Op 3 en 4 oktober 2019 vond in Amsterdam de 17e Europese Gender Summit over diversiteit in de wetenschap plaats. Nederland streeft naar een evenwichtigere verdeling van mannen en vrouwen in de wetenschap. Ons land heeft relatief weinig vrouwelijke hoogleraren; 20% van alle hoogleraren is vrouw. Met elke stap op de wetenschappelijke carrièreladder neemt het aandeel vrouwen af. Het Rathenau Instituut doet hier onderzoek naar. Maar wat zeggen die cijfers eigenlijk? En wat vertelt de geschiedenis over de cijfers van vandaag? We vragen het aan Patricia Faasse. Zij is onderzoeker bij het Rathenau Instituut en biografe van Johanna Westerdijk, de eerste vrouwelijke hoogleraar van Nederland.
In het kort
- Nederland heeft relatief weinig vrouwelijke hoogleraren; 20% van alle hoogleraren is vrouw.
- Het Rathenau Instituut doet onderzoek en stimuleert debat over vrouwen in de wetenschap.
- Onderzoeker Patricia Faasse schetst de historische context van de hedendaagse cijfers en laat ons kennismaken met Johanna Westerdijk, de eerste vrouwelijke hoogleraar van Nederland.
De eerste vrouwelijke hoogleraar van Nederland
Wie was Johanna Westerdijk?
Johanna Westerdijk werd in 1917 de eerste vrouwelijke hoogleraar van Nederland. Ze werd hoogleraar in de plantenziektenkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht . Een belangrijke bijdrage aan dat vakgebied was dat zij orde heeft geschapen in een groep organismen, de schimmels. In die tijd was in de plantkunde nog nauwelijks aparte aandacht voor schimmels als biologische soort. Ze werden vooral gezien als ziekteverwekkers bij planten. Als directrice van het Centraalbureau voor Schimmelcultures (nu: Westerdijk Fungal Biodiversity Institute) beheerde Westerdijk een soort dierentuin van schimmels. Ze stelde vast dat iedere schimmel zijn eigen voorkeuren en kenmerken heeft. Haar classificatie van schimmels maakte ook duidelijk dat schimmels vaak ten onrechte als oorzaak van een bepaalde plantenziekte werden gezien.
Johanna Westerdijk was ook feministe. Ze heeft laten zien dat vrouwen even geschikt zijn voor wetenschappelijk werk als mannen. Wat dat betreft was zij een rolmodel.
Onconventioneel, vrolijk, humanistisch en gastvrij. Zo zou je haar karakter kunnen omschrijven, aldus haar biografe Patricia Faasse.
Hoe kon Westerdijk hoogleraar worden?
Het was geen diepgekoesterde wens van haar om hoogleraar te worden. Zij werd daarvoor uitgenodigd – dat ging in die tijd zo. Westerdijk was een goede kandidaat, maar er zaten ook strategische motieven achter haar benoeming aan de Universiteit Utrecht.
Er heerste een soort rivaliteit tussen Wageningen en Utrecht. Wageningen – in die tijd de Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Boschbouwschool – wilde een aparte leerstoel voor plantenziektenkunde opzetten. Aan de Universiteit Utrecht was botanie van oudsher een sterk vak. Utrecht hoopte met het aantrekken van Westerdijk haar positie ten opzichte van Wageningen te versterken. Dat Westerdijk bovendien vrouw was, was mooi meegenomen en strategisch niet onbelangrijk. De vrouwenbeweging was in die tijd op haar hoogtepunt.
In Utrecht duurde het nog bijna 30 jaar voordat, na Johanna Westerdijk, weer een vrouw benoemd werd tot hoogleraar. Moet je je voorstellen: al die tijd tussen 1917 en 1946 zit Westerdijk als enige vrouw tussen de mannen in de Senaat van de Universiteit Utrecht.
”Moet je je voorstellen: al die tijd tussen 1917 en 1946 zit Westerdijk als enige vrouw tussen de mannen in de Senaat van de Universiteit Utrecht
Wat dacht Johanna Westerdijk zelf over het belang van haar ‘vrouw-zijn’ in haar loopbaan?
Zelf zei Westerdijk dat haar geslacht geen rol speelde in haar loopbaan. Het belang van haar ‘vrouw-zijn’ bagatelliseerde ze naar de buitenwereld toe. Ondertussen was ze wel de oprichter van de Vereniging voor vrouwen met een Academische Opleiding, VVAO. De VVAO bood een podium voor vrouwelijke studenten en hield statistieken bij over vrouwen in de wetenschap. In deze omgeving waarschuwde Westerdijk dat vrouwen achterliepen en dat de vrouwenzaak nog lang niet gestreden was.
Ze hield wel altijd vast aan een duidelijk beeld van ‘de goede wetenschapper’. Voor haar was een goede wetenschapper iemand voor wie eigenschappen als nieuwsgierig, volhardend, doortastend en kritisch centraal stonden.
Je kunt dus zeggen dat Westerdijks boodschap wat drieledig was. In woord luidde haar boodschap enerzijds dat ‘het gaat om goede wetenschap’, maar tegelijkertijd zei ze erbij: ‘we zijn er nog lang niet’. En in daad droeg zij de boodschap uit: ‘ik zal voor jullie, vrouwen, een plek creëren in de wetenschap’. Zo waren vrouwelijke medewerksters ruim in de meerderheid in haar laboratorium. En bijna de helft van haar promovendi (56 in totaal) was vrouw.
Hoe kijk jij vanuit het Rathenau Instituut als onderzoeker aan tegen het belang van haar ‘vrouw-zijn’ in de loopbaan van Westerdijk?
De benoeming van Johanna Westerdijk tot hoogleraar had strategische motieven. Maar toen ze vervolgens hoogleraar was, heeft zij daar een groot succes van gemaakt. Dát vind ik een belangrijk signaal in haar verhaal. Dat een benoeming politiek van aard is, wordt irrelevant als daar kwaliteit tegenover staat.
Kwaliteit ontwikkelt zich. Daar is een kans voor nodig. Westerdijks benoeming, die voor haar zelf als verrassing kwam, gaf haar de kans om zich te ontwikkelen.
Haar geslacht was voor Westerdijk geen belemmering in haar werk. Het opmerkelijke is juist dat zij aan de wetenschappelijke cultuur, waarin tradities en normen belangrijk zijn, als het ware is ontsnapt.
”Kwaliteit ontwikkelt zich. Daar is een kans voor nodig.
De wetenschappelijke cultuur
Wat bedoel je precies als je zegt dat Westerdijk is ontsnapt aan de wetenschappelijke cultuur?
Zij vond haar eigen weg in de academie, ondanks gevestigde wetenschappelijke normen en tradities.
Westerdijk had geen gymnasium gedaan en ook geen aanvullend examen in Latijn en Grieks, waardoor ze niet automatisch toegang kreeg tot de universitaire examens. Ze volgde wel de colleges, en haalde met behulp daarvan het K IV certificaat, waarmee ze docent kon worden op een HBS. Maar dit certificaat was ook niet genoeg om een doctorsgraad te verkrijgen voor het afronden van een proefschrift. Uiteindelijk is zij toch gepromoveerd aan de universiteit van Zürich, die bekend stond als ‘vrijzinniger’. Johanna Westerdijk begaf zich bovendien in een vakgebied dat als academische discipline nog niet in hoog aanzien stond.
Het Rathenau Instituut doet onderzoek naar vrouwen in de wetenschap. Nederland heeft relatief weinig vrouwelijke hoogleraren, 20% van alle hoogleraren is vrouw. En met elke stap op de wetenschappelijke carrièreladder neemt het aandeel vrouwen af. Kan je de huidige ondervertegenwoordiging van vrouwen in hogere wetenschappelijke functies historisch verklaren?
De huidige ondervertegenwoordiging van vrouwelijke hoogleraren kan in mijn ogen niet anders dan het gevolg zijn van impliciete uitsluitingsmechanismen, die van generatie op generatie zijn doorgegeven en die vaak onbewust plaatsvinden.
Wat bedoel je met impliciete uitsluiting? Kan je daar een voorbeeld van geven?
Een opvallende bevinding van ons onderzoek naar toekenning van onderzoeksbeurzen is dat vrouwen gelijke kansen maken op onderzoeksbeurzen, maar dat zij minder aanvragen indienen. Hoe komt dat? Wat zijn de mechanismen waardoor vrouwen minder aanvragen indienen?
Naar die mechanismen onder de cijfers wordt veel onderzoek gedaan. Al die onderzoeken duiden op een impliciete genderbias.
Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld, dat niet alleen belangrijk is wie in een aanstellingscommissie voor een hoogleraar zitten, maar dat ook belangrijk is waarop zo’n commissie kandidaten selecteert. Als een commissie selecteert op karaktereigenschappen die als ‘mannelijk’ worden gezien, zoals daadkrachtig en besluitvaardig, dan maken mannen wellicht meer kans dan vrouwen. Zouden de selectiecriteria empathisch en verbindend zijn, dan maken vrouwen wellicht meer kans, omdat deze eigenschappen eerder met vrouwen dan met mannen worden geassocieerd.
Die impliciete genderbias hangt dus samen met beelden en associaties. Die associaties komen niet uit de lucht vallen; ze zijn een product van een gezamenlijk vormingsproces. Het is belangrijk dat vrouwen aan dat vormingsproces meedoen.
Wat zeggen de cijfers van het Rathenau Instituut?
Het doen van onderzoek naar carrières in de wetenschap en het publiceren van cijfers over vrouwen in de wetenschap hoort bij de missie van het Rathenau Instituut. Het wetenschapsbeleid heeft bijzonder aandacht voor de positie van vrouwen.
Cijfers geven geen verklaringen. Ze geven geen normatieve antwoorden, bijvoorbeeld op de vraag wat een goede wetenschapper is. Cijfers over de toekenning van onderzoeksbeurzen zijn belangrijk omdat dit één van de concrete aangrijpingspunten is van het huidige beleid. Bij het toekenningsproces worden jury's getraind om zich bewust te zijn van hun eigen mogelijke genderbias. We zien dat mannelijke en vrouwelijke kandidaten een even grote kans maken om een beurs te ontvangen. Dat is goed nieuws. We zien wel dat vrouwen minder vaak een beurs aanvragen, terwijl dit wel een belangrijke schakel is in hun carrière. Om dit aan te pakken is het nodig verder kwalitatief onderzoek te doen. Hoe kunnen vrouwen gestimuleerd worden deze prestigieuze prijzen aan te vragen, of hoe kunnen verschillende carrièrepaden gewaardeerd worden?
Het is belangrijk om onze studies en cijfers in de context te plaatsen van beleidsvoornemens en de kennis van de bevindingen van instanties, zoals het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren met de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren. We moeten verwarring over de betekenis van onze cijfers voorkomen. Ook in deze tijd blijft het belangrijk aandacht te vragen voor het bestaan van uitsluitingsmechanismen.
Het actuele debat over vrouwen in de wetenschap
Op 3 en 4 oktober was Nederland gastland voor de 17e Europese Gender Summit over diversiteit in de wetenschap. Nederland streeft naar een evenwichtigere verdeling van mannen en vrouwen in de wetenschap. Waarom is dat belangrijk?
Het gaat om rechtvaardigheid en om gelijke kansen. Als vrouwen worden uitgesloten, omdat zij vrouw zijn, is dat een vorm van onrechtvaardigheid die moet worden bestreden, ook als de discriminatie impliciet gebeurt.
Gelijke kansen betekent voor mij niet dat uitkomsten ook gelijk moeten zijn. Het doel zou daarom niet een bepaald percentage vrouwelijke hoogleraren moeten zijn. Rechtvaardigheid kunnen we uiteindelijk niet afmeten aan cijfers, maar moet tot uitdrukking komen in gelijke kansen in de praktijk, in processen en mechanismen.
Hoe kan het verhaal van Johanna Westerdijk het huidige maatschappelijke debat over vrouwen in de wetenschap inspireren?
Westerdijk heeft nog steeds een voorbeeldrol, in verschillende opzichten. Zij heeft barrières overwonnen. Ze overwon de barrière van de wetenschappelijke cultuur met haar normen en tradities, omdat ze promoveerde zonder een volwaardige academische graad op zak. Vervolgens ontwikkelde ze een nieuw vakgebied in de plantenkunde, waarmee ze internationale faam verwierf. De academie was een mannenwereld, maar Westerdijk heeft een omgeving gecreëerd waarin vrouwen konden gedijen. Tenslotte heeft zij ook laten zien dat lachen en wetenschappelijk serieus genomen worden prima samengaan. Haar humor en voorliefde voor feestjes combineerde ze met een academische loopbaan.
Met het verhaal van Westerdijk wil ik een beeld toevoegen aan het rijke panorama van individuen in de geschiedenis van de wetenschap. Ik zoek diversiteit van beelden, juist als een maatschappelijk debat verhit raakt.
Meer lezen over het werk van het Rathenau Instituut over vrouwen in de wetenschap? Klik dan hier.
De biografie Een beetje opstandigheid. Johanna Westerdijk: de eerste vrouwelijke hoogleraar van Nederland, die Patricia Faasse schreef, is bekroond met de Boerhaave Biografieprijs 2015.