calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Internationale vergelijking omvang R&D-personeel

datapublicatie
03 juni 2025
R&D wetenschappelijk personeel
In deze datapublicatie tonen we voor een aantal landen het aandeel van het R&D-personeel ten opzichte van de beroepsbevolking. We maken daarbij onderscheid in de categorieën 'onderzoekers' en 'overig R&D-personeel'.

In het kort

  • In 2023 werkten 19 van de 1.000 mensen van de Nederlandse beroepsbevolking in R&D.
  • Dat zijn er minder dan in België, Denemarken en Zuid-Korea maar meer dan in Duitsland, Zwitserland en Frankrijk.
  • Vergeleken met 2013 (laatste trendbreuk) is dit met 3 personen per 1.000 leden van de beroepsbevolking gegroeid, vergelijkbaar met de gemiddelde groei in de EU.

België aan kop

In België werken relatief gezien de meeste werkers in R&D: 26 van elke 1.000 leden van de beroepsbevolking. Denemarken, Finland en Zuid-Korea hebben 22 werkers in de R&D per 1.000 personen beroepsbevolking, Oostenrijk 21, Zweden en Spanje 20 en Nederland 19. Nederland zit daarmee boven de EU27- en OESO-gemiddelden van 15. Zuid-Korea, Zweden, Denemarken en Finland hebben de meeste onderzoekers per 1.000 personen beroepsbevolking: 17. In Nederland zijn het er 12 van de 1.000. Dat is boven deEU27- en OESO-gemiddelden van 10.


Stijging sinds 2013

De achterliggende data tonen sinds 2013 een toename voor het merendeel van de landen in zowel het aandeel R&D-personeel als het aandeel onderzoekers. Landen met een sterke groei van het totale R&D-personeel zijn bijvoorbeeld Belgié, Zuid-Korea, Polen, Griekenland en China. Het aandeel onderzoekers neemt sterk toe in onder meer China, België en Zuid-Korea. Het aantal onderzoekers per 1.000 personen lag in Nederland in 2011 nog onder het OESO-gemiddelde. In 2022 ligt het drie procentpunten boven het OESO-gemiddelde.