Europese juristen: bescherming mensenrechten nodig bij neurotechnologie
Bescherming van consumenten bij gebruik van neurotechnologie is nodig. Dat concludeerden juridische experts tijdens een bijeenkomst over mensenrechten en neurotechnologie in Straatsburg. Het Rathenau Instituut was uitgenodigd om de conclusies toe te lichten uit onze recente Rathenau Scan Neurotechnologie.
In het kort
- Mensenrechtenorganisatie Raad van Europa organiseerde op 18 november 2025 een workshop over mensenrechten en neurotechnologie.
- De centrale vraag was: kunnen huidige mensenrechtenkaders de uitdagingen aan die nu en komende jaren voortkomen uit neurotechnologie?
- De aanwezigen concludeerden dat de huidige kaders voldoende bescherming bieden, maar dat overheden deze rechten moeten vertalen naar concrete en afdwingbare regels.
De Raad van Europa is een internationale organisatie die bestaat uit 46 Europese landen. De Raad wil de democratie, mensenrechten en rechtstaat versterken.
Uit vrijwel alle lidstaten waren afgevaardigden aanwezig bij de Workshop on human rights and neurotechnologies die de Raad in november organiseerde. Naast het Rathenau Instituut kwamen elf andere sprekers aan het woord. Het ging om juridische experts, zoals adviseurs en rechters van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, professoren in de rechtsgeleerdheid en juristen van constitutionele hoven van lidstaten.
Verzamelen van intieme data
Neurotechnologie kan worden gezien als een volgende stap in een bredere ontwikkeling van technologie die steeds dichter op de huid en zelfs onder onze huid komt. Neurotechnologie wordt geïntegreerd in onder meer koptelefoons, oortjes en armbanden. Deze technologieën verzamelen steeds meer en steeds intiemere gegevens van gebruikers.
Sommige experts en ontwikkelaars verwachten dat het in de toekomst mogelijk zal zijn om op basis van hersenactiviteiten gedachten te lezen, te laten zien wat iemand droomt en telepatisch te communiceren. Verschillende andere experts trekken dit echter in twijfel. Er kleeft namelijk een belangrijke theoretische beperking aan het afleiden van mentale toestanden (zoals gedachten) uit neurodata. Die toestanden komen voort uit complexe interacties tussen hersenen, de rest van het lichaam, en de sociale en materiële omgeving. Iemands daadwerkelijke ervaring is daarmee niet zomaar te reduceren tot hersenactiviteit.
Steeds meer toepassingen voor consumenten
Onderzoeker Luuk Ex van het Rathenau Instituut vroeg tijdens de openingspresentatie aandacht voor drie recente ontwikkelingen in neurotechnologie. Ten eerste zorgt de ontwikkeling van droge EEG-sensoren dat neurotechnologie draagbaarder wordt en geschikter voor dagelijks gebruik.
Daarnaast vergroten AI-systemen het vermogen om verzamelde hersengegevens te analyseren, interpreteren en om te zetten naar taal, beeld of instructies voor apparaten.
Een derde ontwikkeling is dat private bedrijven steeds meer investeren in onderzoek en ontwikkeling van draagbare neurotechnologieën buiten de medische sector. Deze producten zijn gericht op de bredere consumentenmarkt, waarmee gebruikers bijvoorbeeld hun slaap, concentratie of sportprestaties zouden kunnen verbeteren.
Proactieve rol nodig van lidstaten
Alle juridische experts waren het eens: mensenrechtenkaders, in dit geval het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), bieden conceptueel voldoende ruimte om EU-burgers nu en in de toekomst te beschermen tegen het onvrijwillig prijsgeven van hun gedachtewereld. Er hoeven geen nieuwe mensenrechten in het leven geroepen te worden, want het EVRM is opgesteld als een flexibel instrument. Bestaande rechten – waaronder het recht op privacy, de vrijheid van gedachten en het folterverbod – kunnen breed genoeg geïnterpreteerd worden.
Het is moeilijk te zeggen wat de precieze impact van neurotechnologie is en gaat zijn, omdat experts het oneens zijn over in hoeverre het in de toekomst mogelijk wordt om gedachten te lezen. Hier dient dus meer onderzoek naar gedaan worden. Dit betekent echter niet dat er niet nu al bescherming tegen geboden kan en moet worden.
Staten moeten een proactieve rol oppakken: ze moeten zelf vorm geven aan die modernere interpretaties. Dat betekent dus ze wetten en beleid moeten maken waaruit concrete verplichtingen voortvloeien. Anders moeten we nog jarenlang wachten tot specifieke casussen over neurotechnologie zich aandienen bij mensenrechtenhoven en -raden en rechters jurisprudentie kunnen ontwikkelen.
In oktober is binnen de Verenigde Naties een belangrijke stap gezet, toen UNESCO’s Recommendation on the Ethics of Neurotechnology werd aangenomen. Nu is het essentieel dat de mensenrechtelijke bescherming van de verdragen en deze aanbeveling omgezet wordt naar robuuste, bindende kaders op nationaal en EU-niveau, zodat bedrijven en andere organisaties er direct aan gehouden zijn en nationale autoriteiten kunnen handhaven.
Terugkijken?
Alle presentaties zijn opgenomen en hier terug te kijken:
Workshop on human rights and neurotechnologies - Human Rights and Biomedicine