Innovatie draagt bij aan nieuwe producten die voor de samenleving aantrekkelijk of zelfs van levensbelang kunnen zijn. Met nanotechnologie kunnen bijvoorbeeld geneesmiddelen worden gemaakt die nauwkeuriger en gerichter op de juiste plaats in het lichaam terechtkomen. Technische oplossingen zijn alleen niet altijd zonder risico. Zo zijn nanodeeltjes zó klein, dat het bij toepassing als geneesmiddel onzeker is waar ze in het lichaam terechtkomen en of ze daar schade berokkenen. Hoe belangrijk is het om als samenleving voorzichtig te zijn met nieuwe technologieën, waarvan nog niet alle risico’s helder zijn? Kun je ook té voorzichtig zijn? En wie is verantwoordelijk? Deze vragen stonden centraal tijdens een discussiebijeenkomst met burgers over het voorzorgsbeginsel: ‘voorkomen is beter dan genezen’.
In het kort:
- Vorig jaar wisselden 40 personen van verschillende leeftijden en achtergronden van gedachten over de vraag hoe de overheid moet omgaan met onzekere risico’s voor volksgezondheid en milieu bij onderzoek naar en markttoelating van nieuwe technologie.
- De meeste deelnemers vonden dat voorzorg niet ten koste hoeft te gaan van innovatie, en dat een gedegen voorzorgsbenadering van (onzekere) risico’s belangrijk is. Hierbij hebben volgens hen zowel de overheid als bedrijven verantwoordelijkheid.
- De macht en economische belangen rondom technologie kwamen vaak aan bod. Om dit te reguleren zijn o.m. van belang: transparantie, betrouwbare informatievoorziening van het grote publiek, internationale overeenkomsten en de inspraak van burgers.
We blikten eerder al kort terug op deze avond als onderdeel van het Europese RECIPES-project. In dit artikel geven we een overzicht van de belangrijkste bevindingen.
Iedereen mag meepraten
Om inzicht te krijgen in de mening van Nederlanders over de toepassing van voorzorg bij innovatie waarvan de risico’s nog onvoldoende duidelijk zijn, nodigden we vorig jaar een diverse groep van 40 mensen met verschillende beroepen en opleidingen uit bij ons instituut in Den Haag. Tijdens de bijeenkomst spraken deelnemers in kleine groepen over vragen als: hoe belangrijk is voorzorg? Wie is verantwoordelijk voor het aantonen dat een technologie veilig is: de bedrijven die deze ontwikkelen of de overheid? En hoe kunnen de belangen van partijen die geen directe vertegenwoordiger hebben, zoals het milieu of toekomstige generaties, hierin worden meegewogen?
Drie innovaties waarbij spanningen bestaan tussen voorzorg en innovatie stonden bij de bijeenkomst centraal. Naast de al genoemde nanotechnologie, ook genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) en pesticiden. Met genetische modificatie kunnen gewassen bestand gemaakt worden tegen droogte of overstromingen ten gevolge van klimaatverandering. Tegelijkertijd uiten bijvoorbeeld milieuorganisaties zorgen over de gevolgen van de introductie van GGO’s voor bestaande ecosystemen. Bepaalde innovatieve bestrijdingsmiddelen, de neonicotinoïden, worden sinds de jaren ‘90 ingezet om gewassen te beschermen tegen schadelijke insecten. Nu pas blijkt uit onderzoek dat bijenpopulaties wereldwijd drastisch afnemen en dat er een correlatie is tussen beide zaken.
Nu pas blijkt uit onderzoek dat bijenpopulaties wereldwijd drastisch afnemen en dat er een correlatie is tussen beide zaken.
Deelnemers konden zich met een informatiebrochure ruim voor de bijeenkomst thuis al inlezen over de drie technologieën, de voordelen die ze bieden en de mogelijke risico’s die eraan kleven. Vlak voordat de discussie echt begon, vulden de deelnemers individueel ook een vragenlijst in om zich alvast een mening te vormen over de thema’s van de gesprekken. De kwantitatieve analyse van deze gegevens werd later vergeleken met inzichten die tijdens de gesprekken naar voren kwamen. De resultaten uit de bijeenkomst zijn gebundeld met die van vier gelijke bijeenkomsten in andere landen in een gezamenlijke RECIPES-publicatie, die hier beschikbaar is.
Voorzorg niet in strijd met innovatie
De deelnemers vonden ruimte geven aan innovatie en het toepassen van voorzorg allebei belangrijk. Als ze moesten kiezen, hadden ze een lichte voorkeur voor voorzorg boven de voortgang van innovatie. Voorzorg werd gezien als een logische manier om publieke waarden zoals de gezondheid en het milieu te beschermen, terwijl innovatie vaker werd geassocieerd met individuele en economische belangen. Een argument ten gunste van innovatie was dat risico’s noodzakelijk zijn voor vooruitgang en het behouden van een concurrentievoordeel, bijvoorbeeld ten opzichte van China. Weinig mensen (18%) vonden dat voorzorg ondergeschikt moet zijn aan voortgang van innovatie. De meesten spraken over een ‘synergetische relatie’, waarbij voorzorg innovatie in de goede richting kon sturen.
Voorzorg werd gezien als een logische manier om publieke waarden zoals de gezondheid en het milieu te beschermen, terwijl innovatie vaker werd geassocieerd met individuele en economische belangen.
De overgrote meerderheid (93%) was voorstander van het betrachten van voorzorg bij innovaties waarbij sprake is van onzekerheid over de risico’s. In zowel de vragenlijst als de discussies wezen deelnemers op het belang van een gedegen voorzorgsbenadering. Ze deden dat vanuit de gedachte dat zelfs een geringe mate van onzekerheid over ernstige schade teweeg gebracht door een product of technologie al het nemen van maatregelen rechtvaardigt. Tegelijkertijd vonden de meeste deelnemers het bereiken van honderd procent veiligheid onwaarschijnlijk. Ongeveer de helft was van mening dat zowel bedrijven als de overheid een verantwoordelijkheid zouden moeten dragen in het bewijzen dat een product veilig (of onveilig) is.
Het betrekken van belanghebbenden bij beslissingen over onzekere risico’s
Hoewel de meeste mensen (83%) vonden dat ethische, morele en sociale aspecten ook meegenomen moeten worden, werd de verantwoordelijkheid voor de uiteindelijke beslissing over het toepassen van het voorzorgsprincipe vooral bij experts gelegd ofwel: onderzoekers (90%) en overheidsinstanties (75%). Over het betrekken van andere belanghebbenden, waarbij deelnemers meerdere opties mochten kiezen, bestond meer onenigheid. Ongeveer de helft van de deelnemers wilde de volgende groepen betrekken: burgers en/of ngo’s en/of (andere) internationale organisaties (denk aan de Wereldgezondheidsorganisatie of de VN). In de groepsdiscussies brachten deelnemers een aantal malen op dat ook jongeren moeten worden betrokken, omdat zij in de toekomst uiteindelijk met de gevolgen van de beslissingen rondom voorzorg en innovatie moeten leven.
In de groepsdiscussies brachten deelnemers een aantal malen op dat ook jongeren moeten worden betrokken.
Over wie er mag besluiten over het toepassen van voorzorg bij innovatie was veel discussie. Voor vrijwel elke groep werden in de discussies voor- en tegenargumenten genoemd. Met name tegenover politici was er wantrouwen, omdat ze niet altijd (kunnen) beschikken over de benodigde kennis, en mogelijk een eigen politiek belang nastreven. Dit leidde tot discussies over hoe dit soort besluitvormingsprocessen moeten worden vormgegeven. Daarnaast sprak men over het belang van transparantie waarbij duidelijk wordt gemaakt waarom besluiten zijn genomen. Ook vond men het van belang dat er gezamenlijke afspraken tussen landen zijn over het op de juiste manier toepassen van voorzorg. Dat geldt ook voor onafhankelijke toezichthouders die benodigde informatie verzamelen en democratische controle over de besluitvorming. Thema’s die hierbij vaak aan bod kwamen, waren de macht en grote economische belangen die technologie met zich meebrengt. Daarom wordt zorgvuldigheid zo belangrijk gevonden.
Controle over technologie?
Naast de technologieën uit het informatiemateriaal, noemden mensen ook andere innovaties met mogelijke risico’s waarbij een voorzorgsbenadering van toegevoegde waarde zou kunnen zijn. Zoals: de gevaren van grootschalige gegevensverzameling door grote techbedrijven, pulsvisserij, medische implantaten, wifi, kernenergie, plastic, elektromagnetische velden, vaccinatie en klonen.
Innovatie in algemene zin werd door de deelnemers aan de discussie vaak gekarakteriseerd als een niet te stoppen kracht die onmogelijk door regelgeving kon worden tegengehouden. Deze overtuiging was echter minder aanwezig wanneer mensen zelf details kenden over ingestelde voorzorgsmaatregelen voor specifieke innovaties, zoals de strenge onderzoeks- en veiligheidseisen die gesteld worden aan genetisch gemodificeerd voedsel.
Innovatie in algemene zin werd door de deelnemers aan de discussie vaak gekarakteriseerd als een niet te stoppen kracht die onmogelijk door regelgeving kon worden tegengehouden.
Het idee dat ‘de technologische ontwikkeling toch doorgaat’, ondanks strenge eisen aan innovatie, leek te worden versterkt door de veronderstelling dat bedrijven, politici en onderzoekers alles uit de kast halen om innovatie te stimuleren. Sommige deelnemers uitten een algemene frustratie dat 'de man op straat' de snelheid van innovatie niet kan bijhouden. Anderen wezen op voorbeelden van innovatie, zoals mobiele telefoons en internet, die de samenleving plotseling hebben veranderd en niet te stoppen waren. Bovendien wisten de deelnemers meer over schandalen rondom negatieve effecten van de technologieën dan over de oplossing hiervan. Mensen bleken minder goed geïnformeerd over bestaande wet- en regelgeving en beleidspraktijken rondom deze technologieën; hoe met risico's wordt omgegaan en wie daarvoor verantwoordelijk is.
Geneesmiddelen werden vaker genoemd als positief voorbeeld voor hoe voorzorg goed kan worden toegepast. Gedegen onderzoek met verschillende fases van klinische studies zijn een veilige manier om meer inzicht te krijgen in de risico’s van geneesmiddelen. Volgens veel deelnemers zijn voorzorgsmaatregelen ook ín het innovatieproces belangrijk (in plaats van tijdens de markttoelatingsprocedure). De ontwikkeling van technologie kan plaatsvinden binnen een ‘controleerbare’ of ‘afsluitbare omgeving of de ontwikkeling kan stap voor stap plaatsvinden, zodat risico’s sneller worden ontdekt.
Hoe nu verder?
De vraag hoe we omgaan met de onzekere risico’s van technologie gaat ons allemaal aan. We hebben immers allemaal te maken met de gevolgen van mogelijke risico’s, maar kunnen ook baat hebben bij de ontwikkelde technologie. Hoe het publieke belang goed kan worden meegenomen in de regulering van onderzoek en marktoelating van innovatie is geen eenvoudige vraag. Wel maakte de bijeenkomst (opnieuw) duidelijk dat burgers hier enthousiast over praten en belangrijke inzichten geven.
De bijeenkomst maakt (opnieuw) duidelijk dat burgers hier enthousiast over praten en belangrijke inzichten geven.
Bij het maken van innovatiebeleid en wet- en regelgeving is het belangrijk om de mening van diverse belanghebbenden mee te nemen. Niet alleen van onderzoekers en regelgevers, maar juist ook van toekomstige gebruikers en betrokkenen die vaak in ongelijke mate voor- en of nadelen van nieuwe technologie ondervinden. In een democratische samenleving is het immers van belang dat burgers kunnen meepraten over en op de hoogte zijn van beslissingen die een groot effect op hun leven kunnen hebben.
Onze inzichten op basis van de bijeenkomsten zijn samen met de resultaten van andere landen voorgelegd aan de Europese Commissie. Ook zijn ze meegenomen in de vervolgstappen van het RECIPES-project. Uiteindelijk is het doel van dit project om inzicht te krijgen in hoe voorzorg juist beter kan samengaan met innovatiekansen.