calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Missiegedreven innovatiebeleid: wat, hoe, waarom?

artikel
20 maart 2020
missiegedreven innovatiebeleid transitie innovatiestrategie
Image
Hand met stekje

Dé nieuwe term in het Nederlandse veld van onderzoek en innovatie is ‘missiegedreven innovatiebeleid’. Maar wat is dat nou precies? Is het een logische stap in de geschiedenis van het innovatiebeleid? (spoiler: ja) En waarom moeten wetenschap, politiek, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties met elkaar optrekken? Een artikel voor iedereen die meer wil weten over het nieuwe modewoord en over waarom het Rathenau Instituut hier onderzoek naar doet.

Het is 13 juli 2018. Minister Wiebes en staatssecretaris Keijzer, beiden van Economische Zaken en Klimaat, brengen hun uitwerking naar buiten van het in het regeerakkoord aangekondigde innovatiebeleid. Voortaan, aldus de Kamerbrief, moet het innovatiebeleid vooral gericht zijn op vier grote maatschappelijke thema’s:

  1. energietransitie en duurzaamheid;
     
  2. landbouw, water en voedsel;
     
  3. gezondheid en zorg;
     
  4. veiligheid.


Om die uitdagingen te kunnen aanpakken, zo is het devies, is een innovatiebeleid nodig met heldere missies.

Ander soort missies

Het kabinet laat zich duidelijk inspireren door toonaangevende missies uit het verleden. Denk aan de Deltawerken die Nederland moesten behoeden voor het wassende water en aan het Amerikaanse Apollo-ruimtevaartprogramma dat binnen tien jaar een mens op de maan wilde hebben. Die missies uit het verleden waren echter vooral technisch ingewikkeld. De huidige thema’s zijn veel complexer en vragen daarom om een ander soort missies.

Meer samenwerking

Op 26 april 2019 komt staatssecretaris Keijzer met een toelichting op het innovatiebeleid. Bij elk thema moet een groot aantal partijen gaan samenwerken. Dat zijn niet alleen de usual suspects als kennisinstellingen, bedrijven, onderzoeksfinanciers en ministeries. Nee, het kabinet ziet ook een belangrijke rol weggelegd voor bijvoorbeeld startups, regionale overheden en burgerorganisaties.

Het idee is namelijk dat de gangbare manier waarop we in Nederland onderzoek en innovatie organiseren, niet zal volstaan voor de grote maatschappelijke thema’s. Onderzoekers in Nederland werken tot nu toe veelal in disciplinaire of publiek-private projecten en programma’s. Deze aanpak levert weliswaar wetenschappelijk indrukwekkende successen op en creëert economische kansen, maar om bij te dragen aan transities moet in het kennisecosysteem het roer om. Daar hoort onder andere meer samenwerking bij van wetenschappers met overheden en maatschappelijke partijen.

De samenwerkende partijen moeten hun plannen vastleggen in zogeheten Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s). Dat soort agenda’s werden ook al gebruikt in het eerdere topsectorenbeleid. Een nieuwe KIA is die voor landbouw, water en voedsel. Daar wordt een van de missies kringlooplandbouw.

Missiegedreven innovatiebeleid om transities te versnellen

Het kabinet kiest dus een nieuwe strategie om transities te versnellen. De bijbehorende term is missiegedreven innovatiebeleid. De term is nieuw, maar de strategie komt niet uit de lucht vallen. De opkomst van deze aanpak past namelijk in een bredere ontwikkeling in het denken over innovaties.

Als je het innovatiebeleid voorstelt als een longdrinkglas, dan was dat glas in de jaren 1950-1990 vooral gevuld met beleid om bedrijven te verleiden. In de periode 1990-2020 werd het beleid een mix van één deel bedrijven verleiden en één deel stimuleren van samenwerking. Vanaf 2020 bestaat de cocktail uit drie delen: bedrijven verleiden, samenwerking stimuleren, transities versnellen. Overigens gaat deze vergelijking met het longdrinkglas niet over geld. In de loop van de jaren is de overheid meer gaan uitgeven aan innovatie.

Drie generaties innovatiebeleid. Bron: Rathenau Instituut (gebaseerd op Schot & Steinmeuller, 2018)
Figuur 1. Drie generaties innovatiebeleid. Bron: Rathenau Instituut (gebaseerd op Schot & Steinmeuller, 2018)

Nederland en Europa

De nieuwe missiegedreven innovatiestrategie van Nederland lijkt op die van de Europese Unie. Een belangrijk deel van het Europese onderzoek krijgt alleen financiering om bij te dragen aan maatschappelijke transformaties. Horizon Europe, het aankomende Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, bevat bijvoorbeeld een speciaal onderdeel voor maatschappelijke missies. Terwijl Nederland inzet op 24 missies binnen vier maatschappelijke thema’s, zet de Europese Unie in op zes clusters. De Europese clusters en de Nederlandse thema’s overlappen elkaar. Een van de Europese clusters is bijvoorbeeld ‘bodemgezondheid en voedsel’. Dat is te vergelijken met het Nederlandse thema ‘landbouw, water en voedsel’.

Er is overigens weleens spraakverwarring over de term missie. Er wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt tussen transformermissies en acceleratormissies. Transformermissies zijn dan gericht op transities. Acceleratormissies zijn bedoeld voor technologische ontwikkelingen. Voor de eenvoud gebruikt dit artikel de overkoepelende term ‘missie’.

Hoe breng je groepen bij elkaar?

Een grote uitdaging voor de overheid is hoe ze de besturing (ook wel ‘governance’ genoemd) en de uitvoering van de missies moet organiseren. De kringlooplandbouw is bijvoorbeeld een mooi ideaal waaraan veel partijen willen werken, maar hoe breng je onderzoekers uit verschillende vakgebieden en kennisinstellingen in contact met boeren, supermarkten en consumenten om gezamenlijk de nodige kennis en innovaties te ontwikkelen? En welke rollen zou ieder moeten spelen?

Cocreatie

Een manier om de maatschappelijke inbedding van innovatie te integreren in het onderzoeks- en innovatieproces is cocreatie. Cocreatie is eigenlijk een mooi woord voor samenwerking. Het betekent dat naast onderzoekers en technologieontwikkelaars ook eindgebruikers, professionals, bedrijven, overheden, toezichthouders, burgers en/of maatschappelijke partijen een actieve rol krijgen in het agenderen én het mee-ontwikkelen van innovatieve oplossingen die praktisch toepasbaar zijn en bijdragen aan de missie.

Samenwerking uitlokken

Nog even terug naar de vraag: hoe breng je groepen bij elkaar? De overheid probeert die samenwerking uit te lokken. Dat doet ze bijvoorbeeld door voorwaarden te stellen aan de inhoud van de innovatieagenda’s, aan de partners en aan de samenwerkingsvorm. We leggen het hieronder kort uit:

  • Inhoud van onderzoeks- en innovatieagenda’s
    Een brede focus op innovatie waarbij de maatschappelijke inbedding mee-ontwikkeld wordt in het onderzoeks- en innovatieproces.
     
  • Partners in consortia
    Niet alleen wetenschappers, maar ook niet-wetenschappers met kennis en ervaring die relevant is voor de maatschappelijke inbedding van innovatie.
     
  • Vorm van samenwerking
    Speciale aandacht voor transdisciplinaire of cross-sectorale samenwerking in onderzoek en innovatie.


Maatschappelijke inbedding

Een punt dat samenhangt met samenwerking is de inbedding van de innovaties. Een innovatie kan alleen succesvol bijdragen aan een transitie als de innovatie maatschappelijk ingebed raakt. Dat betekent dat innoveren met het oog op transities veel meer vergt dan het ontwikkelen en toepassen van een nieuwe technologie. In het Rathenau-rapport Voorbij lokaal enthousiasme: lessen voor de opschaling van living labs (Van den Broek et al, 2020) onderscheiden we vier belangrijke dimensies voor het maatschappelijke inbedden van innovaties. Namelijk de technologische dimensie, de economische dimensie, de juridische dimensie en de socioculturele dimensie.

De overheid kan sturen op elk van deze dimensies. Als we het voorbeeld van de kringlooplandbouw nemen, dan is een technologische dimensie bijvoorbeeld een prijsvraag voor innovatieve oplossingen. Een economische dimensie is een lager btw-tarief voor plantaardige voeding. Tot de juridische dimensie horen dan bijvoorbeeld wetten en regels die de import van buitenlandse eiwitten belemmeren. En een ingreep rond de socioculturele dimensie (en ook wel rond de economische) zou zijn als de overheid alleen nog vegetarische producten aanbiedt in de bedrijfsrestaurants en bij borrels.

Vier dimensies van maatschappelijke inbedding van innovatie. Bron: Rathenau Instituut.
Figuur 2. Vier dimensies van maatschappelijke inbedding van innovatie. Bron: Rathenau Instituut.

Een innovatie kan alleen succesvol bijdragen aan een transitie als de innovatie maatschappelijk ingebed raakt.

Rathenau Instituut onderzoekt drie aandachtspunten

Goed, het bovenstaande is een lange inleiding op het nieuwe missiegedreven innovatiebeleid van de overheid. Maar wat heeft dat met het Rathenau Instituut van doen? Dat is vrij simpel. Het Rathenau Instituut stimuleert de publieke en politieke meningsvorming over de maatschappelijke aspecten van wetenschap en technologie. We doen onderzoek en organiseren het debat over wetenschap, innovatie en nieuwe technologieën. En aangezien het missiegedreven innovatiebeleid een nieuwe loot aan de stam van wetenschap en technologie is, vormt het een onderzoeksveld voor het Rathenau Instituut.

Het Rathenau Instituut onderzoekt in een nieuw project met name drie aandachtspunten van het missiegedreven innovatiebeleid:

  • het democratisch gehalte;
     
  • de effectiviteit;
     
  • de aansturing.

Al met al is missiegedreven innovatiebeleid een logische stap in de geschiedenis van het innovatiebeleid. Zeker met het oog op de maatschappelijke uitdagingen die het kabinet wil aanpakken. Het Rathenau Instituut zal de komende tijd kennis aanreiken over hoe het nieuwe missiegedreven innovatiebeleid kan worden uitgewerkt.