Vertrouwen in de wetenschap

Impact

Factsheet

Hoeveel vertrouwen hebben Nederlandse burgers in de wetenschap? En is dit toegenomen of gedaald? Vertrouwen in de wetenschap is gebaseerd op de hoop en verwachting dat de wetenschap ons leven gezonder, langer, interessanter en dus prettiger maakt. Vertrouwen in de wetenschap is een belangrijke parameter om de mogelijke impact van wetenschap te beoordelen. In deze factsheet geven we een cijfermatig overzicht van hoe het gesteld is met het vertrouwen van de Nederlandse burger in de wetenschap. 

Foto: Bart van Overbeeke Fotografie/Hollandse Hoogte

In het kort

  • Van alle onderzochte instituties scoort ‘de wetenschap’ het hoogst met een 7,53 als cijfer (2025).
  • Hoewel het gemiddelde vertrouwen sinds 2021 licht is gestegen, is het aandeel mensen met een laag vertrouwen in de wetenschap ook gestegen.
  • Weinig mensen hebben vertrouwen in de conclusies die andere partijen trekken op basis van wetenschappelijk onderzoek, of hoe politici wetenschappelijke inzichten gebruiken voor beleid.

Vertrouwen in de wetenschap door de Nederlandse burger

Vertrouwen in de wetenschap is door het Rathenau Instituut gemeten in vijf enquêtes (2012, 2015, 2018, 2021 en 2025) onder een representatieve steekproef van Nederlandse burgers. Gevraagd is om aan te geven, op een schaal van 1 (geen enkel vertrouwen) tot 10 (volledig vertrouwen), hoeveel vertrouwen burgers hebben in een aantal instituties. 

Van alle onderzochte instituties scoort de wetenschap het hoogst voor vertrouwen: een 7,5 in 2025. De rechtspraak komt op de tweede plaats met een 6,6. Kranten en vakbonden scoren een 5,7. De Tweede Kamer en televisie krijgen een 4,8, grote ondernemingen een 4,4, en de regering scoort het laagst met een 4,3.

Het hoge vertrouwen in de wetenschap blijkt niet alleen uit bovenstaande grafiek. Ook als we vragen naar de associaties die mensen hebben bij de wetenschap, zijn deze bijna allemaal positief of neutraal. Er is ook veel vertrouwen in verschillende aspecten van de wetenschap. Meer dan 70% van de mensen heeft vertrouwen in de wetenschap als instituut waar kennis ontwikkeld wordt, in de wetenschappelijke methode, in wetenschappers en in de conclusies die zij trekken op basis van wetenschappelijk onderzoek. 

Een minderheid van de mensen heeft echter vertrouwen in wat anderen met wetenschappelijke inzichten doen. Zo heeft 19% van de mensen vertrouwen in conclusies die andere partijen, zoals journalisten, trekken op basis van wetenschappelijk onderzoek. Als het gaat om hoe politici wetenschappelijke inzichten gebruiken voor beleid heeft zelfs maar 10% van de mensen daar vertrouwen in.

In onderstaande figuur staat het percentage Nederlanders dat een 6 of hoger geeft voor hun vertrouwen in de wetenschap, sinds 2007. Te zien is dat het vertrouwen in de wetenschap gestegen is tussen 2018 en 2020/2021. Ook laat de figuur zien dat het vertrouwen in de wetenschap tussen 2007 en 2018 redelijk stabiel is gebleven. Het percentage mensen dat een 6 of hoger geeft varieerde tussen 82% en 87% en steeg in 2020 tot 90%. Sinds 2020 is het vertrouwen in de wetenschap gestaag gedaald tot 86% in 2022 en sindsdien gelijk gebleven.

Percentage hoge en lage cijfers gestegen

Het gemiddelde vertrouwen in de wetenschap is licht gestegen van een 7,42 in 2021 naar een 7,53 in 2025. De onderliggende verdeling is echter veranderd. Zo is het aandeel mensen met weinig vertrouwen - dat wil zeggen een 5 of lager - gestegen van 9,5% in 2021 naar 14,6% in 2025. Het aantal mensen dat hun vertrouwen juist een heel hoog cijfer gaf - een 9 of een 10 - steeg ook: dat aandeel ging van 20,6% in 2021 naar 34,1% in 2025. Het aandeel mensen dat hun vertrouwen in de wetenschap een cijfer tussen de 6 en de 8 gaf nam juist af, van 69,9% naar 51,3%.

Wie hebben er vertrouwen?

Uit de metingen blijkt dat vertrouwen in de wetenschap samenhangt met het opleidingsniveau. Bij hoger opgeleiden is er meer vertrouwen dan bij lager opgeleiden. Mensen die vaker in aanraking komen met wetenschap, bijvoorbeeld door erover te lezen, hebben gemiddeld genomen meer vertrouwen in de wetenschap. En ook mensen met meer kennis van wetenschap, hebben gemiddeld meer vertrouwen in de wetenschap. 

Vertrouwen in de wetenschap hangt ook samen met politieke voorkeur. Zo gaven mensen die aangeven zichzelf als links en progressief te beschouwen gemiddeld een 8,3 voor hun vertrouwen in de wetenschap, terwijl mensen die zichzelf als rechts en conservatief beschouwen gemiddeld een 6,9 gaven. Dit is ook terug te zien in stemgedrag. Mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 stemden op Volt, GroenLinks-PvdA, D66, Partij voor de Dieren en VVD gaven hun vertrouwen in de wetenschap gemiddeld hoger dan een 8,0, terwijl mensen die BB, PVV, SGP of Forum voor Democratie stemden gemiddeld minder dan een 7,0 gaven. FvD-stemmers gaven hun vertrouwen in de wetenschap gemiddeld zelfs een onvoldoende: een 4,5. Deze samenhang met partijvoorkeur was er ook met vertrouwen in andere instituties. Een lage score op vertrouwen in de wetenschap heeft dus deels te maken met het algemene vertrouwen in instituties. 

Religie toont geen samenhang met vertrouwen in de wetenschap, maar de mate waarin iemand zichzelf als spiritueel beschouwt wel. Daarnaast zien we voor het eerst in deze meting een verband met leeftijd. Mensen onder de 34 gaven hun vertrouwen in de wetenschap gemiddeld een 8,0, terwijl mensen tussen de 55 en 64 hun vertrouwen gemiddeld een 7,0 gaven. Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen.
 

Vertrouwen verschilt per onderzoeksthema

In 2025 hebben we mensen ook gevraagd naar hoeveel vertrouwen zij hebben in onderzoek dat zich met bepaalde thema's bezighoudt. We zien grote verschillen. Zo hebben veel mensen - meer dan 65% - vertrouwen in onderzoek naar gezondheid en vaccinaties. Een kleine meerderheid van de mensen heeft vertrouwen in onderzoek dat zich richt op klimaatverandering. Als het gaat om onderzoek dat zich bezighoudt met genetisch gemodificeerde organismen, kunstmatige intelligentie (AI) of discriminatie en ongelijkheid heeft zo'n 40% tot 45% van de mensen daar veel of alle vertrouwen in. 

Voor een uitleg van de gebruikte definities en afkortingen verwijzen we graag naar de webpagina Definities en afkortingen.

Bronnen
LISS (Longitudinal Internet Studies for the Social sciences) panel. De dataverzameling is verzorgd door CentERdata (Universiteit Tilburg).

Rathenau Instituut (2025). Vertrouwen in de wetenschap 2025. Rathenau Instituut, Den Haag.

Rathenau Instituut (2021). Vertrouwen van Nederlanders in wetenschap (enquête 2021). Rathenau Instituut, Den Haag. 

Rathenau Instituut (2018). Vertrouwen in de wetenschap 2018, Monitor. Rathenau Instituut, Den Haag.

Rathenau Instituut (2015). Vertrouwen in de wetenschap 2015, Feiten & Cijfers 15 Den Haag.

Tiemeijer, Will & De Jonge, Jos (2013); Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in wetenschap? WRR/Rathenau Instituut Den Haag.