Grote veranderingen die de samenleving nodig heeft, kunnen sneller en beter tot stand komen als verschillende soorten kennis, vaardigheden en ervaringen worden gecombineerd. Het Rathenau Instituut onderzoekt hoe wetenschappers, praktijkprofessionals, ambtenaren, ondernemers, maatschappelijke organisaties en burgers hierbij het beste kunnen samenwerken en hoe de overheid deze samenwerking kan uitlokken en stimuleren. Dit is een overzicht uit ons Jaarverslag 2023.
Doorwerking van onderzoek
Onderzoekers die willen dat de resultaten van hun werk impact hebben, moeten zich niet blindstaren op gedetailleerde en weloverwogen planningen. Openstaan voor onverwachte en onvoorziene kansen is evenzeer belangrijk. Dat is de conclusie van het rapport De kunst van het verbinden.
Samen met Fontys Hogeschool onderzoeken we hoe de doorwerking van praktijkgericht onderzoek door hogescholen tot stand komt en hoe die eruitziet. Een belangrijke conclusie is dat doorwerking vaak het product is van een ondernemende houding en daadkrachtig optreden op het juiste moment door de betrokkenen. Het rapport noemt dit kairos, naar de Griekse personificatie van de gelegenheid of het juiste moment.
Het rapport was een opdracht van Regieorgaan SIA, dat praktijkgericht onderzoek financiert. Het is op 11 mei gepresenteerd op een conferentie van het regieorgaan over de impact van praktijkgericht onderzoek.
Valorisatie voor transities
Valorisatie werd lange tijd vooral gezien als het omzetten van wetenschappelijke kennis in verhandelbare producten of diensten. In het bericht dat we sturen naar de Tweede Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat pleiten we voor een bredere invulling van dat begrip. Zo kan valorisatie ook bijdragen aan betere competenties van ambtenaren en succesvollere initiatieven van burgers om een maatschappelijk probleem aan te pakken, al dan niet samen met andere partijen in zogenoemde living labs.
De overheid probeert de valorisatie van kennis te stimuleren via onder andere het steunen van startende en snelgroeiende bedrijven die wetenschappelijke kennis commercialiseren. Gezien de transities die we als samenleving doormaken, zou de publieke steun zich vooral moeten richten op valorisaties die daaraan bijdragen en niet op valorisaties die commercieel succesvol lijken te zijn, zoals voorheen vaak gebeurde.
Kennis voor zorgtransities
Om de potentie van digitale innovaties in de gezondheidszorg beter te benutten is een grotere rol nodig van zorgverleners. Dat stellen we in het rapport Voorbij de zorg-app –Zorgverleners slimmer betrekken bij digitale innovaties. Daarin signaleren we dat een smalle focus op technologie onvoldoende is om de grote zorgknelpunten aan te pakken.
Al jarenlang wordt flink geïnvesteerd in de aanpak van het personeelstekort en de stijgende kosten in de zorg. Daarbij wordt veel verwacht van nieuwe digitale hulpmiddelen. We analyseren twee recente digitale innovaties: een app die jongeren in de forensische jeugdzorg helpt om hun emoties te reguleren, en een app plus instrumenten, waarmee mensen na een hartinfarct thuis onder meer hun bloeddruk kunnen meten.
De casussen laten zien dat het betrekken van zorg- verleners in de vroege ontwikkelfase eraan bijdraagt dat een innovatie goed aansluit bij de wensen en routines van patiënten en zorgverleners. Maar de opschaling van lokale naar landelijke toepassing blijkt lastig. Dat komt onder meer door de grote verschillen tussen zorginstellingen en de complexe financiering en aansluiting van de zorg in ons land. Wij denken dat het kan helpen door bij de opschaling beter gebruik te maken van de verschillende rollen en soorten kennis van zorgverleners.
Burgers betrekken bij onderzoek
Uit een literatuurstudie en zo’n twintig interviews met betrokkenen komt naar voren dat beleidsmakers, programmaleiders en kennismanagers vaak enthousiast zijn over het betrekken van burgers bij onderzoek.
Tegelijkertijd is er onder hen nog weinig overeen- stemming over hoe een goede en betekenisvolle samenwerking tussen onderzoekers en burgers eruit zou moeten zien. Ook zijn er institutionele barrières die een gelijkwaardige samenwerking tussen onderzoekers en burgers in de weg staan. Zo zijn er wettelijke regelingen die het financiers verbieden om maatschappelijke organisaties te betalen voor hun bijdrage. Daarnaast lijken financiers veel energie te steken in het proces voorafgaand aan de samenwerking met burgers, terwijl ze vaak nog zoeken naar de rol die ze kunnen spelen op het moment dat de onderzoeken daadwerkelijk lopen. Deze voorlopige bevindingen zullen we in 2024 via workshops verdiepen.
Landbouwtransitie
Zo’n dertig ambtenaren bezochten de workshop die we organiseerden op het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Hierbij ging het over de herziening van de LNV-kennisagenda, nieuwe innovatiebeleidsinstrumenten (fieldlabs) en de governance van het onderzoek- en innovatiesysteem.
Digitale tweelingen
Bij beslissingen over belangrijke ruimtelijke problemen zoals het woningtekort, de energietransitie en natuurherstel maken bestuurders steeds vaker gebruik van zogenoemde digitale tweelingen. Met behulp van data over het gebied waarover ze een beslissing moeten nemen, maken ze een digitale replica die hen inzicht biedt in hoe maatregelen in de fysieke omgeving kunnen uitpakken. Digitale tweelingen zijn voor hen een belangrijk middel om de besluitvorming te verbeteren, van de voorbereiding tot de implementatie. Zo kunnen ze helpen om tot een goed democratisch gesprek te komen.
Wel moeten de gebruikers beseffen dat de modellen beperkt zijn omdat ze slechts een deel van de werkelijkheid weergeven. In een webserie die we in 2023 startten, laten we de mogelijkheden en beperkingen van digitale tweelingen zien.
Technology-assessment wereldwijd en uit eigen huis
Hebben we in een wereld waarin landen steeds meer met elkaar verbonden zijn een andere manier nodig om de gevolgen van technologische ontwikkelingen in beeld te brengen? Over die vraag bogen internationale wetenschappers zich in het boek Technology assessment in a globalized world, waaraan onderzoekers van het Rathenau Instituut meeschreven.
De schrijvers van het boek signaleren dat er wereldwijd grote verschillen zijn als het gaat om de institutionalisering van technology-assessment (TA). In sommige landen krijgt het aandacht binnen afdelingen van universiteiten, gespecialiseerde instituten en netwerken. In andere landen is er bijna niks. Tegelijkertijd spelen wel overal dezelfde technologische ontwikkelingen.
Het boek laat zien dat er verschillende manieren zijn om een wereldwijde benadering van TA vorm te geven. Ten eerste kunnen bestaande nationale instellingen een meer internationaal perspectief hanteren. Een tweede mogelijkheid is het versterken van de TA-capaciteit binnen landen die daar nu nog op achterblijven, al zal het lastig worden om een open dialoog te organiseren in landen waarin burgers minder democratische rechten hebben.
Daarnaast kunnen bestaande nationale instituten meer grensoverschrijdend samenwerken. Ook zou TA verbonden kunnen worden aan een wereldwijde bestuurslaag als de Verenigde Naties. Bijvoorbeeld op een vergelijkbare manier als het internationale panel van wetenschappers dat adviseert over klimaat- verandering (IPCC).
Oud-medewerker Virgil Rerimassie promoveerde aan de Technische Universiteit Eindhoven op het proefschrift Shaping the Unknown. Daarin reflecteert hij op zijn ervaringen met technology-assessment op het gebied van de synthetische biologie tijdens zijn tijd bij het Rathenau Instituut (2011-2017).