calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Aandeel vrouwen in umc’s neemt verder toe

artikel
18 juni 2020

Foto: HH/Robin Utrecht

Image
Personeel van het LUMC

Terwijl vrouwen op universiteiten nog altijd minder wetenschappelijke functies vervullen dan mannen, slagen ze erin om hun voorsprong binnen de universitair medische centra verder te vergroten. Dat blijkt uit een nieuwe publicatie van het Rathenau Instituut over het personeel van de acht Nederlandse umc’s. Ruim 60% van de onderzoekers daar is vrouw, 40% man. Op universiteiten ligt die verhouding net andersom.

In het kort:

  • Umc's hebben 20% meer personeel dan tien jaar geleden.
  • Medewerkers met onderzoekstaken zijn minder vaak in vaste dienst dan personeel dat geen onderzoek doet.
  • Ook bij medisch specialisten lopen vrouwen hun achterstand in.

De enige groep binnen de umc’s waar vrouwen nog in de minderheid zijn, is die van de medisch specialisten. Maar ook hier lopen ze in rap tempo hun achterstand in. Drie jaar geleden was nog 43% van de specialisten in de umc’s vrouw, nu bijna 48%. Het lijkt een kwestie van tijd voordat vrouwen ook hier in de meerderheid zijn. Mannelijke specialisten domineren nu alleen nog in de leeftijdscategorie van 50 jaar en ouder. Van de basisartsen en de arts-assistenten is inmiddels twee derde vrouw, van de specialisten in opleiding meer dan 70%.

De acht umc’s in Nederland combineren verschillende taken. Ze verzorgen het universitaire medisch onderwijs, doen onderzoek en kennisverspreiding, leiden specialisten op en verlenen complexe en specialistische zorg. Het totaal aantal medewerkers dat de umc’s in dienst hebben (ruim 60.000 fte), is de afgelopen jaren sterk gegroeid. In vergelijking met drie jaar geleden is de toename 5%, in vergelijking met tien jaar geleden 20%. Bijna een derde van het umc-personeel besteedt op zijn minst een deel van de tijd aan wetenschappelijk onderzoek.

Veel tijdelijke contracten

Een meerderheid van de onderzoekers binnen de umc’s (62%) heeft een tijdelijk contract. Dat percentage ligt net iets hoger dan bij de onderzoekers op universiteiten waar 59% een tijdelijke aanstelling heeft. Wel zijn er grote verschillen tussen de umc’s onderling. Terwijl bijna een derde van de onderzoekers van het VUmc een vast contract heeft, is dat percentage in Utrecht en Maastricht meer dan twee keer zo hoog. Een verklaring voor deze verschillen is lastig te geven omdat dit onderzoekers betreft met verschillende functies (promovendi, postdocs, basisartsen etc.) waarvoor vaak een ander type contract gebruikelijk is. Het is niet duidelijk in welke verhouding die functies binnen elk umc aanwezig zijn. Een beter inzicht hierin kan umc’s wellicht de mogelijkheid geven om van elkaar te leren.

De gezondheidszorg is een belangrijk terrein binnen de Nederlandse wetenschap. Meer dan een kwart van het geld dat de overheid besteedt aan onderzoek op universiteiten en kennisinstellingen gaat naar medisch onderzoek. Ruim een derde van alle promoties vindt plaats aan medische faculteiten. Al sinds 2006 promoveren er in de medische sector jaarlijks meer vrouwen dan mannen. In de gammasector is dat pas sinds 2014 het geval. Bij alfa- en bètastudies zijn mannelijke promovendi nog altijd in de meerderheid.