calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Vertrouwen in de wetenschap 2025

Rapport
14 juli 2025

Foto: Teylers Museum

Image
Een zaal in het Teylers Museum
Sinds 2012 vraagt het Rathenau Instituut ongeveer elke drie jaar aan een grote, representatieve groep Nederlanders hoeveel vertrouwen zij hebben in de wetenschap en verschillende aspecten ervan. We vragen ook naar het vertrouwen in verschillende onderzoeksthema’s en in andere instituties. In dit rapport presenteren we de resultaten van de vragenlijst die in januari 2025 is uitgezet.

In dit rapport laten we zien dat het gemiddelde vertrouwen in wetenschap opnieuw hoog is en zelfs licht is gestegen ten opzichte van de vorige meting. Maar als je dieper de analyses induikt, zoals we doen in dit rapport, zie je allerlei interessante verbanden en verschuivingen, die vragen om nadere analyse én debat.

Downloads

Downloads

Samenvatting

Sinds 2012 vraagt het Rathenau Instituut ongeveer elke drie jaar aan een grote, representatieve groep Nederlanders hoeveel vertrouwen zij hebben in de wetenschap en verschillende aspecten ervan. We vragen ook naar het vertrouwen in verschillende onderzoeksthema’s en in andere instituties. In dit rapport presenteren we de resultaten van de vragenlijst die in januari 2025 is uitgezet.

Het vertrouwen van Nederlanders in de wetenschap is hoog gebleven en zelfs licht gestegen ten opzichte van de editie in 2021, terwijl het vertrouwen in alle andere instituties is gedaald. Gemiddeld gaven Nederlanders hun vertrouwen in de wetenschap een 7,53 op een schaal van 1 tot 10. Mensen hebben veel vertrouwen in de wetenschap als kennisinstituut, in de wetenschappelijke methode, in wetenschappers en in de conclusies die zij trekken op basis van wetenschappelijk onderzoek. Mensen hebben weinig vertrouwen in de conclusies die door andere partijen getrokken worden op basis van wetenschappelijk onderzoek en hoe politici wetenschappelijke inzichten inzetten voor beleid.

Het vertrouwen in verschillende onderzoeksthema’s verschilt sterk: mensen hebben veel vertrouwen in onderzoek dat zich bezighoudt met gezondheid en vaccinaties, terwijl ze weinig vertrouwen hebben in onderzoek naar ongelijkheid en discriminatie. Veel Nederlanders denken dat wetenschap bijdraagt aan de ontwikkeling van kennis, aan de ontwikkeling van technologie die ons leven interessanter of gemakkelijker maakt en aan een langer en gezonder leven. Weinig Nederlanders denken dat wetenschap bijdraagt aan het verminderen van inkomensongelijkheid, het betrekken van burgers bij wetenschap en bij verbinding en wederzijds begrip tussen mensen.

Het aantal mensen dat weinig vertrouwen heeft in de wetenschap is toegenomen ten opzichte van de vorige editie van dit onderzoek in 2021. Dat wil zeggen, het percentage mensen die hun vertrouwen in de wetenschap een 5 of lager gaven op een schaal van 1 tot 10, is gestegen van 9,5% in 2021 naar 14,6% in 2025. Dat het gemiddelde vertrouwen toch licht is gestegen, is omdat het aantal mensen dat zeer veel vertrouwen heeft in de wetenschap nog sterker gestegen is. Het percentage mensen die hun vertrouwen in de wetenschap met een 9 of 10 beoordeelden steeg van 20,6% in 2021 naar 34,1% in 2025.

De associaties die mensen hebben bij de wetenschap zijn voornamelijk positief of neutraal: woorden als kennis, feiten, innovatie en vooruitgang worden vaak genoemd. De associaties die mensen met weinig vertrouwen in de wetenschap

hebben, komen voor een belangrijk deel overeen met de associaties van mensen met veel vertrouwen in de wetenschap. Waar de associaties verschillen, noemen mensen met weinig vertrouwen veel woorden die te maken hebben met geld of beïnvloeding. Mensen met veel vertrouwen noemen juist woorden als ‘belangrijk’ en ‘waarheid’ als unieke associaties waaraan ze denken bij wetenschap.

Vertrouwen in de wetenschap hangt relatief sterk samen met politieke voorkeur en stemgedrag. Mensen die zichzelf progressief vinden, hebben meer vertrouwen dan mensen die zich conservatief vinden. Mensen die bij de meest recente landelijke verkiezingen (2023) Volt, D66, of GroenLinks-PvdA hebben gestemd, hebben heel veel vertrouwen in de wetenschap, en vinden relatief vaak dat de wetenschap maatschappelijke bijdragen levert. Mensen die bij die verkiezingen PVV, BoerBurgerBeweging (BBB) of Forum voor Democratie (FvD) stemden hebben gemiddeld minder vertrouwen in de wetenschap, en verwachten minder vaak dat de wetenschap maatschappelijke bijdragen levert. Mensen met laag vertrouwen in de wetenschap stemden voor het grootste deel op de PVV of stemden niet.

Naast stemgedrag zijn er nog een aantal andere belangrijke factoren die gerelateerd zijn aan het vertrouwen in de wetenschap. Hoogopgeleide mensen hebben gemiddeld genomen meer vertrouwen dan laagopgeleide mensen. Met wetenschap in aanraking komen in het dagelijks leven hangt ook samen met vertrouwen in de wetenschap. Zo hebben mensen die aangeven bijvoorbeeld veel krantenberichten te lezen over wetenschap, gemiddeld meer vertrouwen in de wetenschap, inclusief verschillende aspecten van de wetenschap en verschillende onderzoeksthema’s. Mensen die zichzelf als spiritueel beschouwen, daarentegen, hebben minder vertrouwen in de wetenschap dan mensen die dat niet doen. Religie is geen belangrijke factor voor vertrouwen in de wetenschap. Ook hangt de mate waarin iemand sociale media gebruikt niet samen met vertrouwen in de wetenschap.

Voor het eerst meten we in deze editie een statistisch significant effect van leeftijd op vertrouwen in de wetenschap. Daarbij zien we dat oudere mensen minder vertrouwen hebben in de wetenschap dan jongere mensen. Regionale verschillen in vertrouwen in de wetenschap zijn klein in Nederland, en kunnen grotendeels verklaard worden door verschillen in opleidingsniveau, leeftijd en politieke voorkeur.