calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Democratisch debat vergt meer dan bestrijding van desinformatie

artikel
25 juni 2020
publieke waarden Europa corona

Buitenlandcommissaris Joseph Borrell en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen (foto: Olivier Hoslet/EPA)

Image
Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en buitenlandscommissaris Joseph Borrell

Nu er de wildste theorieën over het coronavirus rondgaan, voert de Europese Commissie de strijd tegen desinformatie op. Maar het scheiden van feiten en meningen blijkt voor overheden vaak te hoog gegrepen. Burgers mediawijs en weerbaar maken, lijkt een betere aanpak. Die draagt bovendien bij tot het democratisch debat dat hard nodig is. Steeds meer mensen realiseren zich dat de aanpak van het virus niet bepaald wordt door wetenschappelijke feiten, maar door de politieke beoordeling daarvan aan de hand van waarden en belangen.

In het kort:

  • De Europese Commissie trekt het initiatief bij de bestrijding van desinformatie naar zich toe.
  • Een overheid is niet de instantie om aan te geven wat nepnieuws is en wat niet.
  • Kijk ook waarom burgers ontvankelijk zijn voor desinformatie en naar de mechanismen die de verspreiding bevorderen.

Sinds de uitbraak van de coronacrisis is er vooral online een golf van desinformatie. Die diagnose stelt de Europese Commissie. Ze ziet daarin de hand van buitenlandse mogendheden, met name Rusland en China, die erop uit zijn Europa te destabiliseren en het eigen stoepje schoon te vegen.

Angst en onzekerheid vormen de vruchtbare grond waarin desinformatie welig kan tieren, denkt althans Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. Wellicht kunnen we daar nog boosheid aan toevoegen, of die nu gerechtvaardigd is of niet. Boosheid over een overheid die in de bestrijding van de gezondheidscrisis de burgerlijke vrijheden ernstig inperkt en een publiek debat dat zeker aanvankelijk weinig ruimte biedt voor kritiek op de gekozen aanpak en waarin het medisch-virologische perspectief domineert.

Misleidend en onjuist nieuws

Het stimuleren van een breed debat over de aanpak van de coronacrisis lijkt niet de eerste bekommernis van de Europese Commissie. Zij focust zich vooral op het bestrijden van desinformatie. Op 10 juni kondigt ze aan het gevecht tegen misleidend en onjuist nieuws op te voeren. Bij de presentatie van de aanpak van aan Covid-19 gerelateerde desinformatie zegt buitenlandcommissaris Josep Borrell: ‘Informatie is de grondstof van de democratie’, en hij voegt er aan toe: ‘Opinies zijn vrij, maar de feiten zijn de feiten.’

Dat correcte informatie van wezenlijk belang is in een vitale democratie, kunnen we volledig onderschrijven. Maar dat de feiten de feiten zijn, is iets te eenvoudig gedacht. De Commissie definieert desinformatie als ‘aantoonbaar onjuiste of misleidende informatie, die wordt gemaakt, gepresenteerd en verspreid met economisch gewin als doel of de intentie het publiek te bedriegen.’ Die definitie laat veel ruimte voor interpretatie. De vraag is wanneer iets aantoonbaar onjuist is en wanneer er kwade opzet achter schuilgaat.

Verspreidingsmechanismen

Ook bijt de Commissie zich te veel vast in de inhoud van berichten. Het Rathenau Instituut heeft er in verschillende publicaties op gewezen dat het belangrijk is om meer te focussen op de rol van de verspreidingsmechanismen, de achterliggende algoritmes die bepalen welk nieuws mensen online te zien krijgen.

Daarnaast leidt de eenzijdige aandacht voor correcte informatie af van het feit dat aan beslissingen over het te voeren beleid altijd politieke keuzes ten grondslag liggen, ook in tijden van crisis. Ze worden niet afgedwongen door de feiten alleen, maar zijn gebaseerd op waarden- en belangenafwegingen. Omdat die afwegingen vaak ongelijk uitpakken voor verschillende groepen, is het belangrijk om hierover een open en breed debat te voeren. Zijn er ook visies en belangen die ten onrechte geen aandacht krijgen? Voelen mensen zich belemmerd om bepaalde zaken te bespreken?

Dat burgers op dit moment gretig desinformatie delen, kan heel goed voortkomen uit onvrede over hoe de coronacrisis hun vrijheid en bestaanszekerheid aantast. Of uit het gevoel daarover niet gehoord te worden.

Feit of interpretatie

Om te illustreren wat desinformatie is, geeft de Europese Commissie onder de aanhef Twijfelt u soms aan wat u leest? Hier zijn een paar feiten enkele voorbeelden van nepnieuws en haar reactie daarop. Het eerste gepresenteerde ‘feit’ is dit: ‘Geen superschurk achter de wereldwijde inspanning om de pandemie een halt toe te roepen: alleen maar wetenschappers die een vaccin voor iedereen zoeken.’

Dit voorbeeld laat zien hoe dun de scheidslijn tussen feiten en interpretaties is. Met het eerste deel van de zin verwijst de Commissie naar complottheorieën over de Amerikaanse ondernemer en filantroop Bill Gates. ‘Nee, Bill Gates heeft het coronavirus niet gemaakt en hij zweert niet samen met de EU om een wereldwijd systeem op te zetten om mensen te volgen’, schrijft de Commissie.

Daarmee heeft zij de waarheid zonder twijfel aan haar zijde. Het heeft er alles van dat dit coronavirus een natuurlijke oorsprong heeft. En al valt nog niet met absolute zekerheid uit te sluiten dat het uit een laboratorium in het Chinese Wuhan komt, voor enige rol van Bill Gates bestaat niet de geringste aanwijzing.

Problematischer is het tweede deel van dit EU-citaat. Dat er achter de inspanning om de pandemie te stoppen alleen maar wetenschappers zitten die een vaccin voor iedereen zoeken, is een zinsnede met minstens drie interpretaties.

  1. Dat de inspanning om de pandemie te stoppen louter bestaat uit de zoektocht naar een vaccin.
  2. Dat met de ontwikkeling van een vaccin alleen maar wetenschappers bezig zijn.
  3. Dat het ieders intentie is het vaccin voor heel de wereld beschikbaar te stellen.

Dit zijn geen onbetwijfelbare waarheden. Er zijn immers allerlei andere manieren om de pandemie een halt toe te roepen, zoals bijvoorbeeld de lockdowns en de afstands- en hygiënemaatregelen die alom zijn afgekondigd. Bij de ontwikkeling van vaccins zijn niet alleen wetenschappers betrokken maar ook grote bedrijven die niet alleen uit menslievende motieven handelen maar ook commerciële belangen hebben. En dat een mogelijk vaccin beschikbaar zal zijn voor iedereen, ook in armere landen, is bepaald geen zekerheid.

Geen neutrale scheidsrechter

Door de presentatie van deze stelling als ‘feit’ geeft de Commissie haar positie prijs. Keer op keer laat zij blijken dat ze aan het vinden van een vaccin de hoogste prioriteit toekent. Voorzitter Von der Leyen stelt dat het zoeken naar een vaccin ons voornaamste aandachtspunt moet zijn. Commissaris van volksgezondheid Stella Kyriakides zegt dat een vaccin ‘de enige echte exit-strategie uit de crisis’ is.

Helaas is er geen zekerheid dat er binnen afzienbare tijd een werkzaam en veilig vaccin wordt gevonden. Het is verstandig om daar niet alle energie op te richten en ook plannen te maken voor hoe te leven met het virus in ons midden. En om te onderzoeken hoe het komt dat virussen die van dier naar mens overspringen een groeiende bedreiging voor de volksgezondheid vormen en maatregelen te nemen om die trend te keren.

Dat de Europese Commissie al haar troeven zet op het vinden van een vaccin, is een politieke keuze. Door die keuze als het enige antwoord op de pandemie te presenteren, laat de Commissie zien dat overheden die als scheidsrechter van desinformatie optreden, al snel in de verleiding komen om hun eigen opvattingen als feiten voor te stellen.

Sociale media

Belangrijker nog dan het fact checken en ontmaskeren van nepnieuws is aandacht voor de verspreidingsmechanismen van desinformatie. Socialemediaplatforms spelen in op woede en angst. Met een snelle klik kan je op de golven van je emotie liken en retweeten. Of ze nu waar zijn of niet, de platforms hebben er belang bij dat hun berichten viraal gaan, want hoe meer kliks, hoe meer advertentie-inkomsten.

Naast desinformatie is personalisatie van het nieuws een belangrijk fenomeen. We krijgen steeds meer op onze eigen maat gesneden nieuws aangeboden. Dat komt niet alleen door ons eigen keuzegedrag – welke sites we lezen, op welke nieuwsbrieven we ons abonneren, welke accounts we op de sociale media volgen – maar ook door aan het oog onttrokken algoritmes.

Daardoor dreigt het gevaar dat we onszelf in echokamers opsluiten waar alleen nog het eigen gelijk en de eigen voorkeuren weerklinken. Kritische stemmen over het nieuws dat tot ons komt, horen we niet meer waardoor we desinformatie minder snel kunnen herkennen.

Gezond wantrouwen

Vooralsnog blijkt dat gevaar in Nederland redelijk binnen de perken te blijven. Het Rathenau Instituut concludeerde twee jaar geleden dat personalisatie en desinformatie nog geen hoge tol hebben geëist en de samenleving vooralsnog weerbaar is gebleken. Burgers hebben doorgaans een gezond wantrouwen tegenover berichten op de sociale media en bedienen zich van een breed palet van nieuwsbronnen.

Dat betekent niet dat we gerust achterover mogen leunen. Waakzaamheid is geboden over steeds geavanceerdere beïnvloedingstechnologieën in tijden waarin mensen voor hun nieuwsvoorziening almaar meer vertrouwen op de sociale media in plaats van op door mediabedrijven verzorgde televisie-uitzendingen, sites en kranten.

Het Digital News Report 2020 van Reuters bevestigt die trend. Online berichtgeving is voor 77% van de Nederlanders een nieuwsbron. Daarmee laat online nieuws de televisie (67%) en vooral de papieren media (33%) ver achter zich. Een flink deel van de Nederlanders (39%) volgt het nieuws online via de sociale media, met Facebook als de belangrijkste nieuwsbron.

Mediawijsheid

Met reden vraagt de Europese Commissie dan ook aan platforms als Facebook om de strijd tegen desinformatie op te voeren. In het actieplan schrijft ze dat ze deze platforms zal vragen maandelijkse rapportages te maken over hun acties om Covid-19-gerelateerd nepnieuws te bestrijden.

De vraag is of dit niet te verblijvend is. Universiteitshoogleraar digitale samenleving en mediacultuur José van Dijck vergeleek de platforms onlangs met een verzameling megafoons die mensen als de Amerikaanse president Donald Trump kunnen gebruiken zonder enige tussenkomst van een poortwachter zoals een redacteur dat is bij een opiniepagina van een krant. Ze vroeg zich af of het niet tijd is dat Europa een marktmeester aanstelt die regels maakt voor alle bezoekers van het dorpsplein dat de sociale media vormen.

Te prijzen is het eveneens dat de Commissie wil inzetten op de mentale weerbaarheid van burgers tegen nepnieuws. Voor later dit jaar kondigt ze een update aan van het Digital Education Action Plan met maatregelen om de mediawijsheid te bevorderen. Desinformatie kan alleen welig tieren als burgers het niet als dusdanig herkennen. Het helpt als burgers waakzaam en mediawijs zijn, nieuwsbronnen kritisch tegen het licht kunnen houden.

Breed debat

Maar het belangrijkste is nog om de eenzijdige focus op desinformatie los te laten en breder in te zetten op een gezond democratisch debat. In tijden van crisis sluiten de rangen zich al snel rondom de aanpak van diegenen die aan het roer staan. Dat zagen we sterk op het moment van de lockdowns. Er was forse kritiek op mensen die wezen op de keerzijden van de maatregelen – het sociaal isolement waarin sommigen raakten, de achterstand die kwetsbare jongeren opliepen en een sterk groeiende ongelijkheid, werkloosheid en armoede – en pleitten voor een kosten-batenanalyse. Ze kregen het verwijt dat ze ouderen wilden laten sterven en onvoldoende oog hadden voor de noodzaak om overbelaste IC-afdelingen te voorkomen.

Op het moment dat die dreiging reëel was, namen overheden ingrijpende besluiten die de vrijheid van burgers scherp inperkten en die leidden tot veel maatschappelijk leed. Dat was in de nood en onzekerheid van het moment te billijken. Nu is het de hoogste tijd voor een grondig democratische debat. Bijvoorbeeld over de verlenging van de noodmaatregelen middels de Coronawet. Hebben de burgers die zich verenigd hebben in ‘Comité Coronawet Nee’ gelijk dat deze wet fundamentele vrijheden te zeer inperkt en de Tweede Kamer buitenspel zet? Hun stellingname dat voor een goede wet eerst een stevig debat nodig is over hoe we de samenleving en economie pandemiebestendig maken, kunnen we alvast onderschrijven.

Een overheid heeft de plicht te toetsen of haar beleidskeuzes- alles zetten op het vinden van een vaccin bijvoorbeeld - de steun van de bevolking hebben, of ze de vaak botsende belangen wel op de goede manier afweegt en voldoende oog heeft voor wat er leeft in verschillende geledingen van de samenleving. In een democratie blijft de overheid ook in noodsituaties de dienaar van haar burgers.

Dit artikel is geschreven op verzoek van het Rathenau Instituut door gastschrijver Tomas Vanheste, die regelmatig bericht over Europese ontwikkelingen. Vanheste (1968) studeerde wijsbegeerte van wetenschap, technologie en samenleving aan de Universiteit Twente, waar hij ook promoveerde. Hij was verbonden aan Vrij Nederland en De Correspondent en schrijft nu als zelfstandig journalist voor onder meer De Groene Amsterdammer.

Burgers over de coronacrisis

Hoe we in Nederland het beste uit de coronacrisis kunnen komen en wat er daarna moet gebeuren, is niet alleen een zaak van wetenschappers. De crisis raakt alle groepen in de samenleving: werknemers en werkgevers maar ook jongeren en gepensioneerden. De stem van de burger wordt in het huidige debat nog te weinig gehoord. Het Rathenau Instituut wil daar de komende tijd verandering in brengen.