calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Veelgestelde vragen

Wezenlijk anders
Image
Wezenlijk anders

Bij mens-diercombinaties wordt dierlijk en menselijk celmateriaal in een laboratorium samengevoegd, voor onderzoek naar bijvoorbeeld de ontwikkeling en behandeling van ziekten. Er zijn verschillende soorten mens-diercombinaties mogelijk. In dit rapport gaat het over iPS-chimaeren (kortweg chimaeren) en cybriden.

Bij chimaeren brengen onderzoekers menselijke stamcellen, die zich nog tot allerlei weefsel kunnen ontwikkelen, in bij een dierlijk embryo. Dit kunnen embryonale stamcellen zijn of stamcellen die worden ‘geherprogrammeerd’ tot lichaamscellen. Als het embryo verder groeit, gaan ook de menselijke cellen zich delen en ontwikkelen, waardoor ze bijdragen aan de weefselopbouw van het dier. Door zulke dierlijke embryo’s met menselijke cellen te laten uitgroeien, kunnen er in theorie dieren geboren worden met deels menselijke weefsels. Maar tot nog toe is dit nog niet gebeurd.

Bij cybriden wordt een menselijke celkern ingebracht bij een ontkernde dierlijke eicel, die zich (na chemische of elektrische stimulatie) vervolgens deelt en ontwikkelt. Het DNA van de cybride die daardoor ontstaat, is voor 99 procent menselijk en voor één procent dierlijk. De cybriden die voor onderzoek worden gebruikt zijn enkele dagen oud, bestaan alleen in het lab, worden niet in een menselijke of dierlijke baarmoeder geplaatst en kunnen niet uitgroeien tot een persoon.

Er zijn toch ook andere voorbeelden van mens-diercombinaties?

Dat klopt. Je herinnert je Herman misschien, de transgene stier die in 1990 werd geboren. Biotechnologen voegden aan zijn DNA een menselijk gen toe, om ervoor te zorgen dat melk van zijn dochters bruikbaar was als babymelk. Een ander voorbeeld is xenotransplantatie, waarbij een chirurg een orgaan uit een dier haalt en transplanteert naar een mens of ander dier. Xenotransplantatie wordt al langere tijd gezien als mogelijke oplossing voor het tekort aan menselijke donororganen; met echter als risico dat dierenziekten kunnen overgaan op de mens, of het ontstaan van een afweerreactie tegen het lichaamsvreemde orgaan. Ook slaagden onderzoekers erin een mensenoor te laten groeien op de rug van een muis, voor transplantatie.

Deze twee voorbeelden van mens-diercombinaties verschillen van de chimaeren en cybriden in dit rapport, omdat er niet in een heel vroeg ontwikkelingsstadium al samenvoeging van menselijk en dierlijk celmateriaal plaatsvindt.

Oorspronkelijk was onderzoek met cybriden bedoeld om ze te gebruiken als bron van menselijke embryonale stamcellen. De stamcellen zouden afwezige of defecte cellen, weefsels of organen bij patiënten kunnen vervangen. Inmiddels is gebleken dat cybriden waarschijnlijk ongeschikt zijn als bron van menselijke embryonale stamcellen. Wetenschappers gebruiken ze nu vooral voor fundamenteel onderzoek. Zulk onderzoek geeft meer inzicht in de interactie tussen DNA in de mitochondriën (de ‘energiefabriekjes’ van een cel, in het cytoplasma) en DNA in de celkern. Ze hopen daarmee te ontdekken hoe een verstoring van die interactie bijdraagt aan de ontwikkeling van bepaalde ziekten.

Het huidige onderzoek met mens-dier chimaeren is vooral bedoeld als bron van kennis. Op kortere termijn kunnen chimaeren worden gebruikt om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van menselijke organen en ziekten. Ze zijn ook bruikbaar voor het pre-klinisch testen van nieuwe medicijnen. Of de chimaeren in de toekomst kunnen helpen om menselijke weefsels of organen te laten groeien in een dier (voor transplantatie) is nog onzeker.

 

Onderzoek met cybriden en iPS-chimaeren kan wetenschappelijke kennis opleveren en in de toekomst mogelijk bijdragen aan het testen en ontwikkelen van medische behandelingen. Dit onderzoek is nu niet goed gereguleerd in de Nederlandse wet. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil dit beter gaan regelen, bij voorkeur binnen de Embryowet. De Gezondheidsraad adviseert hierover met hun publicatie De regulering van cybriden en chimaeren, op drie punten: de medisch-wetenschappelijke noodzaak, medisch-ethische reflectie en de stand van zaken in de maatschappelijke en politieke discussie. Ons rapport is een deeladvies voor het derde element.

Dit onderzoek past in ons thema Maakbare levens, waarin we onderzoeken wat de gevolgen zijn van biotechnologische en geneeskundige verbeteringen aan de mens - van conceptie tot overlijden. Wetenschappelijk onderzoek met mens-diercombinaties zou kunnen leiden tot technologie om mensen te behandelen en genezen. Bij de introductie van dit soort nieuwe technologie spelen belangrijke vragen als: hoe veranderen deze technologische mogelijkheden ons beeld van het goede en gezonde leven, en de grenzen van ons leven? Het Rathenau Instituut draagt met onderzoek en dialoog bij aan het gezamenlijk beantwoorden van dit soort vragen in de samenleving.

  1. Gebruik niet de noemer ‘mens-diercombinaties’
    Cybriden en iPS-chimaeren zijn verschillende entiteiten. Daardoor spelen er grotendeels andere morele overwegingen. Door ze niet onder de algemene noemer ‘mens-diercombinaties’ te bespreken, wordt recht gedaan aan die verschillen.
  2. Geef principieel bezwaar de ruimte
    In Nederland zal een minderheid van de mensen principieel tegen onderzoek met cybriden en iPS-chimaeren zijn. Aan zulke principiële bezwaren liggen vaak waarden ten grondslag die ook gedeeld worden door de grotere groep mensen met een minder uitgesproken houding. Het is belangrijk om naar die principiële argumenten te luisteren en het debat niet alleen te richten op de voorwaarden waaronder onderzoek zal worden geaccepteerd.
  3. Zet in op een periodieke dialoog
    Het afwegen van de voor- en nadelen van onderzoek met cybriden en iPS-chimaeren is het afwegen van twee onbekende factoren. Het is onzeker of en wanneer ze werkelijkheid zullen worden. Naarmate de wetenschap zich ontwikkelt, krijgen we daar een beter beeld van. In de tussentijd kunnen realistische alternatieven opkomen en waardenperspectieven in de samenleving veranderen. Daarom is periodieke her-evaluatie nodig.
  4. Benut lessen van nauwverwante dialogen
    De inzichten uit gerelateerde dialogen geven aan welke aspecten belangrijk zijn: de morele status van embryo’s en embryo-achtige entiteiten; dierenwelzijn en het instrumenteel gebruik van dieren; de invloed van commerciële belangen; transparantie en de mogelijkheid om grip te hebben en invloed uit te oefenen op ontwikkelingen; en de integriteit van leven. Benut deze inzichten bij de informatievoorziening voor of tijdens de dialoog.
  5. Heb oog voor de politieke, juridische en maatschappelijke context
    De discussie rond cybriden en chimaeren wordt beïnvloed door eerdere beslissingen rond het tot stand brengen van embryo’s voor onderzoek, genetische modificatie en onderzoek met proefdieren.
  6. Wees zorgvuldig met taal
    In de woorden die worden gekozen in de maatschappelijke dialoog komen verschillende perspectieven en oordelen tot uitdrukking. Het is daarom aan te raden om als onderdeel van de dialoog te bediscussiëren wat passende omschrijvingen zijn voor de verschillende entiteiten die ontstaan door vermenging van menselijk en dierlijk materiaal.

Wetenschappelijk onderzoek naar technologie waarmee mensen kunnen worden genezen of zelfs verbeterd leidt tot veel vragen. Hoeveel ruimte geven we deze ontwikkelingen in het lab? Begrijpen we de consequenties en risico’s? Hoe kunnen ze bijdragen aan een gezond leven? De antwoorden op die vragen zijn niet op ieder moment en iedere plek hetzelfde. Een discussie erover begint niet bij nul. Eerdere maatschappelijke discussies, zoals rond de transgene stier Herman of schaap Dolly, hebben het mensbeeld over ‘maakbaarheid’ van leven en dood langzaam veranderd. Ook andere biotechnologische ontwikkelingen, zoals genetische aanpassing van menselijke embryo’s (kiembaanmodificatie) zijn gerelateerd aan onderzoek naar mens-diercombinaties. Deze technologische ontwikkelingen stellen bestaande kaders dus steeds weer ter discussie. Zoals het onderscheid tussen mens en dier, of tussen leven en niet-leven. Dit leidt tot maatschappelijke onduidelijkheid en zorgen.

Een maatschappelijke dialoog over cybriden en iPS-chimaeren is daarom niet los te zien van eerder gevoerde dialogen over deze thema’s, van recente biomedische ontwikkelingen of van eerdere politieke en maatschappelijke keuzes. Zorgvuldige morele overwegingen en uitvoerig maatschappelijk debat zijn daarom noodzakelijk. De perspectieven die daarbij zichtbaar worden, kunnen als basis dienen voor breed gedragen beleid.

Het Rathenau Instituut bracht met behulp van literatuuronderzoek in kaart wat de houding is van burgers en belanghebbenden tegenover de twee specifieke vormen van mens-diercombinaties (cybriden en chimaeren) en welke (morele) overwegingen ze daarbij maken. Het rapport beschrijft relevante Nederlandse en buitenlandse studies naar dit onderwerp.

Daarnaast is een overzicht gemaakt van debat en discussie in het politieke en publieke domein. Sinds 2002 is er in Nederland af en toe gediscussieerd over cybriden en chimaeren, maar de dialoog is beperkt. Om toch een goed beeld te krijgen van de afwegingen die bij deze thema's spelen, zijn ook publieke discussies over verwante thema’s kort beschreven, zoals klonen, xenotransplantatie (het transplanteren van organen of weefsels tussen mens en diersoorten), transgene dieren, en onderzoek met embryo’s. Met die verzamelde informatie zijn vervolgens aandachtspunten geformuleerd voor het opzetten van een brede maatschappelijke dialoog over onderzoek met cybriden en iPS-chimaeren.