Inclusief online

Naar een ontwerp van apps en omgevingen waar mensen vrij en veilig kunnen zijn

Digitalisering

Rapport

Downloads

  • Rapport

    bestand type pdf - bestand formaat 2.19 MB

    Download
Cover-web-Online-Inclusieve-Omgevingen-Credit-Jayson-Hinrichsen-via-Unsplash.jpg Man kijkt op mobiel
Foto: Jayson Hinrichsen via Unsplash

Wie ontwerpt, bepaalt. Dat is in drie woorden de conclusie van het rapport 'Inclusief online' dat het Rathenau Instituut vandaag publiceert. In het rapport geeft het instituut handelingsopties die moeten zorgen voor apps, platforms en andere online omgevingen waar mensen zich vrij en veilig voelen. We bestudeerden meer dan 130 publicaties en spraken met dertig deskundigen. Daaronder waren ontwerpers, wetenschappers en medewerkers van online platformen. Ook hielden de onderzoekers ontwerpsessies met lhbtiq+-personen. Die groep heeft online overmatig te maken met schadelijk gedrag, met uitsluiting en met ontwerpkeuzes die hun zeggenschap beperken.

Met dit onderzoek willen we bijdragen aan een beter begrip van de randvoorwaarden en methoden voor het bereiken van inclusievere online omgevingen zodat uiteindelijk iedereen zich op een gelijkwaardige en menswaardige manier in online ruimtes kan begeven. We geven ook inzicht in belangrijke ontwerpkeuzes achter online omgevingen, zoals over het verdienmodel, de governance en manieren van dataverzameling. Dat is belangrijk, want de ontwerpkeuzes achter de online omgevingen die veel mensen dagelijks gebruiken zijn niet neutraal. Ze bepalen actief de voorwaarden voor hoe mensen zich tot elkaar verhouden en hebben invloed op wie er toegang heeft, wat mensen te zien krijgen en mogen delen.

Onderzoeksaanpak

In ons onderzoek hebben we ervaringen van lhbtiq+-personen met online omgevingen onderzocht in een casestudie. Die ervaringen leveren een set aan randvoorwaarden op voor inclusiever ontwerp. We hebben voor deze casestudie gekozen omdat lhbtiq+-personen disproportioneel veel te maken krijgen met online haat, terwijl ze ook juist veel baat kunnen hebben bij online omgevingen waar ze zichzelf kunnen zijn. Voor hen staat dus veel op het spel. Dat maakt dat hun ervaringen ons veel kunnen leren over hoe we online omgevingen inclusiever ontworpen zouden kunnen worden voor iedereen.

We combineren in dit rapport kwalitatief onderzoek (interviews en literatuur-onderzoek) met een ontwerptraject. In dat ontwerptraject hebben we in verschillende ontwerpsessies samen met een groep Nederlandse lhbtiq+-personen gekeken naar hoe online omgevingen inclusiever zouden kunnen worden. En welke randvoorwaarden voor inclusiever ontwerp daarvoor belangrijk zijn.

Uitkomsten

Uit dit onderzoek komt naar voren dat online omgevingen mensen veel kunnen bieden. Voor inclusieve online omgevingen zijn een aantal randvoorwaarden nodig:

  • Ruimte voor zelfexpressie en identiteit
  • Ruimte voor verbinding en thuisvoelen
  • Veiligheid en privacy
  • Controle en autonomie
  • Inclusieve contentmoderatie

We willen begrijpen hoe deze randvoorwaarden kunnen leiden tot een inclusiever ontwerp van online omgevingen. Dit rapport presenteert het Ontwerpkeuzemodel online omgevingen, om verschillen in ontwerpkeuzes zichtbaar te maken. Het model bestaat uit twee hoofdlagen die nauw met elkaar zijn verweven.

Bovenstrooms maken beheerders van online omgevingen keuzes over het verdienmodel, visie en governance van online omgevingen. Het gaat dan bijvoorbeeld over eigenaarschap, of de manieren van contentmoderatie. Die keuzes maken andere ontwerpkeuzes mogelijk of waarschijnlijk. Zo is het verdienmodel, vaak gebaseerd op het aanbieden van persoonlijke advertenties, van directe invloed op de noodzaak tot tracking, de keuze tot gepersonaliseerde algoritmes en het vasthouden van de aandacht van gebruikers. Governance bepaalt wie macht heeft over ontwerp, regels en handhaving binnen een online omgeving. De mate van interoperabiliteit en centralisatie hangen ook weer sterk samen met het verdienmodel.

De keuzes die bovenstrooms worden gemaakt hebben invloed op andere ontwerpkeuzes benedenstrooms. Ook daar worden belangrijke ontwerpkeuzes gemaakt: over dataverzameling en verwerking en over hoe de gebruikersinterface eruit ziet. Dataverzameling en verwerking ligt aan de basis van de werking van huidige online omgevingen. Keuzes voor de manier van profileren en aanbevelen hebben invloed op hoe mensen online omgevingen ervaren. En keuzes over de gebruikersinterface zijn direct zichtbaar voor gebruikers en maken gedrag mogelijk of beperken het juist. Dit is waar gebruikers dagelijks mee te maken krijgen. Welke ontwerpkeuzes worden bijvoorbeeld gemaakt op het gebied van gepersonaliseerde algoritmes, zichtbaarheid en aanpasbaarheid?

De combinatie van deze ontwerpkeuzes bovenstrooms en benedenstrooms hebben invloed op de uitkomsten voor gebruikers. Gebruikers bevinden zich in online omgevingen die ontworpen zijn om bepaald gedrag aan te moedigen en ander gedrag te ontmoedigen. Dat beïnvloedt de uitkomsten die zij ervaren. Die kunnen zowel positief als negatief uitpakken: omgevingen kunnen bijdragen aan zelfexpressie en verbinding, maar ook bijdragen aan onveiligheid en zelfcensuur.

De uitkomsten van mensen online worden uiteindelijk beïnvloed door een gelaagd systeem van ontwerpkeuzes waarin economische belangen een dominante rol spelen. Doordat een beperkt aantal online omgevingen tegenwoordig een groot deel van het internetgebruik van mensen in beslag neemt, maken ook een beperkt aantal partijen belangrijke keuzes die doorwerken voor gebruikers. Dat maakt het belangrijk om niet alleen te focussen op veranderingen benedenstrooms, zoals het beperken van schermtijd, maar ook op interventies die raken aan bovenstroomse ontwerpkeuzes, op het gebied van verdienmodel, visie en governance.

Speculatieve prototypes

Zogeheten speculatieve prototypes kunnen helpen om een voorstelling te maken van hoe een online omgeving eruit zou kunnen zien wanneer waarden als zelfexpressie, veiligheid en autonomie als uitgangspunt voor het ontwerp worden genomen. In dit rapport presenteren we twee speculatieve prototypes die voortkomen uit de randvoorwaarden voor inclusieve online omgevingen: control over sharing en human in the loop. Het eerste geeft gebruikers controle over wie hun content ziet en waarschuwt bij onverwachte viraliteit. Het verschilt daarmee wezenlijk van huidige online omgevingen die gericht zijn op schaal en dataverzameling. Het tweede prototype maakt het moderatieproces transparant en menselijk, met inzicht in beslissingen en de mogelijkheid tot gesprek met een moderator. Dit is een fundamenteel andere aanpak dan de geautomatiseerde, afstandelijke systemen van nu. Beide prototypes tonen hoe andere ontwerpkeuzes kunnen bijdragen aan meer inclusieve online omgevingen.

Niet alleen voor lhbtiq+-personen, maar voor iedereen

De afgelopen vijftien jaar is de pluriformiteit van online omgevingen afgenomen en zijn ontwerpkeuzes gemaakt die de zeggenschap van gebruikers niet altijd ten goede komen. Dat terwijl online omgevingen juist de potentie hebben om een sleutelrol te vervullen bij het realiseren van zelfexpressie en verbinding in onze maatschappij. Het zijn de facto belangrijke ruimtes in onze samenleving geworden waar mensen samenkomen.

Voor de ontwikkeling van inclusieve online omgevingen is het nodig dat niet alleen naar symptoombestrijding wordt gekeken, zoals meer handhaving tegen online haat, maar ook naar meer fundamentele andere ontwerpkeuzes. Want zoals we hebben gezien, heeft de manier waarop online omgevingen omgaan met governance, hoe interoperabel ze zijn en hoe beheerders van online omgevingen hun geld verdienen, grote invloed op de gebruikersinterface en uiteindelijk op de ervaring van gebruikers.

De randvoorwaarden die uit dit onderzoek naar voren komen, zijn niet uniek voor lhbtiq+-personen. Zelfexpressie en verbinding zijn voor iedereen belangrijk. Ook andere groepen die hier in de fysieke wereld meer obstakels bij ondervinden, hebben baat bij inclusievere online omgevingen. De randvoorwaarden veiligheid en privacy, controle en autonomie en inclusieve contentmoderatie kunnen andere manieren van ontwerpen en reguleren inspireren die het internet voor iedereen een fijnere plek maken.

Handelingsopties

Hoewel fundamentele rechten zoals vrijheid van meningsuiting, privacy en veiligheid wettelijk zijn verankerd, worden deze online nog onvoldoende gerealiseerd. De manier waarop veel online omgevingen zijn ingericht, met gecentraliseerde governance en datagedreven verdienmodellen, staat op gespannen voet met zeggenschap en inclusie. Tegelijkertijd neemt de pluriformiteit van het online landschap af, wat de keuzemogelijkheden voor gebruikers verder beperkt. Dat stelt zowel overheden als beheerders van online omgevingen voor een urgente opgave.

Dit rapport benoemt twee richtingen voor verbetering: (1) versterken van inclusie binnen huidige online omgevingen, en (2) systeemverandering gericht op een inclusiever landschap van online omgevingen. De eerste richting vraagt om betere handhaving van bestaande kaders, zoals de Europese digitaledienstenverordening (DSA), en om concrete maatregelen van beheerders van online omgevingen, zoals op het gebied van contentmoderatie. De tweede richting onderstreept dat inclusievere online omgevingen alleen mogelijk zijn door fundamentele keuzes over verdienmodellen, ontwerpprincipes en governance. Een inclusiever en pluriform internet voor iedereen vraagt om politieke en maatschappelijke keuzes over publieke digitale infrastructuur en het ingrijpen op fundamentele ontwerpkeuzes. Beide richtingen bevatten concrete handelingsopties voor overheden en beheerders van online omgevingen, met als doel online omgevingen waar iedereen zich vrij en veilig kan uiten.

Tabel met een overzicht van de genoemde handelingsopties in het rapport Inclusief Online
Handelingsopties voor twee richtingen. Links de zeven handelingsopties voor het versterken van inclusie binnen huidige online omgevingen. Rechts de vijf handelingsopties voor systeemverandering gericht op een inclusiever landschap van online omgevingen. Bron: Rathenau Instituut

De afgelopen vijftien jaar is de pluriformiteit van online omgevingen afgenomen en zijn ontwerpkeuzes gemaakt die de zeggenschap van gebruikers niet altijd ten goede komen. Dat terwijl online omgevingen juist de potentie hebben om een sleutelrol te vervullen bij het realiseren van zelfexpressie en verbinding in onze maatschappij. Het zijn feitelijk belangrijke ruimtes in onze samenleving geworden waar mensen samenkomen.

De hoofdvraag van dit onderzoek was:
Hoe kunnen online omgevingen inclusiever ontworpen worden?

We beantwoorden de hoofdvraag door middel van de deelvragen.

Deelvraag 1: Welke problemen ervaren lhbtiq+-personen in relatie tot online omgevingen? 

Schadelijk gedrag online, beperkt de ruimte voor lhbtiq+-personen om zich vrij en veilig te voelen. Ze hebben te maken met online haat en bedreiging, outing en doxing, het verspreiden van laster en misinformatie. Online geweld kan zich ook verplaatsen naar de fysieke wereld.

Ook de manier waarop online omgevingen ontworpen zijn, kan leiden tot schade voor lhbtiq+-personen. Authentiek naambeleid en beleid rondom aangemoedigde of verplichte verificatie kan uitsluitend werken. Ook contentmoderatie kan zorgen voor het onevenredig verwijderen van inhoud die door lhbtiq+-personen is geplaatst, of juist tekortschieten in het verwijderen van online haat.

Deelvraag 2: Welke randvoorwaarden voor inclusieve online omgevingen komen voort uit de ervaringen van lhbtiq+-personen? 

Online omgevingen kunnen juist lhbtiq+-personen veel bieden. Ze kunnen fungeren als een soort cybershelter voor groepen die fysiek moeilijk kunnen samenkomen, door stigma, angst voor geweld of vervolging. Ook als de fysieke wereld onveilig of onvrij is. Daarvoor is het belangrijk dat er ruimte is voor identiteit en zelfexpressie en voor verbinding en thuisvoelen. Dat betekent dat er ruimte is om elkaar online te vinden, verhalen te delen en informatie uit te wisselen.

Elk persoon heeft het recht om effectief te kunnen genieten van zijn door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens gewaarborgde rechten en vrijheden, zoals het recht om zich te uiten en te verenigen. Dit geldt met name voor minderheden zoals leden van de lhbtiq+-gemeenschap, omdat zij kwetsbaarder zijn voor (online) represailles. De overheid heeft positieve verplichtingen ter bevordering van respect voor diversiteit. Bijvoorbeeld door (online) haatzaaiende uitingen tegen lhbtiq+-personen te onderzoeken op homofobie en discriminatie en waar nodig strafrechtelijk op te volgen.

Daarvoor zijn online wel randvoorwaarden nodig: veiligheid en privacy, autonomie en controle, en inclusieve contentmoderatie. Dat betekent dat mensen zich veilig voelen van schade, dat anonimiteit mogelijk is, dat ze controle kunnen uitoefenen over wat ze zien en delen, en dat contentmoderatie menselijk en eerlijk is.

Deze randvoorwaarden komen voort uit onze casestudie naar de behoeften van lhbtiq+-personen, maar zijn naar verwachting breder relevant, ook voor andere groepen in de samenleving. Dat blijkt al uit het feit dat de behoeften en randvoorwaarden nauw aansluiten bij een aantal algemeen geldende mensenrechten: het recht op vrijheid van meningsuiting; het recht op vrijheid van vergadering; het recht op non-discriminatie; het verbod op onmenselijke of vernederende behandelingen, en het recht op eerbiediging van het privéleven. Ze vormen daarmee de basis voor het bereiken van inclusievere omgevingen voor iedereen, waarin mensen zich vrij kunnen uiten en veilig voelen. Dat neemt niet weg dat andere ontwerpkeuzes ook weer nieuwe problemen kunnen opleveren, waaronder op het gebied van fundamentele rechten. Daar gaan we in de handelingsopties uitgebreider op in. 

Deelvraag 3: Hoe werken huidige online omgevingen?

Ontwerpkeuzes hebben invloed op de werking van online omgevingen. Het Ontwerpkeuzemodel online omgevingen laat zien hoe keuzes die bovenstrooms worden gemaakt over verdienmodel, visie en governance doorwerken in de manier van dataverzameling en in de gebruikersinterface. Die keuzes zijn niet neutraal, maar bepalen wie toegang heeft, hoe mensen zichtbaar zijn online en hoe inhoud wordt gerangschikt.

Het verdienmodel van veel huidige online omgevingen resulteert in de noodzaak voor tracking en gepersonaliseerde algoritmes. De visie van platformen beïnvloedt welke waarden en doelen prioriteit krijgen. En de governance bepaalt wie de macht heeft over ontwerp, regels en inrichting.

Aanbevelingsalgoritmes, die zijn geoptimaliseerd voor het vasthouden van aandacht, bepalen wat gebruikers te zien krijgen en bieden momenteel weinig controle en autonomie. De effecten van al deze ontwerpkeuzes worden zichtbaar in de gebruikersinterface, die mogelijkheden en beperkingen biedt. Ontwerpkeuzes binnen online omgevingen zoals het naambeleid en verificatie kunnen uitsluiting veroorzaken. Frictieloos ontwerp kan leiden tot context collapse, wat zelfexpressie kan belemmeren. De controle die mensen hebben over zichtbaarheid is sterk afhankelijk van eerder gemaakte ontwerpkeuzes bovenstrooms.

Waar online omgevingen in de jaren 1980 en 1990 kleinschalig en gemeenschapsgericht waren, zijn huidige online omgevingen vaak grootschalig, commercieel en gecentraliseerd. Die centralisatie beperkt participatie en zeggenschap. De manier waarop huidige online omgevingen werken en de keuzes die daaraan ten grondslag liggen, zijn van invloed op de inclusiviteit van online omgevingen. Doordat een klein aantal platformen het internet van vandaag domineert, hebben hun sturende ontwerpprincipes grote invloed op zelfexpressie en verbinding. Dat benadrukt de noodzaak om niet alleen naar veranderingen in het ontwerp van de gebruikersinterface te kijken, maar ook naar ontwerpinterventies die bovenstrooms ontwerpkeuzes beïnvloeden, zoals regelgeving op het gebied van het verdienmodel, contentmoderatie en eigenaarschap.

Deelvraag 4: Hoe zouden online omgevingen eruit kunnen zien als ze ontworpen zouden zijn vanuit andere randvoorwaarden?

Wat een gebruiker uiteindelijk te zien krijgt in de gebruikersinterface, wordt sterk bepaald door eerdere keuzes die bovenstrooms gemaakt worden. Speculatief ontwerp kan helpen om andere online omgevingen voor te stellen waar ontwerpkeuzes zijn gemaakt in het belang van waarden als zelfexpressie en veiligheid. We ontwikkelden speculatieve prototypes op basis van de randvoorwaarden die in dit onderzoek naar voren kwamen. In dit rapport presenteren we er twee: een speculatief prototype over controle en autonomie, en een over inclusieve contentmoderatie. Alhoewel ze zijn ontwikkeld op basis van de randvoorwaarden die uit onze casestudie naar lhbtiq+-personen volgen, zien we bredere relevantie voor andere groepen die online omgevingen gebruiken voor zelfexpressie en verbinding.

Die prototypes laten zien hoe anders online omgevingen zouden kunnen werken als andere waarden centraal zouden staan. In het prototype control over sharing hebben gebruikers controle over hun bereik en kunnen ze een viral alert krijgen als hun inhoud onverwacht viraal dreigt te gaan. Het control-over-sharing-prototype staat op een aantal punten lijnrecht tegenover hoe veel hedendaagse online omgevingen functioneren. In plaats van te optimaliseren voor maximale zichtbaarheid, dataverzameling en engagement, zet dit prototype juist autonomie, controle en contextgevoeligheid centraal.

In het prototype human in the loop staat inclusieve contentmoderatie centraal. Het prototype biedt gebruikers transparantie over het beslissingsproces rondom contentmoderatie. Het geeft inzicht in waarom content is gemodereerd en biedt de mogelijkheid om hierover via een videocall in gesprek te gaan met een contentmoderator. Videobellen met iedereen wiens content offline is gehaald, is onverenigbaar met de ontwerpkeuzes op het gebied van schaal en governance die veel hedendaagse online omgevingen maken. Waar huidige online omgevingen, vaak ingegeven door die schaal, kiezen voor afstandelijke en geautomatiseerde contentmoderatie, zet dit prototype gebruikersinteractie en transparantie centraal.

Met deze speculatieve prototypes laten we zien dat andere typen online omgevingen mogelijk zijn, als ze andere waarden centraal stellen die leiden tot andere ontwerpkeuzes. 

Deelvraag 5: Hoe kunnen online omgevingen inclusiever ontworpen worden? 

Voor de ontwikkeling van inclusieve online omgevingen is het nodig dat niet alleen naar symptoombestrijding wordt gekeken, zoals meer handhaving tegen online haat, maar ook naar meer fundamentele ontwerpkeuzes. Want zoals we hebben gezien, heeft de manier waarop online omgevingen omgaan met governance, hoe interoperabel ze zijn en hoe ze hun geld verdienen, grote invloed op de interface en uiteindelijk op de ervaring van gebruikers.

De randvoorwaarden die uit dit onderzoek naar voren komen, zijn niet uniek voor lhbtiq+-personen. Zelfexpressie en verbinding zijn voor iedereen belangrijk, en ook andere groepen die hier in de fysieke wereld meer obstakels bij ondervinden, hebben baat bij inclusievere online omgevingen. De randvoorwaarden veiligheid en privacy, controle en autonomie en inclusieve contentmoderatie kunnen andere manieren van ontwerpen en reguleren inspireren die het internet voor iedereen een fijnere plek maken.

Daarbij komt dat de overheid en beheerders van online omgevingen allebei een rol hebben in het beter beschermen respectievelijk respecteren van mensenrechten online. Bij het ontwikkelen van interventies om online omgevingen inclusiever te maken, is het belangrijk in het oog te houden dat niet nieuwe problemen op het gebied van fundamentele rechten ontstaan. Sommige maatregelen die pogen veiligheid van gebruikers te vergroten, kunnen juist op gespannen voet staan met het recht op vrijheid van meningsuiting. Net als voor de fysieke openbare ruimte is ook voor online omgevingen publiek debat nodig over de manier waarop een balans gevonden kan worden in de bescherming van fundamentele rechten online.

Dit onderzoek laat ook zien dat een inclusiever landschap van online omgevingen nodig is, met daarin ook ruimte voor alternatieve verdienmodellen en vormen van governance. Daarnaast valt er veel te winnen in het handhaven van huidige wet- en regelgeving en het versterken van inclusie binnen huidige online omgevingen.

Bij de handelingsopties (hieronder en in hoofdstuk 8 van het rapport), gaan we uitgebreider in op welke veranderingen kunnen bijdragen aan inclusievere online omgevingen voor iedereen. Ook bespreken we welke partijen hiervoor aan zet zijn.

Dit rapport benoemt twee richtingen voor verbetering: (1) versterken van inclusie binnen huidige online omgevingen, en (2) systeemverandering gericht op een inclusiever landschap van online omgevingen.

Voor het aanpakken van huidige online omgevingen zijn zeven handelingsopties belangrijk:

  1. Bescherm de vrijheid van meningsuiting en voorkom normalisering van haat
  2. Voorkom dat nieuwe maatregelen fundamentele rechten ondermijnen
  3. Handhaaf de AVG en DSA op Nederlands niveau
  4. Handhaaf de DSA op Europees niveau
  5. Stimuleer onderzoek naar nieuwe manieren van inclusieve contentmoderatie
  6. Betrek groepen in gemarginaliseerde positie bij in kaart brengen mensenrechtenrisico’s
  7. Verhoog capaciteit en verbeter ondersteuning menselijke contentmoderatie

Voor een systeemverandering gaat het om de volgende vijf handelingsopties:

  1. Overweeg ingrijpen in verdienmodel, governance en dataverzameling
  2. Voer politiek en publiek debat over digitale publieke infrastructuur
  3. Stimuleer een decentraal en interoperabel landschap van online omgevingen
  4. Gebruik ervaringen van gemarginaliseerde groepen bij herontwerp van online omgevingen
  5. Vergroot de zeggenschap van gebruikers

Een uitgebreide behandeling van de handelingsopties staat in hoofdstuk 8 van het rapport.

Tabel met een overzicht van de genoemde handelingsopties in het rapport Inclusief Online
Handelingsopties voor twee richtingen. Links de zeven handelingsopties voor het versterken van inclusie binnen huidige online omgevingen. Rechts de vijf handelingsopties voor systeemverandering gericht op een inclusiever landschap van online omgevingen. Bron: Rathenau Instituut

Negen veelgebruikte begrippen

  • Chilling effect: Als iemand bang is om zichzelf te uiten uit angst voor repressie en daardoor aan zelfcensuur doet. Het kan bijdragen aan de onzichtbaarheid van bepaalde mensen of uitingen in het publieke debat.
  • Context collapse: Als communicatie op online platforms zichtbaar is voor meerdere, verschillende publieken tegelijk die normaal gesproken gescheiden zouden blijven. Dit maakt het moeilijk voor gebruikers om hun boodschap af te stemmen op de juiste doelgroep.
  • Desinformatie: Bij desinformatie is er, in tegenstelling tot bij misinformatie (zie verderop) wél sprake van (mogelijke) intentie om te misleiden. Voor een uitgebreide uitleg verwijzen we naar onze literatuurnotitie Online vertrouwen.
  • Doxing: Het openbaar maken van iemands persoonlijke, sensitieve en privé-informatie zoals adres, telefoonnummer, paspoort, werkgever, gegevens van familie en foto's van iemands kinderen.
  • Interoperabiliteit: De mogelijkheid om via verschillende platformen onderling met elkaar te communiceren. Dus bijvoorbeeld dat je vanuit Signal een bericht zou kunnen sturen naar iemand op WhatsApp. E-mail is interoperabel: daar kan je bijvoorbeeld vanuit Gmail mailen naar iemand met een Proton Mail-account.
  • Misinformatie: Onjuiste of misleidende informatie die wordt verspreid zonder dat er sprake is van opzettelijke misleiding.
  • Shadowbanning: Het minder zichtbaar maken van content op sociale media zonder deze direct te verwijderen. Het platform houdt de content beschikbaar, maar toont het niet meer in de algoritmische tijdlijn.
  • Outing: Het ongewenst openbaar maken van iemands seksuele identiteit of genderidentiteit.
  • Verificatie: Het proces waarbij wordt gecontroleerd of iemands (gebruikers)naam overeenkomt met de naam in diens officiële identiteitsbewijs. Vervolgens wordt op iemands profiel afgebeeld dat iemand is geverifieerd.