijsmethoden of dienstverleningscentra.  R&D kan onderdeel zijn van innovatieve activiteiten en wordt dan als innovatierelevant bestempeld. 

Bij directe uitgaven wordt er een vaste bijdrage geleverd aan instituten of wordt er een bijdrage gegeven voor de uitvoering van projecten of programma’s. Indirecte steun bestaat uit fiscale instrumenten om R&D en innovatie bij bedrijven te stimuleren. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk).