calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Gaat de hybride aardappel Afrika voeden?

artikel
24 augustus 2020
Innovatie Voedselzekerheid Duurzaamheid

Foto: Hybride diploïde aardappelen geoogst in Kenia/Christian Helgi Beaussier, Solynta, Wageningen.

Image
Gaat de hybride aardappel Afrika voeden?

Hybride aardappelveredeling is een innovatie van Nederlandse bodem, waarmee sneller nieuwe aardappelrassen kunnen worden ontwikkeld. Bovendien groeien deze aardappelrassen uit zaad in plaats van uit pootaardappelen. Het Rathenau Instituut bracht begin 2020 een rapport uit over de kansen en uitdagingen van deze innovatie aan de hand van drie toekomstscenario’s. Een belangrijke conclusie hieruit was dat hybride aardappelveredeling niet alleen kansen biedt voor een duurzame voedselvoorziening in westerse landen, maar ook voor bijvoorbeeld landen in Afrika. Maar dan moet wel aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. Deze voorwaarden lichten we in dit artikel toe aan de hand van een workshop waarin de kansen en uitdagingen van hybride aardappelveredeling centraal stonden.

In het kort:

  • Hybride aardappelveredeling is een Nederlandse innovatie die kansen en uitdagingen biedt voor voedselvoorziening overal ter wereld.
  • Tijdens een workshop met stakeholders uit Europa en Afrika werden de voorwaarden voor een succesvolle toepassing van de techniek in Afrika besproken.
  • Ontwikkelaars van de techniek en Afrikaanse boeren en landbouwinstellingen zijn enthousiast over de mogelijkheden. De weg naar succesvolle samenwerking zal alleen niet snel geplaveid zijn.

De belofte van hybride aardappelveredeling

De aardappel wordt  wereldwijd veel geteeld en gegeten. Ontwikkelingslanden kampen vaak met een lage aardappelopbrengst, en gebruik van hybride aardappelzaad zou daarin verandering kunnen brengen. Verschillende bedrijven die in de ontwikkeling van deze aardappel investeren, doen dan ook onderzoek in landen in Oost-Afrika. De gedachte is dat boeren direct gebruik kunnen maken van zaad, of van plantjes of knollen die eerst uit zaad worden gekweekt. Aardappelzaad heeft minder te lijden van aardappelziekten dan het nu veel gebruikte pootgoed, en de opslag en het transport ervan zijn gemakkelijker. Ook kunnen met hybride aardappelveredeling sneller aardappelrassen worden ontwikkeld die zijn aangepast aan lokale omstandigheden. Zo belooft hybride aardappelveredeling bij te dragen aan voedselzekerheid en duurzaamheid in deze regio.

Voor het slagen van deze innovatie is het belangrijk de dagelijkse praktijk van lokale gebruikers mee te nemen bij de ontwikkeling en toepassing ervan. Om meer zicht te krijgen op wat daarvoor nodig is, is vanuit het NWO-Maatschappelijk Verantwoord Innoveren (MVI) project Potarei - waar de toekomstscenario’s uit het Rathenau rapport een onderdeel van vormen -  samen met het Vlaamse Instituut voor Biotechnologie (VIB) recent een workshop georganiseerd over de kansen en uitdagingen voor hybride aardappelveredeling en teelt in Oost Afrika.

Internationale workshop in Gent

De workshop was onderdeel van een tweeweekse cursus over moderne technieken voor de verbetering van aardappelrassen in Gent. De circa veertig workshopdeelnemers waren afkomstig van Afrikaanse en Europese landbouw- en onderzoeksinstituten, universiteiten, overheden, bedrijven en Oxfam-Novib. Daarmee bood de workshop het Potarei-onderzoeksteam (een samenwerking tussen Wageningen University & Research, de Rijksuniversiteit Groningen en het Rathenau Instituut) een unieke kans om ervaringen en kennis uit te wisselen met onder meer deelnemers uit Afrikaanse landen.

Twee dagen lang zaten deelnemers uit verschillende landen en sectoren rond de tafel om van elkaar te leren over de toepassing van hybride aardappelveredeling in Oost-Afrika. De uitwisseling leidde tot levendige discussies en vragen zoals: hoe past de technologische innovatie van hybride aardappelveredeling binnen de aanwezige teelt- en distributiesystemen? Zijn er voldoende (financiële) prikkels om hybride aardappelzaad te gaan gebruiken? Zijn landen en regio’s bestuurlijk in staat om nieuwe teeltsystemen te introduceren?

Er werden presentaties gegeven over randvoorwaarden voor een succesvolle aardappelinnovatie in de Afrikaanse context. Bijvoorbeeld het opzetten van een verdienmodel voor de gebruiker van de innovatie dat past binnen de lokale praktijk, de regulering en certificatie van nieuwe aardappelrassen, en de rol van NGO’s en internationale voedselketens. Het bedrijf Solynta deelde zijn ervaring met hybride zaad in Afrika en het Potarei-team de resultaten van het onderzoek. Ook was er veel ruimte voor discussie. De tweede dag werden aan de hand van de presentaties de kansen en belemmeringen voor de hybride aardappel in Afrika in groepen besproken. De bevindingen daarvan werden plenair gepresenteerd.

Past hybride aardappelteelt in de Afrikaanse context?

Uit de presentaties en groepsdiscussies kwam naar voren dat de Afrikaanse aardappelsector wezenlijk anders is dan de Nederlandse. Zo is het overgrote deel van de Oost-Afrikaanse markt voor aardappels informeel: kleinschalige boeren kunnen geen duur gecertificeerd pootgoed betalen en zijn afhankelijk van pootgoed dat ze zelf hebben geteeld en bewaard. Boeren telen aardappels met name voor de lokale markt. Rassen zijn aangepast aan lokale omstandigheden en de opbrengsten zijn laag. De commerciële teelt van aardappelen voor de verwerking tot chips of frites is beperkt, omdat er nauwelijks verwerkingsbedrijven zijn. De teelt van en keuze voor aardappelrassen zijn cultureel bepaald. Ze zijn geworteld in lokale gewoonten en voorkeuren.

Bij de introductie van de hybride aardappel moet hier rekening mee worden gehouden. Belangrijke uitdagingen zijn de beperkte toegang van boeren tot een lening voor het kopen van zaden en kunstmest, niet goed functionerende certificeringsinstanties, onvoldoende voorlichting, en een gebrek aan samenwerking tussen boeren en handelaren. Ook zijn de huidige reguleringen gericht op pootgoed, en dus niet van toepassing op het werken met aardappelzaad. Import en export van hybride zaad voor onderzoektoepassingen is al mogelijk, maar er is nog weinig ervaring met de import van grotere hoeveelheden zaad van commerciële hybriden. Zo werden er tijdens de workshop verschillende uitdagingen benoemd. Een uitgebreid verslag van de workshop komt binnenkort op de website van NWO-MVI (link).

Samenwerking moet verschillen overbruggen

Bij de modernisering van de Afrikaanse landbouw wordt ingezet op de ontwikkeling van commerciële waardeketens voor veredelaars, boeren, (tussen)handelaren en verwerkers. De hoop is dat technologie zoals hybride veredeling kan bijdragen aan zo’n systeem, omdat zaad makkelijker te bewaren en te transporteren is. Hierdoor past het beter binnen een commerciële waardeketen. Tegelijkertijd moet de technologie worden ingebed in de huidige praktijk om succesvol te zijn. Dit is niet eenvoudig. Voor het overbruggen van de grote verschillen tussen de huidige -informele- Afrikaanse aardappelteelt en commerciële zaadsystemen, is goede samenwerking tussen kleine boeren, innovatieve ondernemers en onderzoeks- en voorlichtingsorganisaties nodig.

De deelnemers waren over het algemeen enthousiast over de mogelijkheden die hybride aardappelveredeling biedt voor een meer duurzame teelt. Aan de genoemde belemmeringen voegden ze toe dat het moeilijk is de gewoontes van boeren en huidige landbouwpraktijken te veranderen. De oplossing lag volgens hen bij onder meer boerencoöperaties en het verbeteren van toegang tot leningen. Ook betere bewaar- en transportfaciliteiten, proefvelden waarbij lokale veredelaars mee kunnen doen, en meer voorlichting zijn belangrijke voorwaarden voor een succesvolle toepassing van hybride aardappelveredeling in de Afrikaanse landbouw. Volgens de deelnemers moet de technologie niet alleen in handen zijn van private bedrijven, maar moet er worden gezocht naar vormen van publiek-private samenwerking. Ook is er behoefte aan een goede communicatiestrategie om de voordelen van hybride aardappelzaad onder de aandacht te brengen van boeren en andere stakeholders. De deelnemers zagen hierbij een belangrijke rol weggelegd voor landbouwministeries en nationale landbouwonderzoekscentra (NARSs).

De toekomst

Of er op korte termijn aan alle voorwaarden kan worden voldoen, is nog maar de vraag. Het zal van beide kanten de nodige inspanningen en aanpassingen vergen om de grote verschillen te overbruggen tussen de westerse, marktgerichte ontwikkelaars van de hybride aardappel en Afrikaanse boeren en landbouwinstellingen. Ook zal een productieve samenwerking niet vanzelf van de grond komen. De workshop liet in elk geval zien dat het aan enthousiasme niet ontbreekt. En waar een wil is, is een weg…