calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

MIT aan het IJ: Amerika als voorbeeld?

artikel
18 juli 2013
technische universiteit internationalisering Blog

Draagt een MIT aan het IJ veel bij aan de Nederlandse kennisinfrastructuur? Onderzoekers Edwin Horlings en Elizabeth Koier vragen het zich af.

Het Massachusetts Institute of Technology (MIT) wil, met steun van de gemeente Amsterdam, een technische universiteit in Amsterdam oprichten (FD 19-6-2013, NRC 19-6-2013). MIT is een universiteit van wereldfaam, 5e in de Times Higher Education ranglijst en 3e in de Shanghai ranking. Het plan lijkt fantastisch. Amsterdam wordt een toonaangevend instituut rijker en de Nederlandse kennisinfrastructuur wordt op die manier versterkt met een van de sterkste spelers uit ons grote voorbeeldland, Amerika.

Maar is een Amsterdams MIT nog wel MIT? Kunnen Nederlandse universiteiten wel met Amerikaanse universiteiten vergeleken worden? Volgens ons is het academische landschap in Amerika te divers om als voorbeeld te nemen en kun je niet zonder meer Amerikaanse universiteiten naar Nederland halen. Een MIT aan het IJ is geen versterking van de Nederlandse kennisinfrastructuur.

Amerika is niet het grote voorbeeld

De Amerikaanse wetenschappelijke instituten vertonen een enorme diversiteit en vormen daardoor veel minder duidelijk een systeem dan de Nederlandse universiteiten.  We zullen dit illustreren aan de hand van drie onderdelen van het Amerikaanse landschap.

1. De verschillen tussen Amerikaanse universiteiten zijn enorm.

De beste universiteiten domineren alle ranglijsten, terwijl een groot deel van de 2163  Amerikaanse universiteiten niet eens op de ranglijsten voorkomt. Wanneer in Nederland een vergelijking wordt gemaakt tussen de VS en Nederland, gaat dat meestal alleen over de topuniversiteiten. Je kunt eigenlijk niet spreken over een vergelijking met de Amerikaanse universiteiten, hoewel dat in Nederland wel vaak gebeurt.

2. Er is niet één Amerikaans tenure track of bacherlor-(master)-PhD systeem

In Nederlandse stukken over het tenure track systeem worden specifieke procedures genoemd die worden gerekend tot ‘het Amerikaanse tenure track systeem’. Een tenurepositie is een vaste baan met wettelijke ontslagbescherming, die, in tegenstelling tot in Nederland, buiten het onderwijs en onderzoek in de VS niet (of nauwelijks) bestaat.

Maar de verschillende topuniversiteiten in de VS hebben allemaal hun eigen systeem voor de toekenning van die tenure posities. Tot ongeveer 2010 konden mensen die een postdoc aan Harvard hadden gehad een tenure aanstelling aan die instelling wel vergeten, want de universiteit wilde mondiaal de beste mensen werven. Alleen professoren kregen tenure. Alle andere medewerkers moesten het doen met (tijdelijke) contracten. In Berkeley daarentegen, een publieke universiteit die ook tot de beste universiteiten ter wereld behoort, kan een goed functionerende post-doc voorgedragen worden voor tenure als universitair docent. Bij goede prestaties gedurende een proeftijd (de track uit de term tenure track) wordt hem of haar dantenure beloofd.

In opleidingen zie je dezelfde variatie. Hoewel alle Amerikaanse topuniversiteiten met bachelors en PhD-students werken, kan zelfs binnen dezelfde universiteit de variatie in organisatie, duur en inhoud groot zijn. Hoe een bachelor, master of PhD traject eruit ziet is afhankelijk van het departement, de universiteit en de financieringsconstructie.

3. Amerikaanse topuniversiteiten geven veel meer geld uit per student

Topuniversiteiten hebben vaak relatief bescheiden studentaantallen (een uitzondering is Berkeley met rond de 36.000 studenten) ten opzichte van de hoeveelheid geld die erin omgaat. Harvard, dat rond de 20.000 studenten heeft, gaf in 2010, omgerekend, 2876,1 miljoen euro uit  aan ‘operating expenses’. Ter vergelijking: het budget van het ministerie van OCW voor 2010 voor onderzoek en wetenschappelijk onderwijs (zonder studiefinanciering) was 5057,9 miljoen euro  voor ongeveer 245.322 wo-studenten . Dat wil zeggen dat Harvard voor meer dan de helft van de uitgaven van OCW aan onderwijs en onderzoek een factor 10 minder studenten opleidt. Dat geld komt gedeeltelijk uit zeer hoge collegegelden, maar de hoogte van het collegegeld vertoont geen duidelijk verband met de plaats in de rankings. De university of Utah is bijvoorbeeld voor de inwoners van die staat een van de goedkoopste universiteiten van de VS (6500 dollar per jaar (+ 4900 euro)), maar die universiteit staat wel 82e in de Shanghai ranking. Ter vergelijking: de universiteiten van Utrecht en Leiden staan hier boven, maar de Universiteit Amsterdam staat eronder).

Een MIT aan het IJ wordt nooit een MIT

De variatie binnen de VS is erg groot. In Nederland daarentegen kun je spreken van een door de overheid gereguleerd systeem, waarin de verschillen tussen universiteiten minimaal zijn. Een vergelijking met ‘het Amerikaanse systeem’ gaat dus vrijwel altijd mank. De grote verschillen in organisatie en structuur tussen de topuniversiteiten in de VS doen ook vermoeden dat de ‘geheimen’ van de topuniversiteiten niet liggen in een specifieke organisatiestructuur, die overgenomen kan worden.

In het geval van MIT in Amsterdam, wordt een dependance van een goed functionerende universiteit gesticht. Wij denken echter, dat universiteiten in groter systeem functioneren en dat dit ervoor zal zorgen dat een MIT in Nederland nooit wordt zoals in de VS. Er zijn twee opties: 1. MIT Amsterdam blijft zo veel mogelijk een Amerikaanse universiteit of 2. MIT Amsterdam wordt onderdeel van het Nederlandse systeem. We zullen beide mogelijkheden tegen het licht houden.

MIT kan zich als privéuniversiteit aan een deel van de regels en accreditaties onttrekken. Maar dan moet het zijn diploma’s vanuit de VS toekennen. Ook moet het ‘merk’ MIT dan sterk genoeg zijn om in een Nederlandse en Europese omgeving (internationale) studenten te trekken die bereid zijn hoge collegegelden te betalen: MIT vraagt 32.276 euro collegegeld per jaar. Het is niet vanzelfsprekend dat Nederlandse en Europese studenten dat willen en kunnen betalen, aangezien collegegelden in Europa aanzienlijk lager zijn dan in de VS. Studiefinancieringsprogramma’s zijn er niet voor dergelijke bedragen. Banken verschaffen voor zulke hoge studiekosten geen leningen. Iemand met een lening van 129.104 euro (4x 32.276 euro, een bachelor op MIT duurt 4 jaar) heeft een middensegmenthypotheek zonder fysiek onderpand. Een student moet meteen na afstuderen een zeer goed betalende baan vinden om de lening binnen een redelijke termijn te kunnen afbetalen. Het is onwaarschijnlijk dat dat in Nederland of zelfs Europa lukt. Hoewel deze constructie voor MIT een interessante uitbreiding is, zullen deze studenten voor Amsterdam dus verloren zijn.

Als MIT er niet voor kiest om als privéuniversiteit vanuit Amerika te functioneren, wordt het waarschijnlijk snel een Nederlandse universiteit, met bijbehorende eigenschappen. De universiteit zal zich dan moeten houden aan de Nederlandse regels, moeten omgaan met de Nederlandse mindset, het Nederlandse arbeidsrecht en de wet op hoger onderwijs. In dit scenario wordt MIT Amsterdam een Nederlandse universiteit. Dit zal op de lange termijn waarschijnlijk weinig extra bèta- en techniekstudenten trekken en dus weinig nieuwe technische arbeidskrachten opleveren.