Embryomodel: wat staat er op het spel?
V.l.n.r: Mirjam Bikker (CU), Suzanne van den Eynden (D66) en Eefje Cuppen (Rathenau Instituut). Foto: Arenda Oomen

'Een kiezelsteen in de morele schoen'
Op dit moment spelen er diverse politieke en wetenschappelijke discussies rondom embryo-onderzoek. Zo stuurt staatssecretaris Karremans (VWS) begin 2025 het wetsvoorstel voor de Wijziging van de Embryowet naar aanleiding van de derde wetsevaluatie naar de Tweede Kamer. De bedoeling is om door middel van deze wetswijziging de definitie van een embryo aan te passen. Tevens ligt er een initiatiefwet tot het afschaffen van het tijdelijk verbod op het doen ontstaan van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek, en een advies over de mogelijke verruiming van de 14-dagen grens voor onderzoek met embryo’s.
Maar wat vinden Nederlandse burgers eigenlijk van onderzoek met embryo’s, embryomodellen en vruchtbaarheidsonderzoek? Welke waarden en argumenten spelen voor hen een belangrijke rol? In opdracht van ZonMw bracht het Rathenau Instituut dit in kaart. Op vrijdag 23 mei 2025 organiseerden we, samen met Nemo Kennislink, een symposium over de inzichten uit het uiteindelijke rapport ‘Holland’s Next Embryo Model’. We legden de resultaten van deze burgerdialoog neer bij politiek en wetenschap. De aanwezige politici Mirjam Bikker (partijleider en fractievoorzitter CU), Ria de Korte (Tweede Kamerlid NSC), Diederik van Dijk (Tweede Kamerlid SGP), Rosanne Hertzberger (directeur Wetenschappelijk bureau NSC), Suzanne van den Eynden (Wetenschappelijk bureau D66) en André Poortman (Wetenschappelijk Instituut CDA) werd gevraagd te reflecteren op wat de inzichten van Holland’s Next Embryo Model betekenen voor hun oordeelsvorming. Zo ontstond een levendige discussie tussen politici en publiek (waaronder veel wetenschappers) over de wenselijkheid van onderzoek met embryomodellen en de manier waarop deze gereguleerd zou moeten worden. Er werd gesproken over de beschermwaardigheid van embryo-modellen, de schaal waarop deze geproduceerd zouden mogen worden, en de grenzen aan medische vooruitgang. Poortman vatte de verschillende gezichtspunten samen als een “kiezelsteen in de morele schoen”: ethische vraagstukken zijn bedoeld om zorgvuldig af te wegen en om over in gesprek te blijven met de samenleving. Om die reden zal de wetenschap ook ongemak moeten blijven voelen bij ethische vraagstukken.
Voorafgaand aan het gesprek lieten verschillende wetenschappers al zien dat de ontwikkeling van embryomodellen kansen biedt voor de wetenschap, maar ook nieuwe ethische vragen oproept, en dat het betrekken van de samenleving hierbij belangrijk is. Eefje Cuppen, directeur van het Rathenau Instituut, leidde dit in met een lezing over het belang van democratische besluitvorming over wetenschap en technologie, en de manier waarop het Rathenau Instituut burgers hierin meeneemt. Callista Mulder, biomedisch onderzoeker aan het AMC, gaf inzicht in verschillende typen embryo-modellen en de huidige stand van de wetenschap. Ana Pereira Daoud, bio-ethicus aan de LUMC, sprak over verschillende zienswijzen en ethische afwegingen over de beschermwaardigheid van beginnend leven. Tenslotte presenteerde Rosanne Edelenbosch, onderzoekcoördinator van het Rathenau Instituut, de inzichten uit het onderzoek.
Een uitgebreid inhoudelijk verslag van deze middag lees je bij NEMO Kennislink.