calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Financiering en uitvoering van R&D in Nederland

factsheet
09 oktober 2023
Geldstromen R&D financiering onderzoek

Foto: NASA Gleen Research Center/Eyevine/Hollandse Hoogte

Image
Welke financieringsbronnen heeft Research and Development (R&D) in Nederland? In deze factsheet geven we inzicht in de financiering van Nederlands onderzoek en ontwikkeling. We brengen in kaart wie het onderzoek financiert – en aan welke instellingen het onderzoek wordt uitgevoerd.

In het kort

  • De totale omvang van de R&D-uitgaven zijn geleidelijk gegroeid, van 5.041 miljoen euro in 1990 tot 19.752 miljoen euro in 2021.
  • Bedrijven financieren iets meer dan de helft van het totaal aan wetenschappelijk onderzoek en ontwikkelingswerk (R&D) in Nederland, de Rijksoverheid bijna een derde.
  • Het aandeel van het bedrijfsleven als uitvoerder van R&D is het grootst met 66% in 2021; daarna volgen het hoger onderwijs met 28%.

De Nederlandse R&D wordt uitgevoerd door verschillende soorten organisaties en gefinancierd uit verschillende bronnen. In 2021 was er 19,7 miljard euro beschikbaar voor onderzoek. Het bedrijfsleven is zowel de grootste financier als de grootste uitvoerder van wetenschappelijk onderzoek. Naast het bedrijfsleven is de overheid een belangrijke financieringsbron en krijgen Nederlandse onderzoekers geld uit het buitenland (bijvoorbeeld de Europese onderzoeksprogramma’s) en andere partijen, zoals private non-profit organisaties. Onderzoekers voeren hun onderzoek uit binnen bedrijven, hoger onderwijsinstellingen en andere researchinstellingen, zoals de NWO-instituten of het RIVM.

In onderstaande tabel wordt aangegeven wie in 2021 de financiers zijn van R&D in Nederland, wat ze hebben uitgegeven en door welke type organisatie deze R&D is uitgevoerd.


R&D-uitgaven in Nederland per uitvoerende sector naar financieringsbron, 2021, in miljoenen euro

Uitvoerende sectoren Financierings-bron: Bedrijven Financieringsbron: Overheid Financieringsbron: Overige Nationale bronnen Financierings-bron: Buitenland Totaal per Uitvoerende sector
Bedrijven 10643 808 121 1460 13049
Hoger onderwijs 424 4405 325 469 5623
Research-instellingen 98 846 20 111 1080
Totaal per Financieringsbron 11165 6059 466 2040 19752

Financiering van R&D

De uitgaven voor R&D in Nederland worden gefinancierd uit verschillende bronnen: de Rijksoverheid, bedrijven, overige nationale bronnen en het buitenland.

facts and figures

57% Bedrijfsleven

31% De Rijksoverheid

10% Buitenland

Bedrijven

Bedrijven financieren iets meer dan de helft van het totaal aan wetenschappelijk onderzoek en ontwikkelingswerk (R&D) in Nederland. Financiering van bedrijven richt zich vooral op R&D binnen het eigen bedrijf en binnen de eigen sector (80-85 procent). Daarnaast financieren Nederlandse bedrijven wetenschappelijk onderzoek bij universiteiten en researchinstellingen. Ze financieren ook R&D in het buitenland: daaraan besteden ze 2,9 miljard euro, volgens de cijfers voor 2020 van het CBS.
 

De Rijksoverheid

De Rijksoverheid financiert bijna een derde van de Nederlandse R&D. Overheidsfinanciering van wetenschappelijk onderzoek vindt op verschillende manieren plaats:

1. Directe overheidsfinanciering
Dit gebeurt via:

  • Vaste bijdragen aan instellingen (zogenaamde institutionele financiering of basisfinanciering). Het grootste deel van deze vaste bijdrage gaat naar de universiteiten. Daarnaast zijn er vaste bijdragen voor bijvoorbeeld hogescholen, onderzoeksinstituten van NWO en KNAW en de aan de rijksoverheid gelieerde kennisinstellingen, zoals het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Veiligheid en Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
     
  • Het financieren van onderzoek via intermediaire organisaties, zoals de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek  (NWO: instrumenten), de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO: subsidies & financiering). Onderzoekers kunnen bij deze organisaties financiering aanvragen voor hun projecten binnen verschillende onderzoeksprogramma’s.
     
  • Het rechtstreeks financieren van beleidsgericht onderzoek (via de financiering van projecten of programma's).
     

2. Fiscale steun
Naast directe financiering voor R&D is er indirecte, fiscale steun voor R&D en innovatie. Deze fiscale steun maakt het via bijvoorbeeld belastingaftrek aantrekkelijker voor bedrijven om te investeren in R&D en innovatie. Dit is met name een belangrijk instrument binnen het innovatiebeleid van de overheid, maar word ook gebruikt om R&D te stimuleren. Dit instrument heeft aan belang gewonnen sinds het Kabinet Rutte de omslag heeft gemaakt van specifieke financiering (via programma’s en subsidies) naar generieke fiscale steun van innovatie.

Fiscale stimulering is geregeld in de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO), een regeling bedoeld voor bedrijven waarmee de Nederlandse overheid een deel van de kosten voor onderzoek en ontwikkelingswerk compenseert. De WBSO, die vanaf 1994 bestaat, heeft door de jaren heen een gestage groei doorgemaakt in budget en aantallen projecten. De omvang van de WBSO bedroeg in 2019 €769 miljoen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (voorheen Agentschap NL) voert namens de overheid de WBSO uit. De WBSO kent drie faciliteiten:

  • Een tegemoetkoming in de loonkosten van onderzoek en ontwikkelingswerk in de vorm van een vermindering van de af te dragen loonheffing
  • Een aftrek S&O (speur- en ontwikkelingswerk) voor zelfstandige ondernemers
  • Een extra tegemoetkoming voor startende ondernemers of ondernemingen

Vanaf 2012 is, als aanvulling op de WBSO, een nieuw fiscaal instrument in het leven geroepen, de Research & Development Aftrek (RDA). Waar de WBSO wordt gebruikt voor de personele kosten, is de RDA bedoeld voor de andere kosten die in het kader van R&D-projecten worden gemaakt (R&D-investeringen en R&D-exploitatiekosten). De omvang van de RDA in 2015 was € 238 miljoen. Per 2016 is de RDA samengevoegd met de WBSO (zie hierover de Kabinetsbrief van 7 juli 2015). De omvang van de twee samen bedroeg €1.182 miljoen in 2019. 

Meer over de directe overheidsfinanciering en de fiscale steun voor R&D is te lezen in de datapublicatie over de ontwikkeling van de directe en indirecte overheidssteun voor R&D in Nederland.
 

Fondsen

Een deel van de Nederlandse R&D wordt gefinancierd door private non-profit fondsen. De grootste bijdrage voor wetenschappelijk onderzoek komt van de gezondheidsfondsen. Nederland kent een aantal ’gezondheidsfondsen’, die zich richten op bepaalde aandoeningen of groepen van aandoeningen. De jaarverslagen van de fondsen laten zien dat ze in 2021 in totaal € 192 miljoen aan wetenschappelijk onderzoek financierden. De twee grootste financiers van onderzoek zijn KWF Kankerbestrijding en de Nederlandse Hartstichting.
Negentien van deze fondsen bundelen hun krachten in de vereniging Samenwerkende GezondheidsFondsen (SGF).
 

Het buitenland

Naast financiering uit Nederlandse bronnen vindt de financiering van het onderzoek in Nederland ook plaats via buitenlandse bedrijven en onderzoeksmiddelen van de Europese Unie, met name vanuit de Kaderprogramma's. Buitenlandse financiering is in de loop der jaren een steeds belangrijkere bron geworden voor de Nederlandse R&D: vanaf 1994 is de financiering vanuit het buitenland geleidelijk gegroeid van € 497 miljoen tot € 2.223 miljoen in 2016. De buitenlandse financiering komt van:

  • Buitenlandse bedrijven, die vooral onderzoek in Nederlandse bedrijven financieren.
  • De onderzoeksprogramma's van de Europese Unie, met name de EU-Kaderprogramma's. Het Zevende EU-Kaderprogramma (KP7) had een looptijd van 2007-2013 met een totaalbudget van ruim € 50 miljard. Nederlandse onderzoekers wisten in deze periode 3,4 miljard euro binnen te halen, een aandeel van 7,4 procent van de totaal beschikbare middelen. Horizon 2020, de opvolger van KP7, heeft een looptijd van 2014-2020 en een totaalbudget van ruim 70 miljard euro.

In de datapublicaties over de EU-kaderprogramma's zijn ontwikkelingen te zien in de positie van Nederland in de Kaderprogramma's en het aandeel financiering van de EU-kaderprogramma's ten opzichte van de overheidsfinanciering voor R&D in Nederland.

 

Ontwikkelingen in de Nederlandse R&D-financiering

Onderstaande figuur laat de onderlinge verhouding tussen de verschillende financieringsbronnen zien. Nederlandse bedrijven financieren iets meer dan de helft van de in Nederland uitgevoerde R&D. De financiering van de overheid steeg van bijna € 3 miljard in 2001 tot €6 miljard in 2021. Als aandeel van het totaal schommelde de overheidsfinanciering voor R&D tot en met 2009 rond de 35 procent. In de jaren daarna daalde hij tot 30 procent vanaf 2017. Het aandeel van het buitenland schommelt vanaf 1997 tussen 10 en 13 procent.

Uitvoering van R&D

facts and figures

67% Bedrijfsleven

28% Hoger onderwijs

5% Researchinstellingen

De totale omvang van de R&D-uitgaven zijn geleidelijk gegroeid, van € 5.041 miljoen in 1990 tot € 19.752 miljoen in 2021. De sprongen in de uitgaven bij bedrijven in 2011 en 2013 worden verklaard door een verandering in de dataverzameling bij het CBS. Zie hiervoor de uitleg onder bovenstaand figuur en aan het einde van deze factsheet.

Het aandeel van het bedrijfsleven als uitvoerder van R&D is het grootst met 67% in 2020; daarna volgen het hoger onderwijs met 28% en uiteindelijk de researchinstellingen met 5%.