Het Rathenau Instituut heeft een instrument ontwikkeld om de kwaliteit van wetenschapscommunicatie te kunnen beoordelen. De publicatie van dit beoordelingsinstrument was het startschot voor een open dialoog. Deel 7 van een serie blogs.
Door Leonie van Drooge
Universiteiten ondersteunen al vijfendertig jaar onderzoekers op het gebied van maatschappelijke impact; hogescholen net wat korter. Eerst via transferpunten, vervolgens via liaisonoffices, daarna via valorisatiecentra. Er is expertise opgebouwd op een aantal gebieden, zoals business development en granting, het aanvragen van subsidies. Maar op het gebied van communicatie is er weinig of geen ondersteuning georganiseerd. Ik was me daar niet zo van bewust, tot collega Alex Verkade me dat duidelijk maakte. En pas toen realiseerde ik me dat ik al verschillende signalen had opgevangen, maar niet begrepen.
Een voorbeeld: impact is een lespakket
Een gelauwerde hoogleraar, die vaak voorstellen beoordeelt voor NWO / geesteswetenschappen, komt tot haar verbazing altijd weer dezelfde opsomming tegen in de kennisbenuttingsparagraaf. De aanvrager stelt voor om kennis te delen via een tentoonstelling, een interactieve website en een lespakket voor middelbare scholieren. Een toelichting ontbreekt die verheldert waarom deze vormen geschikt zijn. Laat staan dat het duidelijk is wat de website, het lespakket of de tentoonstelling te maken heeft met het onderzoek. En hoe die samenhangen met de ervaring of ambitie van de aanvrager. Of wat het lespakket, de tentoonstelling en de website bijdragen aan een specifieke situatie voor een bepaalde doelgroep. Maar kennelijk, concludeert ze, is dit de manier waarop geesteswetenschappers aan kennisbenutting doen.
Een ander voorbeeld: een app maak je in je vrije tijd
Een onderzoeker in de medische wetenschappen, die financiering ontvangt van een gezondheidsfonds, heeft ervaring met het maken van een app. Ze heeft deze app zelf ontwikkeld voor haar patiënten in de avonduren en het weekend. Ik suggereer dat ze dat kennelijk niet als regulier onderdeel van haar werk beschouwt, vanwege die nadruk op dat weekend en die avonduren. Een andere onderzoeker, met een grote staat van dienst als het gaat om samenwerken en kennis delen, antwoordt dat ze welbeschouwd goedbedoelende amateurs zijn. Wat een goede app is, wat het kost om die te ontwikkelen, hoe lang een app actueel blijft en wat daarvoor nodig is; het zijn allemaal aspecten die ze met vallen en opstaan - en met geld van de collectebusfondsen - leren.
Iets anders dan business development of strategische communicatie
Op het gebied van business development heeft iedere universiteit, grotere hogeschool en onderzoeksinstituut wel een of enkele experts in huis. Terecht, want het ontwikkelen van een business case, het starten van een bedrijf, of het overdragen van kennis aan een bedrijf is een vak apart. Maar als het gaat om communicatie verbonden aan onderzoek is er weinig georganiseerd. Natuurlijk zijn er afdelingen communicatie, maar die houden zich voornamelijk bezig met strategische communicatie. Ze brengen onderwijs, onderzoek en onderzoekers onder de aandacht en profileren hun universiteit. Dat is nodig en noodzakelijk. Er zijn ook universiteits- en wetenschapsmusea en afdelingen Studium Generale. Maar het ontbreekt aan een faciliteit, aan capaciteit die onderzoekers ondersteunt bij de ontwikkeling van projecten gericht op maatschappelijke impact. En bij de uitvoering daarvan.
En in andere landen dan?
Niet alleen in Nederland, ook in andere landen is er weinig structurele aandacht voor communicatie als het gaat om maatschappelijke impact. Er bestaan een aantal uitzonderingen:
De London School of Economics heeft een impact blog. Een grote hoeveelheid blog posts besteedt aandacht aan communicatie over onderzoek. Veel ins and outs en do’s and dont’s. Blogs over public engagement, die over communicatie gaan, en over impact, die over proactief handelen en het inzetten van de juiste communicatiestrategie gaan. Twee kanttekeningen: De context is het Verenigd Koninkrijk en de eisen die daar aan impact worden gesteld zijn anders dan in Nederland. En het gaat vaak over zelfpromotie van onderzoekers. Niets mis met zelfpromotie, zo nu en dan, maar hier is het soms wat te schaamteloos. Desalniettemin resulteert het in een grote collectie relevante teksten.
In Canada is David Phipps zeer actief. Hij leidt de afdeling Research and Innovation services van York Universiteit in Toronto en is betrokken bij het Canadese netwerk Research Impact – turning reasearch into action. Zijn boodschap: impact is een proces, het gaat om contact met stakeholders gedurende het hele proces van onderzoek en expertise op het gebied van communicatie is hierbij cruciaal. Hij benoemt duidelijk het onderscheid van communicatie voor strategische doeleinden, en communicatie verbonden aan onderzoeksprojecten en onderzoekers. Dat laatste dient een ander doel en vraagt om andere expertise.
Ook Esther de Smet van Universiteit Gent is onvermoeibaar. Ze is senior beleidsadviseur en heeft valorisatie in haar portefeuille. Ze benoemt wetenschapscommunicatie expliciet als noodzakelijke expertise. Ze gaat daarbij verder dan alleen over beleid adviseren. Ze verzorgt regelmatig workshops over het strategisch gebruik van social media door onderzoekers, gericht op maatschappelijke impact.
Terug naar af en weer door
Mooie en inspirerende voorbeelden, maar het zijn slechts kleine en geïsoleerde initiatieven. Er zijn er ongetwijfeld meer, maar het ontbreekt aan georganiseerde en substantiële ondersteuning van onderzoekers. Dat wordt duidelijk in dit project ‘Impact door wetenschapscommunicatie’. Want net als het aanvragen van octrooien, het starten van een nieuw bedrijf of het schrijven van een Europese subsidieaanvraag, vraagt communicatie om expertise. Wat een goede communicatiestrategie is, welke specifieke middelen welke doelen kunnen dienen, wat werkt bij een bepaalde doelgroep en wat niet, wat specifieke vormen kosten (een website, een app, een festival), dat weten de meeste onderzoekers niet. Dat is niet erg, maar het zou verstandig zijn als die expertise wel beschikbaar is en we weten waar die te halen is.
Want impact staat op de agenda en zal daar voorlopig wel blijven. Het is een van de kerntaken van universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten. Natuurlijk, doorgaan op de ingeslagen weg kan. Veel do-it-yourself van oprecht betrokken onderzoekers, of moetjes van minder geïnteresseerden. Veel apps, websites, opiniestukken en lespakketten waar tijd, geld en moeite in zijn gestoken, maar die (te) weinig worden gevonden en gebruikt.
Als universiteiten, hogescholen en instituten de vraag om maatschappelijke bijdragen serieus nemen, dan is het zaak om daar structureel aandacht aan te besteden en ondersteuning aan te bieden. Ook op het gebied van wetenschapscommunicatie.
We nodigen je van harte uit hierop te reageren, met vragen, kritiek en andere input. Reageren kan besloten, via e-mail, of via Twitter.
Dit is een blogpost van Leonie van Drooge.