calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Totale investeringen in wetenschap en innovatie (TWIN) 2020-2026

Rapport
19 april 2022
R&D Innovatie Wetenschapsbeleid

Chokniti Khongchum/ Shutterstock

Image
Een onderzoeker analyseert de groei van planten in een kas
In deze Feiten & Cijfers over de Totale investeringen in Wetenschap en INnovatie (TWIN) presenteert het Rathenau Instituut een overzicht van de overheidsuitgaven voor onderzoek en ontwikkeling (R&D) en innovatie in de periode 2020-2026. Ieder jaar maken we een dergelijk TWIN-rapport op basis van de meest recente begroting. Daarvoor vraagt het Rathenau Instituut aan de departementen om aan te geven hoeveel uitgegeven wordt aan R&D en innovatie, met daarbij als uitgangspunt de meest recente begroting.

Downloads

Downloads

Samenvatting

De Totale investeringen in wetenschap en innovatie 2020-2026 (TWIN 2020-2026) beschrijft de ontwikkeling van de overheidsuitgaven voor R&D en innovatie (zie begripstoelichting p.35) over de periode van 2020 tot en met 2026, op basis van de Rijksbegroting 2022. In 2020 gaf de Nederlandse overheid 6,1 miljard euro uit aan onderzoek en ontwikkeling (research en development, R&D). Dat is ongeveer 30% van de totale directe uitgaven aan R&D in Nederland. Daarnaast stelt de overheid directe middelen beschikbaar voor innovatie. Ook stimuleert ze private investeringen in R&D en innovatie via belastingvoordelen voor bedrijven die investeren in R&D en innovatie.

In deze publicatie kijken we niet alleen naar de rijksoverheidsuitgaven, maar ook naar de totale uitgaven aan R&D (van bedrijven, overheid en andere organisaties) en naar de provinciale en EU-uitgaven. Verder vergelijken we de Nederlandse overheidsuitgaven aan R&D met die van andere landen. We kijken naar de gerealiseerde en begrote Nederlandse overheidsuitgaven. De uiteindelijke uitgaven kunnen afwijken van de begroting en meerjarenramingen. Het is voor de lezer belangrijk om in gedachte te houden dat de extra investeringen uit het regeerakkoord Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst, nog niet in dit rapport meegenomen konden worden en dat er verschillende onzekerheden zijn, zoals de oorlog in Oekraïne en de oplopende inflatie.

Onze analyse leidt tot de volgende hoofdconclusies:

1.     De directe rijksoverheidsuitgaven voor R&D stijgen met meer dan een miljard euro in periode 2020-2026.

De directe rijksoverheidsuitgaven voor R&D stijgen met 1,2 miljard euro (+20%) van 6,1 miljard euro in 2020 naar ruim 7,3 miljard euro in 2022 en schommelen naar verwachting rond dat niveau tot 2026. De stijging is grotendeels te verklaren door de middelen uit het Nationaal Groeifonds en door de stijging in de financiering van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Beide groeien met meer dan een half miljard euro in de periode 2020-2026. De toename bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap komt vooral ten goede aan de universiteiten. De middelen van het Nationaal Groeifonds zijn bedoeld om bij te dragen aan economische groei op langere termijn. In totaal is er 20 miljard euro vanuit het fonds beschikbaar voor toekenningen in de periode 2021-2025. Daarvan is een deel beschikbaar voor R&D. In de jaren 2023-2026 wordt er vanuit het Nationaal Groeifonds naar verwachting jaarlijks meer dan een half miljard euro uitgegeven aan R&D.

2.     Door de stijging wordt het overheidsdeel van de ambitie om 2,5% van het bbp uit te geven aan R&D, in 2022 naar verwachting even bereikt.

Nederland heeft in Europees verband afgesproken om in 2020 2,5% van het bbp te besteden aan R&D om zo de vitaliteit van de kennissamenleving te waarborgen en economische groei te stimuleren. In de periode 2013-2019 besteedden overheid, bedrijfsleven en overige financiers samen tussen de 2,14% en 2,18% van het bbp aan R&D. In 2020 steeg dit percentage naar 2,29%, onder andere doordat het bbp van Nederland in 2020 daalde als gevolg van de COVID-19-crisis. Om in 2022 op 2,5% uit te komen, is met de meest recente prognoses 5,3 miljard euro extra nodig, bovenop de 17,8 miljard euro die in 2019 is uitgegeven. Als we ervan uitgaan dat overheid, bedrijfsleven en overige bronnen verhoudingsgewijs evenveel blijven investeren in R&D binnen Nederland (1,0: 2,0: 0,4), zou de overheid ten opzichte van 2019 1,5 miljard euro meer moeten investeren in R&D uitgevoerd binnen Nederland. In de TWIN-rapporten zien we dat de overheid in 2022 1,6 miljard euro meer uitgeeft ten opzichte van 2019. Voor de jaren na 2022 zien we dat de investeringen van de overheid weer lager zijn dan nodig is voor haar aandeel van 2,5%. Mogelijk worden de uitgaven van de overheid de komende jaren hoger door de aangekondigde investeringen in het regeerakkoord Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst. Vanuit het bedrijfsleven is in 2022 een extra investering van 3,0 miljard euro nodig ten opzichte van 2019. Buitenlandse en overige partijen zouden 0,7 miljard euro extra moeten investeren in R&D uitgevoerd binnen Nederland.

3.     Het aandeel projectfinanciering stijgt door het Nationaal Groeifonds.

Door de middelen van het Nationaal Groeifonds verschuift de verhouding tussen institutionele en projectfinanciering verder in de richting van projectfinanciering. Het aandeel projectfinanciering groeide de afgelopen jaren gestaag van 23% in 2005 naar 33% in 2021. Door de middelen van het Nationaal Groeifonds neemt het percentage na 2021 naar verwachting verder toe, tot 37% in 2024. Dit is internationaal vergeleken een redelijk gemiddeld percentage.

4.     Universiteiten krijgen er naar verwachting een half miljard euro bij.

De R&D-uitgaven van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stijgen volgens de rijksbegroting over de periode 2020-2022 van 4,4 miljard euro naar 5,0 miljard euro (+12%). Dit komt vooral door een toename in de institutionele financiering van universiteiten. Deze stijgt van 3,2 miljard euro in 2020 naar 3,7 miljard euro in 2022 (+16%) en blijven daarna rond dit niveau. Deze stijging is nog exclusief de extra investeringen aangekondigd in het regeerakkoord Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst.

5.     Indirecte uitgaven voor R&D niet meer uitzonderlijk hoog.

Naast de directe R&D-uitgaven geeft de Nederlandse overheid ook fiscale steun om R&D-investeringen door bedrijven te stimuleren. De Nederlandse overheid geeft in 2019 0,15% van het bbp aan fiscale overheidssteun voor R&D. In het verleden gaf Nederland in vergelijking met andere landen relatief veel fiscale overheidssteun. In 2017 gaven bijvoorbeeld alleen het Verenigd Koninkrijk, België en Frankrijk relatief gezien meer uit. De fiscale steun als percentage van het bbp is in een aantal andere landen echter harder gestegen dan in Nederland. In 2019 geven zes landen relatief meer fiscale overheidssteun voor R&D als percentage van het bbp. Naast de hiervoor genoemde landen geldt dit in 2019 ook voor Oostenrijk, Ierland en Italië. De fiscale steun van de Nederlandse overheid ligt nog wel steeds boven het EU-27-gemiddelde (0,10%) en het OESO-gemiddelde (0,12%).

6.     Innovatie-uitgaven stijgen ook flink door Nationaal Groeifonds.

De directe uitgaven voor innovatie, niet zijnde R&D, stijgen tussen 2020 en 2026 zeer sterk, met 71%. De uitgaven stijgen van 573 miljoen euro naar 980 miljoen euro. Ook deze stijging komt vooral door het Nationaal Groeifonds. In 2020 waren er nog geen middelen beschikbaar uit het Nationaal Groeifonds. In 2026 wordt hieruit naar schatting van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat 526 miljoen euro uitgetrokken voor innovatie, naast de middelen voor R&D onder punt 1.

7.     Belang Europese onderzoekfinanciering neemt verder toe.

Middelen verkregen uit de Europese kaderprogramma’s zijn de afgelopen jaren een steeds groter deel gaan uitmaken van de publieke financiering beschikbaar voor Nederlandse onderzoekers. Gemiddeld verkregen Nederlandse onderzoekers zo’n 760 miljoen euro per jaar uit Horizon 2020. Het nieuwe Horizon Europe-programma heeft met een totaalbudget van 95,5 miljard euro nog een iets ruimer budget dan zijn voorganger Horizon 2020.

8.     Provincies investeren extra in kennis en innovatie in 2020-2022.

De budgetten die provincies de afgelopen jaren committeerden voor kennis en innovatie lagen tot en met 2019 tussen 137 en 172 miljoen euro. In 2020, 2021 en 2022 liggen deze investeringen hoger, onder andere doordat er extra middelen zijn vrijgemaakt in verband met COVID-19, maar ook door nieuwe projecten en initiatieven. De provincies budgetteren in totaal 242 miljoen euro voor kennis en innovatie in 2022.