In het kort
- Het aandeel van AI in het totale publieke onderzoek in Nederland is sinds 2013 sterk gegroeid, maar ligt nog altijd onder het wereldwijde gemiddelde.
- De Europese Unie verliest zowel absoluut als relatief terrein ten opzichte van China en de VS, waar het aandeel AI in het totale onderzoek veel sneller groeit. In aantallen heeft de VS zijn achterstand op de EU ingehaald.
- Het Nederlandse AI-onderzoek is van hoge kwaliteit en heeft een relatief sterke focus op het gebruik van AI voor planning- en besluitvormingsprocessen, waaronder maatschappelijke toepassingen zoals robotica en zelfrijdende auto's.
Wereldwijd zetten landen sterk in op de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie (AI). Ook Nederland en de Europese Unie doen dat. De EU wil dat de gezamenlijke investeringen van overheden en bedrijven in de ontwikkeling van AI stijgen tot jaarlijks 20 miljard euro in 2030 (Europese Commissie, 2018a). Daartoe wil ze in de periode 2021-2027 1 miljard euro per jaar investeren vanuit Horizon Europe en het Digital Europe-programma (Europese Commissie, 2021).
Binnen Nederland wordt AI ook steeds belangrijker. Zo ontwikkelden overheid en bedrijfsleven het AiNED Nationaal Groeifonds Investeringsprogramma, dat moet leiden tot een investering van 2,1 miljard euro in AI over de periode 2021-2027 (NL AI-Coalitie, 2021). In april 2021 kreeg dit plan 276 miljoen euro toegekend uit het Nationaal Groeifonds voor de eerste fase. Ook zien we bij NWO en RVO een stijging van zowel de omvang, als het aandeel van de financiering dat naar AI-gerelateerde projecten gaat (zie het tekstkader hieronder).
Investeringen in de onderzoekskwaliteit en -capaciteit vormen een belangrijk onderdeel van zowel de Europese als de Nederlandse plannen. Het kwalitatief hoogwaardige onderzoekssysteem wordt gezien als een van de krachten van Europa, dat minder grote bedrijven (en bijbehorende investeringen) heeft dan China en de VS. Daarom laten we in deze factsheet zien welke plek het AI-onderzoek inneemt in Nederland en Europa, en waar dat onderzoek op gefocust is.
Samen met wetenschapsfinancier NWO en de OESO hebben we gekeken naar het aandeel AI-projecten in de NWO-projecten in de jaren 2016-2019. 4% van de in deze periode gehonoreerde projecten was AI-gerelateerd. Deze projecten ontvingen 5,6% van de beschikbare financiering: 101,8 miljoen euro.
Het aandeel AI-projecten loopt snel op: van 1,8% van alle projecten uit 2016 (1,5% van de beschikbare financiering), tot 6,5% in 2019 (12,3% van de beschikbare financiering).
Gezien de lancering van de Artificial Intelligence Research Agenda in 2019, en de belangrijke rol die AI in datzelfde jaar speelde bij de toekenning van de zwaartekrachtpremies 2018-2019, is het waarschijnlijk dat de investeringen in AI vanuit NWO verder zullen groeien. Van de in 2019 toegekende 113,8 miljoen euro aan zwaartekrachtpremies voor excellent, vernieuwend wetenschappelijk onderzoek, ging een aanzienlijk deel naar AI-onderzoek. Een onderzoek naar de ontwikkeling van hybrid intelligence (intelligente systemen die samenwerken met mensen), kreeg 19 miljoen euro toegekend. Een onderzoek naar de sociale en ethische uitdagingen van sociaaldisruptieve technologieën, waaronder AI, kreeg 17,9 miljoen euro toegekend. Dat is samen 32% van de toegekende zwaartekrachtfinanciering. Deze twee projecten zijn nog niet verwerkt in de hierboven gepresenteerde cijfers.
Ook bij de Rijksdienst voor Ondernemende Nederland (RVO) is er een toename van het aantal AI-gerelateerde projecten binnen de projecten die worden ondersteund vanuit de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO). De WBSO helpt bedrijven te investeren in R&D door de af te dragen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen te verlagen. Van de toegekende WBSO-projecten was in 2014 1,8% AI-gerelateerd. In 2018 was dit gegroeid naar 5,8% (SAPAI, 2020).
De omvang van het AI-onderzoek in Nederland
In het eerste deel van deze factsheet kijken we naar de plek die het AI-onderzoek in Nederland inneemt. Welk deel van de Nederlandse onderzoeksinzet en –output is gericht op AI? We vergelijken dit aandeel met de focus op AI-onderzoek in de tien referentielanden en het Europese (EU-27), en wereldwijde gemiddelde. Hieruit blijkt dat Nederland een relatief kleine speler is op het gebied van AI, zoals ook de onderstaande figuur laat zien. Daarom zullen we in de landenvergelijking gebruik maken van het aandeel van het binnen dat land uitgevoerde onderzoek dat kan worden gekenmerkt als AI-onderzoek. China, de EU-27 en de VS zijn veruit de grootste spelers op AI-gebied. Daarom krijgen zij apart aandacht.
AI-publicaties | |
CHI | 80989 |
EU-27 | 68949 |
VS | 55682 |
IND | 28507 |
VK | 17223 |
DUI | 12853 |
JAP | 11346 |
IRN | 10137 |
FRA | 10095 |
SPA | 10072 |
CAN | 9818 |
NED | 4047 |
Wereldwijd zijn in de periode 2013-2018 14 miljoen wetenschappelijke publicaties opgenomen in de Scopus-database, waarvan 314.212 op het gebied van AI. Nederlandse onderzoekers droegen bij aan 4.047 AI-publicaties. Dat is 1,3% van het totaal aan AI-publicaties wereldwijd. Kijken we naar alle publicaties, dan zien we dat Nederlandse onderzoekers bijdroegen aan 2,1% van het totaal.
Wereldwijd waren in dezelfde periode 4,1 miljoen onderzoekers actief. 66.447 van hen zijn AI-onderzoeker. 985 van deze AI-onderzoekers hebben een periode in Nederland gewerkt: 1,5% van het wereldwijde totaal. Dat is relatief weinig. Van alle actieve onderzoekers heeft 2,9% een periode in Nederland gewerkt.
De Nederlandse bijdrage aan het AI-onderzoek is dus kleiner dan de gemiddelde bijdrage die Nederland levert aan onderzoek op alle vakgebieden samen.
Dat beeld blijft overeind wanneer we inzoomen op het aandeel van AI in de totale Nederlandse onderzoeksinzet (onderzoekers) en onderzoeksoutput (publicaties). Wanneer we Nederland vergelijken met de andere landen in deze analyse, zien we dat hier een kleiner deel van de onderzoeksinzet en -output gericht is op AI, dan gemiddeld in de EU-27 en wereldwijd. De onderstaande figuur laat dat zien door het aandeel AI-onderzoekers in de totale onderzoekspopulatie (Y-as) af te zetten tegen het aandeel publicaties dat AI-gerelateerd is (X-as). Beide indicatoren laten zien welk deel van het totale (publieke) onderzoek in een land AI-onderzoek is. Ze geven een vergelijkbaar beeld.
Aandeel AI in de onderzoeksinzet en -output per land
Van de tussen 1996 en 2019 aan Nederland verbonden onderzoekers, is 0,8% AI-onderzoeker. Dit ligt lager dan het wereldwijde gemiddelde (1,6% van de onderzoekers is AI-onderzoeker) en het gemiddelde van de EU27 (1,2%).
Van alle (deels) Nederlandse publicaties uit de periode 2013-2018 was 1,3% AI-gerelateerd. Ook dit ligt lager dan het wereldwijde gemiddelde (2,2% van de publicaties) en het Europese gemiddelde (1,8%).
De instellingen met de meeste AI-publicaties zijn vijf universiteiten, waaronder drie technische universiteiten.
Het Nederlandse AI-onderzoek groeit sterk
Nederland heeft in deze periode het AI-onderzoek wel sterk geïntensiveerd: het aandeel AI-gerelateerde publicaties nam tussen 2013 en 2018 met 115% toe. Alleen in de VS en Japan nam het aandeel AI-publicaties sterker toe (met respectievelijk 151% en 135%). Iran en India, die een hoog aandeel AI-publicaties hebben, groeien niet meer zo hard.
De intensivering is ook zichtbaar in de kwaliteit en de relevantie van het AI-onderzoek, die internationaal gezien hoog zijn. Dit leiden we af uit de hoge gemiddelde citatie-impactscores van AI-publicaties van aan Nederland verbonden onderzoekers (zie onderstaande figuur). De citatie-impact van publicaties waarbij wetenschappers van Nederlandse instellingen betrokken zijn, is met een gemiddelde van 2,08 zeer hoog. Dit houdt in dat deze publicaties ruim twee maal zo vaak worden geciteerd als het wereldwijde gemiddelde op hun vakgebied. Van de tien landen waar de meeste AI-publicaties vandaan komen, hebben alleen de VS, Canada en het VK een hogere gemiddelde citatie-score voor AI-publicaties.
Gemiddelde citatie-impactscore AI-publicaties 2013-2018 | |
VS | 2,63 |
CAN | 2,19 |
VK | 2,09 |
NED | 2,08 |
DUI | 1,85 |
FRA | 1,59 |
EU28 | 1,58 |
SPA | 1,57 |
CHI | 1,35 |
IRN | 1,34 |
JAP | 1,13 |
IND | 1,05 |
Europa ontwikkelt zich langzamer dan de VS en China
China, Europa en de VS zijn de drie grootste spelers in de ontwikkeling van AI – ieder met hun eigen beleidsfocus, sterkere en zwakkere kanten (Castro en McLaughlin, 2021; Europese Commissie, JRC, 2018; Mols, 2019). Waar de aanwezigheid van een aantal grote bedrijven vaak als het sterke punt van de VS wordt gezien, en de grote overheidsinvesteringen als dat van China, wordt het kwalitatief hoogwaardige onderzoekslandschap gezien als Europa's grootste troef bij de ontwikkeling van AI.
China besteedt een relatief groot deel van zijn publieke onderzoek aan AI, zoals de tweede figuur uit deze factsheet al liet zien. Van alle AI-publicaties uit de periode 2013-2018 heeft 26% een Chinese auteur, 22% een auteur uit de Europese Unie (excl. het VK) en 18% een Amerikaanse auteur. Ter vergelijking: van het wereldwijde totaal aan publicaties op alle vakgebieden heeft slechts 20% een Chinese auteur. De Europese Unie en de VS spelen daar juist een iets grotere rol (respectievelijk 27% en 22%).
Die groei van China op het gebied van AI is zichtbaar sinds 2015, zoals de onderstaande figuur laat zien. Het aantal AI-publicaties met een of meer Chinese auteurs groeit van 11.192 in 2015 naar 22.926 in 2018.
De figuur laat ook zien dat de EU-27 het AI-onderzoek minder sterk heeft geïntensiveerd dan China en de VS. De EU-27 produceerde in 2013 nog 8.690 AI-publicaties – vergelijkbaar met China en 51% meer dan de VS (5.750). In 2018 was de EU-27 betrokken bij 15.346 AI-publicaties (+77%), de VS bij 14.899 (+159%) en China bij 22.926 (+151%).
CHI | EU-27 | VS | |
2013 | 9129 | 8690 | 5750 |
2014 | 10343 | 9505 | 6401 |
2015 | 10525 | 11192 | 8171 |
2016 | 12497 | 11409 | 9056 |
2017 | 15569 | 12807 | 11405 |
2018 | 22926 | 15346 | 14899 |
Onderstaande tabel laat de veranderende verhoudingen tussen China, de VS en de Europese Unie zien in percentages. Waar het aandeel van China en de VS in de wereldwijde AI-publicatieoutput stijgt (met respectievelijk 3,8 en 3 procentpunt), daalt het aandeel van de EU-27 met 4,6 procentpunt.
AI Publicatie-output | Gemiddelde | % AI-spelers | ||
2013 | 2018 | 2013-2018 | 2000-2018 | |
China | 25% | 29% | 26% | 23% |
EU27 | 24% | 19% | 22% | 19% |
VS | 16% | 19% | 18% | 28% |
Deze ontwikkeling van het Europese aandeel in het AI-onderzoek, die ook zichtbaar was in analyses van Elsevier zelf (Elsevier, 2018), is zorgelijk. Uit andere vergelijkingen tussen de VS, China en de Europese Unie blijkt immers dat kwalitatief hoogwaardig academisch onderzoek en het aanwezige AI-talent, de sterkere punten zijn van Europa’s AI-capaciteit, en daarmee belangrijk om te behouden (Castro en McLaughlin, 2021: Europese Commissie, 2018b).
De capaciteit voor academisch AI-onderzoek kan verder in het gedrang komen naarmate de rol van het bedrijfsleven op het gebied van AI toeneemt. Die toenemende rol van het bedrijfsleven is zichtbaar in de AI-index 2021 (Zhang et al., 2021). Daarin worden twee studies aangehaald, die laten zien dat bedrijven steeds vaker aanwezig zijn op AI-conferenties en dat steeds meer gepromoveerden in de Verenigde Staten kiezen voor een carrière in het bedrijfsleven.
Samenwerking tussen sectoren
Als we kijken naar de auteurs van publicaties, zien we dat bij 92% van de AI-publicaties in de periode 2013-2019 auteurs vanuit de academische wereld betrokken zijn (Scopus data AI-index). Het bedrijfsleven is in dezelfde periode betrokken bij 6% van de AI-publicaties. De betrokkenheid van bedrijven is het hoogst in de VS (19%). Binnen de Europese Unie en China is hun rol een stuk kleiner, met respectievelijk 7% en 9%. In Nederland is die met 15% groot.
De rol van het bedrijfsleven in het AI-onderzoek is binnen de Europese Unie wel het sterkst gegroeid. Terwijl in 2013 nog maar bij 3% van de AI-publicaties in de EU auteurs vanuit het bedrijfsleven betrokken waren, was dat in 2019 al bij 9% het geval. In China groeide de bijdrage van het bedrijfsleven in dezelfde periode van 3% naar 7%, in de VS van 17% naar 19%.
Publicaties vanuit het bedrijfsleven zijn vaak het resultaat van samenwerking met onderzoekers uit het hoger onderwijs. De onderstaande figuur geeft weer welk aandeel van de AI-publicaties het resultaat is van zo'n samenwerking. In vergelijking met andere landen ligt dat percentage in Nederland hoog.
2013-2019 | |
IRN | 0,50% |
IND | 1,80% |
CHI | 4,40% |
WLD | 4,60% |
SPA | 4,90% |
EU27 | 6,10% |
CAN | 6,50% |
FRA | 7,70% |
VK | 8,90% |
JAP | 9,20% |
DUI | 10,40% |
NED | 11,90% |
VS | 13,70% |
Focus van het AI-onderzoek
In het tweede deel van deze factsheet gaan we nader in op de focus van het AI-onderzoek. Op welke onderwerpen en onderdelen richt het AI-onderzoek zich in Nederland en de Europese Unie? Hoe verschilt dit van andere landen?
Wereldwijd omvatten de meeste AI-publicaties de onderzoeksgebieden machine learning, computer vision en neural networks (ook in combinatie met andere gebieden). Van alle publicaties wereldwijd heeft 51% een link met machine learning, 45% met neural networks en 36% met computer vision. Fuzzy systems is met 11% het kleinste onderzoeksgebied. Sinds 2013 zijn de onderzoeksgebieden machine learning, neural networks en computer vision het sterkst gegroeid. In de praktijk bestaat er overlap tussen de verschillende onderzoeksgebieden. Zo vormen neural networks een onderdeel van machine learning en heb je deze technieken nodig voor bijvoorbeeld computer vision. In het uitklapbare kader onder de volgende figuur staat meer informatie over wat de verschillende onderzoeksgebieden omvatten.
Wereld | Nederland | |
Fuzzy systems | 11% | 4% |
Search and optimization | 14% | 10% |
Computer vision | 36% | 32% |
Planning and decision-making | 15% | 26% |
Natural language processing | 20% | 22% |
Neural networks | 45% | 35% |
Machine learning | 51% | 56% |
Nederland heeft internationaal vergeleken een relatief sterke focus op onderzoek naar het gebruik van AI voor planning- en besluitvormingsprocessen, waaronder in dit onderzoek ook maatschappelijke toepassingen vallen zoals de zelfrijdende auto en robotica. 26,3% van de Nederlandse publicaties valt geheel of deels binnen dit onderzoeksgebied (planning and decision-making). Dat percentage ligt boven het wereldwijde gemiddelde van 14,7%, en is hoger dan in alle andere landen in deze analyse. De onderzoeksgebieden neural networks, fuzzy systems en search and optimization krijgen in Nederland relatief minder aandacht. Neural networks is een AI-techniek waarmee het menselijk brein wordt nagebootst. Fuzzy systems is een vorm van redeneren die computers helpt om ongedefinieerde maten zoals ‘groot’, ‘koud’ of ‘lang’ om te zetten in een cijfer. Search and optimization is de inzet van AI voor het optimaliseren van zoekfuncties.
Sinds 2013 zijn met name de onderzoeksgebieden machine learning, neural networks en computer vision sterk gegroeid, zowel wereldwijd als in Nederland.
Door middel van kunstmatige intelligentie kunnen systemen op basis van data waarnemen, analyseren, handelen en daarvan leren. Daardoor kan een AI-systeem (dat bestaat uit diverse technologieën zoals sensoren, big data, robots, computers, etc.) in meer of mindere mate zelfstandige acties uitvoeren, zoals foto’s beoordelen, vragen beantwoorden, drukte in bepaalde gebieden controleren of zoekresultaten afstemmen op persoonlijke voorkeuren. (Rathenau Instituut, 2019)
AI kent verschillende technieken, benodigde technologieën en toepassingsgebieden. Elsevier heeft door middel van een algoritme de gevonden AI-publicaties geclusterd in zeven onderzoeksgebieden. Hieronder volgt een korte omschrijving van elk onderzoeksgebied. In de praktijk bestaat er overlap tussen de verschillende onderzoeksgebieden. Zo vormen neural networks een onderdeel van machine learning en heb je deze technieken nodig voor bijvoorbeeld computer vision. In het online Elsevier AI resouce center is een diagram beschikbaar met de originele zoektermen en relaties daartussen.
Machine learning and probablistic reasoning
Machine learning is een techniek waarmee AI-systemen zélf kennis kunnen vergaren door patronen in de data te onderzoeken. Je voert hier de karakteristieken in van het object dat het systeem moet herkennen – en het systeem past deze toe. Zo kun je bijvoorbeeld een systeem voeden met de kenmerken van een hond en een kat, waardoor het systeem leert deze twee van elkaar te onderscheiden. Probablistic reasoning speelt hierbij een rol, omdat daarmee met onzekerheid gewerkt kan worden. Op basis van beschikbare informatie kan worden ingeschat hoe waarschijnlijk het is dat een uitspraak waar is, of hoe groot de kans is dat een situatie zich zal voordoen.
Neural Networks
Dit is een specifieke vorm van machine learning, ook wel deep learning genoemd. Hierin wordt de manier waarop het menselijk brein werkt nagebootst, waardoor het systeem kan werken met veel méér data en ook ongestructureerde data, zoals een lap tekst. Je voert hier geen kenmerken of regels meer in, maar het algoritme infereert de regels die zouden moeten gelden uit de data die het krijgt. Het systeem leert zo zelf dat plaatjes van een kat ‘soort A’ zijn en plaatjes van een hond ‘soort B’. Met deze manier van werken kan dit systeem veel meer en gedetailleerdere data meenemen, waardoor het meer gedetailleerd onderscheid kan maken en beter om kan gaan met afwijkingen. Het kan bijvoorbeeld een kat die vanuit een vreemde hoek is gefotografeerd en een been en oor mist en door het kind van de eigenaar groen is geverfd, nog steeds herkennen. Dit maakt dat het vaker de juiste conclusie trekt. Hierdoor worden toepassingen zoals spraakassistenten en zelfrijdende auto’s mogelijk.
Fuzzy systems
Een vorm van redeneren die computers helpt om te gaan met vage maten zoals ‘klein’, ‘medium’, ‘groot’. Met deze methode kunnen AI-systemen statements als ‘het is koud’ of ‘Jan is lang’ omzetten in een mate van waarheid. Als Jan 1.80 is, zijn er minder mensen die hem lang vinden dan wanneer hij 1.90 is. Het tweede statement heeft dus een hogere graad van waarheid. Zo kan een slimme thermostaat thuis bepalen hoe sterk de verwarming aan moet bij een bepaalde temperatuur om ervoor te zorgen dat het ‘warm’ is in huis.
Computer vision
Een toepassing van AI waarmee computers beelden kunnen herkennen als specifieke objecten – om vervolgens conclusies te trekken uit die informatie. Daarmee kunnen camerabeelden worden geanalyseerd – bijvoorbeeld voor gezichtsherkenning – maar ook afwijkingen in medische scans worden ontdekt.
Natural language processing and knowledge representation
Een toepassing van AI waarmee een systeem de vaardigheid heeft om menselijke taal te begrijpen. Hierdoor kan een systeem teksten analyseren, wat bijvoorbeeld vertaalmachines, spamfilters en zoekmachines mogelijk maakt. Ook spraakherkenning, waarmee het mogelijk wordt om op een natuurlijke manier met technologie zoals spraakassistenten te praten, valt hieronder. Knowledge representation presenteert informatie over de wereld op een manier die het systeem kan begrijpen, en biedt daarmee een kader waarin dat systeem kan redeneren over die wereld en kan bepalen of bijvoorbeeld en kamer opgeruimd is.
Planning and decision making
Een toepassing van AI die systemen in staat stelt om autonoom besluiten te nemen. Hieronder vallen in de classificatie van Elsevier ook maatschappelijke toepassingen van AI, zoals zelfrijdende auto’s en robotica.
Search and optimization
Een toepassing van AI die er op gericht is om te zorgen dat de parameters waarbinnen je algoritme moet functioneren zo zijn ingesteld, dat je het doel dat je met het algoritme voor ogen hebt zo goed mogelijk bereikt. Je kunt zoekfuncties optimaliseren, zodat de meest relevante resultaten als eerst verschijnen – maar ook het optimale punt van een maatstaf bepalen. Wat is bijvoorbeeld een goed restaurant? Daarin speelt mee waar je als consument het meeste waarde aan hecht, bijvoorbeeld prijs, keuken, of de aanwezigheid van vegetarische opties. Ook speelt mee waar het optimum ligt. Als beide partners vegetarisch zijn ligt een volledig vegetarisch restaurant voor de hand, maar wanneer een van de partners wel vlees eet, is een restaurant met een goed aanbod van vegetarische en niet-vegetarische gerechten beter.
Samen met wetenschapsfinancier NWO en de OESO hebben we gekeken naar het aandeel AI-projecten in de NWO-projecten uit de jaren 2016-2019.
Vier van de zeven onderzoeksgebieden komen ook hier terug. Ook in deze analyse zijn machine learning en deep learning/neural networks de meest voorkomende onderzoeksgebieden.
Die Nederlandse focus op planning en besluitvormingsprocessen blijkt ook wanneer we de verdeling van AI-publicaties over de onderzoeksgebieden in Nederland vergelijken met die in de andere landen in onze analyse. Dit doen we in de figuren hieronder, waarbij we het wereldwijde gemiddelde hebben gelijkgesteld aan 1. In de eerste figuur vergelijken we de inzet van Nederland met die van de drie grote blokken China, de VS en de EU-27. In de tweede figuur vergelijken we Nederland met de andere landen binnen de Europese Unie.
Aandeel van de zeven onderzoeksgebieden in alle AI-publicaties (per land)
De focus van het Nederlandse AI-onderzoek is het meest vergelijkbaar met die van de VS, met uitzondering van de sterkere nadruk op het onderzoeksgebied planning and decision-making (26,3% van de Nederlandse AI-publicaties, tegenover 17,5% van de Amerikaanse). Op de gebieden neural networks en machine learning is het relatieve aandeel AI-publicaties van de VS ongeveer 6% hoger dan dat van Nederland. Deze twee grootste AI-onderzoeksgebieden doen onderzoek naar systemen die zelfstandig patronen in data kunnen aanbrengen.
China heeft een ander patroon. Dit land zet duidelijk minder in op taalherkenning en planning and decision-making en relatief veel op fuzzy systems, een vorm van redeneren die computers helpt om ongedefinieerde maten zoals ‘groot’, ‘koud’ of ‘lang’ om te zetten in een cijfer. Met 40% van de publicaties die onder meer gerelateerd zijn aan computer vision (beeldherkenning), zet China hier samen met India (42%) het sterkst op in.
Ander onderzoek komt tot vergelijkbare conclusies
Het Joint Research Center van de EU kwam tot deels vergelijkbare conclusies (Europese Commissie, 2018c). Het JRC maakt onderscheid tussen vier categorieën (machine learning, connected and automated vehicles, speech recognition and natural language processing en face recognition). Ook het JRC concludeert dat gezichtsherkenning een relatief grote rol speelt in China, terwijl de VS meer inzet op spraakherkenning. Tegelijkertijd komt uit de JRC-analyse naar voren dat in de EU (in dit geval inclusief het VK) de onderzoeksinzet redelijk gelijk verdeeld is, maar er duidelijk minder aandacht is voor gezichtsherkenning. Ook laat het binnen het Chinese AI-onderzoek een sterke focus op connected and automated vehicles zien. Deze verschillen kunnen ontstaan door een verschil in categorisering. Daar komt bij dat in de categorisering van het JRC ook bedrijven worden meegenomen en naar meer soorten output wordt gekeken, zoals patenten en bedrijfsregisters.
AI in de Europese Unie
Aandeel van de zeven onderzoeksgebieden in alle AI-publicaties (per land)
Net als binnen Nederland, ligt binnen de Europese Unie een relatief grote focus op planning and decision making (20%). De inzet op fuzzy systems loopt sterk uiteen tussen de verschillende in dit onderzoek opgenomen lidstaten.
Binnen de Europese Unie loopt de focus op een aantal onderzoeksgebieden uiteen. Zo zien we dat Spanje en Frankrijk meer gericht zijn op de onderzoeksgebieden search and optimization, de inzet van AI voor het optimaliseren van zoekfuncties, en fuzzy systems, wat AI-systemen helpen om ongedefinieerde maten zoals ‘groot’, ‘koud’ en ‘lang’ te kwantificeren. Duitsland en Frankrijk zijn van alle landen in deze analyse het sterkst gericht op natural language processing, spraakherkenning: 27% van hun publicaties gaan o.a. daarover.
Conclusie
De data in deze factsheet laten zien dat Nederland kwalitatief hoogwaardig AI-onderzoek publiceert. Over de periode 2013-2018 is de inzet op AI-onderzoek sterk gegroeid. Desalniettemin neemt het AI-onderzoek vergeleken met andere landen een relatief bescheiden plek in binnen het Nederlandse onderzoekslandschap. Ook Europa dreigt in deze periode zijn achterstand op de VS en China eerder te vergroten dan te verkleinen.
Maar sinds 2018 zijn zowel Nederland als de Europese Unie sterker gaan inzetten op AI. De ambitie van de Europese Commissie in de AI-strategie uit 2018 is om de Europese AI-investeringen te laten groeien van 4 à 5 miljard euro in 2017 (raming van de Europese Commissie, 2018a), naar jaarlijks 20 miljard euro in uiterlijk in 2030. Het gaat hier om investeringen van de Europese Unie, lidstaten en private partijen samen (Europese Commissie, 2018c). Het is nog te vroeg om over deze investeringen te kunnen rapporteren. Met haar AI-beleid kiest de EU een eigen weg, en investeert ze in AI die zowel het concurrentievermogen van Europa stimuleert, als meerwaarde levert voor Europese burgers (Europese Commissie, 2020; Mols, 2019; Rathenau Instituut, 2020).
De Nederlandse overheid presenteerde in 2019 het Strategisch Actieplan Artificiële Intelligentie (SAPAI). In de recente toekenningen voor het Nationaal Groeifonds en de zwaartekrachtpremies speelde AI een belangrijke rol.
Voor deze factsheet is gebruikgemaakt van bibliometrische data van Elsevier (zie: Elsevier AI Resource Center).
Bibliometrische data en AI
Er zijn internationaal nog geen definitie en methode afgesproken om AI-publicaties uit een database te filteren. Elsevier heeft op basis van kernwoorden uit representatieve boeken, syllabi van MOOC’s, patenten, nieuwsberichten en input van experts een lijst van 797 AI-trefwoorden samengesteld. Die zijn verwerkt in een algoritme waarmee AI-publicaties in Scopus zijn geïdentificeerd.
Voor het grootste deel van deze factsheet is gebruikgemaakt van een subset van de Elsevier-data geleverd aan het Rathenau Instituut. Uitzondering hierop vormen de gegevens over de samenwerking tussen sectoren en universitair-private co-publicaties. Deze gegevens komen uit een subset die is gepubliceerd als onderdeel van de AI-index 2021.
De AI-wetenschapper
Een wetenschapper is geclassificeerd als AI-wetenschapper wanneer minimaal 30% van zijn of haar publicaties geclassificeerd kan worden als AI. In de analyse zijn alleen actieve AI-onderzoekers meegenomen, dat zijn AI-onderzoekers die:
- in de periode 1996-2019 minstens tien publicaties hebben, waarvan minimaal een in de afgelopen vijf jaar; of
- in de afgelopen vijf jaar vier of meer publicaties hebben.
Deze selectie heeft tot gevolg dat wetenschappers met weinig ervaring, zoals promovendi, voor een deel buiten de analyse vallen.
Publicaties
Het gaat in deze factsheet om artikelen, reviews en conferentiepapers.
Kwaliteit en citatie-impactscores
Om een indicatie te geven van de kwaliteit van het AI-onderzoek wordt in deze factsheet de gemiddelde citatie-impactscore (FWCI) gebruikt. De citatie-impactscore is gebaseerd op het aantal keer dat een publicatie geciteerd wordt in andere wetenschappelijke publicaties. Het is daarmee een maat voor de wetenschappelijke impact van publicaties. Daarbij wordt het wereldwijde gemiddelde voor het vakgebied van de publicatie gelijkgesteld aan één. Een citatie-impactscore van twee houdt dus in dat een publicatie twee maal zo vaak geciteerd wordt dan je zou verwachten op basis van het gemiddelde voor dat vakgebied. De FWCI houdt daarbij ook rekening met het soort publicatie en hoe oud ze is.
De citatie-impactscore is een internationaal veel gebruikte en geaccepteerde indicator voor de onderzoekskwaliteit. Tegelijkertijd is de kwaliteit van een publicatie niet de enige reden om haar te citeren. Ook andere zaken, zoals de relevantie ervan en het netwerk van de onderzoeker spelen een rol (Aksnes, Langfeldt en Wouters, 2019). Anderzijds geeft de citatie-impactscore maar een beperkt beeld van de kwaliteit van een onderzoeker en zijn of haar onderzoek, dat erg gericht is op kennisvermeerdering. Voor een volledig beeld van de kwaliteit van AI-wetenschappers moet ook gekeken worden naar andere factoren, zoals de impact van hun onderzoek op maatschappelijke uitdagingen of de kwaliteit van het onderwijs waarmee zij de volgende generatie wetenschappers en andere professionals opleiden (zie bijvoorbeeld: Hicks et al., 2015).
Bronnen
Castro, D. & McLaughlin, M. (2021). Who is winning the AI race: China, the EU or the United States? 2021 update
Europese Commissie (2018a). mededeling Kunstmatige Intelligentie voor Europa. COM(2018)237
Europese Commissie (2018b). Artificial Intelligence, a European Perspective. Joint Research Council.
Europese Commissie (2018c). Gecoördineerd plan inzake kunstmatige intelligentie. COM(2018)795
Europese Commissie (2020). White Paper on Artificial Intelligence - A European approach to excellence and trust.
Europese Commissie (2021). Coordinated Plan on Aritificial Intelligence Review. COM(2021)205
Ministerie van EZK (2019). Strategisch Actieplan voor Artificiële Intelligentie
Mols, B. (2019). Internationaal AI-beleid. Domme data, slimme computers en wijze mensen. Den Haag: WRR.
Nederlandse AI-Coalitie (2021). AiNed Programma.
Rathenau Instituut (2019). Zo brengen we AI in de praktijk vanuit Europese waarden.
Strategisch Actieplan Artificiële Intelligentie, 2019
Zhang, D., S. Mishra, E. Brynjolfsson, J. Etchemendy, D. Ganguli, B. Grosz, T. Lyons, J. Manyika, J.C. Niebles, M. Sellitto, Y. Shoham, J. Clark & R. Perrault.(2021). The AI Index 2021 Annual Report. AI Index Steering Committee, Human-Centered AI Institute. Stanford University, Stanford, CA.