Wil je geen tweede leven als chatbot? Leg het vast
Wetenschappers geven aan dat rouwprocessen wezenlijk kunnen veranderen door deze technologieën. (Illustratie: Rathenau Instituut)

Voortleven als chatbot, zodat je dierbaren met je kunnen blijven praten alsof je er nog bent: een mooie gedachte, of moet je er niet aan denken? Onderzoekers Linda Kool en Bo Hijstek pleiten voor een ‘datacodicil’.
Technologie speelt al eeuwenlang een rol in hoe we rouwen om onze dierbaren. Van het maken en ingraveren van grafstenen, tot het bewaren van foto’s met de komst van de (analoge) camera. Vanaf 2000 komen online diensten op, voor bijvoorbeeld het versturen van berichten na je overlijden, of beheer van je digitale gegevens als je er niet meer bent.
Onderzoek van het Rathenau Instituut laat zien dat met de ontwikkeling van AI en virtual reality daar nu een mogelijkheid bijkomt: het maken van een chatbot of avatar van een overleden dierbare. Deze bot wordt ‘gevoed’ met data van de overledene, zoals foto’s, video’s, emails, chats en sociale mediaberichten. Ook kun je informatie geven over diens persoonlijkheid en karakter. Zo ontstaat een chatbot die vrijwel levensecht lijkt qua vocabulaire, taal- en stemgebruik, intonatie, uitdrukkingen en mimiek.
Deze diensten worden ook wel ‘rouwbots’, ‘digitale reïncarnaties’ of ‘spookbots’ genoemd en zijn onder meer populair in Azië. Al dan niet tegen betaling kun je een persoonlijke bot maken en het gesprek aangaan. Zelfs een avatar op maat laten maken van je overleden kind, in de hoop dat nog levensecht mee te maken en aan te raken, behoort tot de mogelijkheden.
Rouwverwerking
Er bestaat nog geen uitgebreid wetenschappelijk onderzoek naar rouwverwerking met deze bots. Anekdotische rapportages tonen zowel positieve gebruikers (zoals nabestaande Joshua in de documentaire Eternal You, die na twee jaar rouwen om zijn overleden verloofde middels het contact met de chatbot het gevoel kreeg dat hij toestemming had om door te leven). Minder prettige ervaringen zijn er ook (zoals een vrouw in dezelfde documentaire die van de chatbot te horen kreeg dat haar overleden man zich in de hel bevond).
Wetenschappers geven aan dat rouwprocessen wezenlijk kunnen veranderen door deze technologieën. Hoewel het gebruikelijk is dat nabestaanden soms woorden of gedachten sturen richting de overleden dierbare, kan die dierbare nu ook terugspreken en reageren op wat de nabestaande zegt. Het is onduidelijk hoe dit het proces van rouwverwerking zal beïnvloeden. Commerciële rouwbots worden momenteel in elk geval niet met therapeutische richtlijnen in de hand ontworpen.
Verder signaleren wetenschappers diverse vragen. Schendt een rouwbot bijvoorbeeld het idee van ‘respect voor de doden’ en de nagedachtenis van de overleden persoon? Verdient een digitale reïncarnatie dezelfde (juridische) bescherming als ons overleden stoffelijk lichaam?
Datacodicil
De Italiaanse filosoof Luciano Floridi denkt van wel en stelt een datacodicil voor, naar analogie van een donorcodicil. In een donorcodicil leggen mensen bij leven vast wat er met hun lichaam en organen gebeurt na hun dood. In het datacodicil doen zij ongeveer hetzelfde, maar dan voor hun data.
Het is een kwestie van tijd voordat bovengenoemde diensten ook voor Nederlandse en andere Europese gebruikers goed zullen werken. Het is daarom zaak ons hier nu al op voor te bereiden. Wat is er nodig om deze rouwbots aan te bieden, bijvoorbeeld met betrekking tot therapeutische richtlijnen voor de ontwikkeling ervan? Welke verantwoordelijkheid willen we dat de bedrijven hierin nemen?
In elk geval moeten mensen zelf kunnen beslissen of zij na hun overlijden als rouwbot willen voortleven. Analoog aan de eerdere overheidsinzet op het donorcodicil, is het ook hier van belang dat de overheid een datacodicil faciliteert. Zonder zo’n codicil is het goed mogelijk dat mensen na hun dood, tegen hun wil digitaal voortleven.
Dit opinieartikel verscheen eerder in Trouw.